2 januari 2000
VRAGEN VAN HET LID VAN OVEN (PVDA) AAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
1. Heeft U kennisgenomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam d.d.
14 november 2000 waarbij het Openbaar Ministerie in een strafzaak tegen een
persoon verdacht als dader van een schietpartij in een woning in
Amsterdam-Zuidoost in 1995 waarbij een dodelijk slachtoffer viel, niet
ontvankelijk is verklaard, omdat, nadat, na een kennisgeving van niet
verdere vervolging daterend van april 1999, de verdachte -na in januari 2000
aangehouden te zijn in verband met een drugszaak- inzake deze schietpartij
alsnog een bekentenis had afgelegd, geen nieuw gerechtelijk vooronderzoek
had plaatsgevonden maar slechts een mini-instructie door de rechter
commissaris? 1)
2. Waarom is het OM in deze zaak akkoord gegaan met sluiting door de RC
van het gvo op 1 maart 1999 terwijl van de verdachte vanaf juni 1995 bekend
was dat hij mogelijk naar Suriname was gevlucht en er een rechtshulpverdrag
met Suriname bestaat op grond waarvan wellicht getracht had kunnen worden de
verblijfplaats van verdachte met behulp van de justitiële autoriteiten van
Suriname te achterhalen ?
3. Waarom is in de kennisgeving van niet verdere vervolging als grond
genoemd: "verdachte onvindbaar", terwijl die grond niet voorkomt in de in
art. 247 van het Wetboek van strafvordering gegeven opsomming van gronden?
4. Welke pogingen zijn tussen 1995 en april 1999 wel ondernomen om
achter de verblijfplaats van verdachte te komen?
5. Waarom is de internationale signalering na het uitbrengen van de
kennisgeving van niet verdere vervolging niet ingetrokken?
6. Waarom is na de bekentenis van verdachte in januari of februari 2000
niet alsnog een (nieuw) gvo gevorderd?
7. Is tegen de uitspraak van de rechtbank te Amsterdam hoger beroep
ingesteld?
8. Bent U het eens met de stelling dat het wel zeer onwenselijk is dat
de verdachte van een moordzaak, die zelfs al een bekentenis heeft afgelegd,
vrijuit gaat wegens vormfouten?
9. Is nog denkbaar dat deze verdachte ter zake van deze zaak opnieuw in
rechte wordt betrokken?
10. Bent U bereid te bevorderen dat het College van Procureurs-Generaal
een richtlijn doet uitgaan met betrekking tot het instellen van een gvo in
zaken waarin een kennisgeving van niet verdere vervolging is uitgebracht
maar nadien van nieuwe bezwaren is gebleken?
Partij van de Arbeid