ESB-pleidooi voor overwerk ouderwets en slecht onderbouwd

In die aanbeveling staat dat werk en priveleven beter op elkaar moeten aansluiten. De opmerkingen van de topambtenaar dragen niet bij aan socialere verhoudingen in Nederland.

In een tijd dat werknemers en werkgevers afspraken maken over een betere afstemming van werk en priveleven, past geen ouderwets pleidooi voor een langere werkweek.

Dat zegt de FNV in reactie op een artikel van J.W. Oosterwijk in het blad Economisch Statistische Berichten.

In zijn artikel pleit Oosterwijk voor het stimuleren van overwerk. Hij verwijst daarbij naar cijfers die stellen dat van alle Westerse landen de Nederlandse werknemer het minste aantal uren werkt.

Volgens de grootste vakcentrale vergelijkt de topambtenaar daarbij appels met peren. Gemakshalve telt hij voltijd- en deeltijdbanen bij elkaar op. Het zou beter zijn om te kijken naar de gemiddelde werktijd bij de voltijdcontracten.

De FNV wijst erop dat de Nederlandse werknemers al veel overwerk verrichten. Deze cijfers zitten niet in de officiële statistieken.

In het kader van de Tijd-campagne presenteert de FNV op 8 januari nieuwe cijfers over de arbeidstijden.

Nu al merkt de vakcentrale op dat het stimuleren van overwerk niet helpt bij het terugdringen van stress en werkdruk onder werknemers. De sociale verhoudingen komen daarmee onder druk te staan.

Ronduit twijfelachtig is het voorstel om overwerk fiscaal aantrekkelijk te maken. Een puur theoretische redenering die in de praktijk zeer fraudegevoelig kan zijn.

Meer waardering is er voor de oproep meer maatwerk te leveren om de arbeidsdeelname van laaggeschoolden, allochtonen, ouderen en vrouwen boven de 35 jaar te bevorderen. Teleurgesteld merkt de FNV op dat Oosterwijk in zijn ESB-artikel daartoe geen concrete voorstellen doet.