Adequate uitvoering
Een adequate uitvoering van het SZW-beleid komt ten goede aan de
doelstellingen van dat beleid: activeren en het bevorderen van
uitstroom, het waarborgen van een minimum bestaansvoorziening en
handhaving oftewel het bestrijden en voorkomen van misbruik.
Bij een adequate uitvoering gaat het niet alleen om de rechtmatigheid
van de bijstandsuitgaven, maar ook om een doeltreffende uitvoering van
de wet (wordt het doel ook werkelijk bereikt).
Uitgangspunt is dat gemeenten de uitvoerders van de wet zijn en dat
een grotere bestuurlijke rol van gemeenten van belang is voor de
aansturing van de uitvoering. De verantwoordelijkheid van de
uitvoering berust bij burgemeester en wethouders. Deze uitvoering
gebeurt in medebewind; er is dus een gezamenlijke verantwoordelijkheid
van Rijk en gemeenten, waarbij het Rijk de kaders voor de uitvoering
van de wet vaststelt en gemeenten daaraan invulling geven via de
lokale beleidsvrijheid. Ook regelen gemeenten de technische vereisten
die nodig zijn om de wet te kunnen uitvoeren.