Ministerie van Buitenlandse Zaken




1 Inleiding

2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
2.1.2 Geschiedenis
2.2 Staatsinrichting
2.2.1 President Saddam Hoessein
2.2.2 Baath-partij
2.2.3 Andere politieke partijen
2.3 Politieke ontwikkelingen
2.4 Veiligheidssituatie
2.4.1 Geheime diensten
2.4.2 Strijdkrachten
2.4.3 Situatie in Zuid-Irak
2.5 Sociaal-economische situatie
2.6 Samenvatting

3 Mensenrechten
3.1 Waarborgen
3.1.1 Grondwet en overige nationale wetgeving
3.1.2 Verdragen
3.1.3 Toezicht
3.2 Naleving en schendingen
3.2.1 Vrijheid van meningsuiting
3.2.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
3.2.3 Vrijheid van godsdienst
3.2.4 Bewegingsvrijheid
3.2.5 Rechtsgang
3.2.6 Arrestaties en detenties
3.2.7 Mishandeling en foltering
3.2.8 Verdwijningen
3.2.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
3.2.10 Doodstraf
3.3 Positie van specifieke groepen
3.3.1 Koerden
3.3.2 Faily-Koerden
3.3.3 Etnische Iraniërs
3.3.4 Moeras-Arabieren
3.3.5 Turkmenen
3.3.6 Dienstplichtigen
3.3.7 Vrouwen
3.3.8 Terugkerende asielzoekers
3.3.9 Deelnemers aan de intifadah
3.3.10 Homoseksuelen
3.3.11 Familieleden van verdachte personen
3.4 Samenvatting

4 Vluchtelingen en ontheemden
4.1 Motieven
4.2 Binnenlands vestigingsalternatief
4.3 UNHCR-beleid
4.4 Samenvatting

5 Samenvatting

Algemeen ambtsbericht Centraal-Irak Juli 2000

(ingekort, zie voor de volledige versie het originele bericht)


1
Inleiding


In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Centraal-Irak beschreven voor zover van belang voor de beoordeling van asielverzoeken van personen uit Centraal-Irak. Het ambtsbericht is een geactualiseerde bewerking van het algemeen ambtsbericht Centraal-Irak van 15 april 1999.

Met Centraal-Irak wordt in dit document bedoeld het deel van de Republiek Irak dat onder controle staat van het regime in Bagdad. Het deel van Irak dat wordt gecontroleerd door de Koerdische partijen in het noorden van het land wordt behandeld in de ambtsberichten over Noord-Irak.

Waar wordt verwezen naar de situatie van vóór 1991 wordt geen onderscheid gemaakt tussen Noord- en Centraal-Irak.

Sinds januari 1991 is de Nederlandse ambassade in Bagdad niet meer bemand. Om een oordeel over de situatie in Centraal-Irak te kunnen vormen, is de regio een aantal malen bezocht. Aan de totstandkoming van dit ambtsbericht liggen derhalve in eerste instantie bevindingen ter plaatse ten grondslag.

Voorts is gebruik gemaakt van rapportages van de Nederlandse ambassades in de regio, alsmede van documenten van de verschillende organisaties van de Verenigde Naties, het Duitse Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchtlinge, Amnesty International, het Zwitserse Bundesamt für Flüchtlinge, Schweizerische Flüchtlingshilfe, de Duitse en Amerikaanse ministeries van Buitenlandse Zaken, het Internationale Rode Kruis en UNHCR. Ook is gebruik gemaakt van vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst.

In hoofdstuk 2 wordt de binnenlands-politieke en economische situatie in Centraal-Irak geschetst. Daarbij komen na een algemene inleiding de machtspositie van president Saddam Hoessein, de invloed van de stammen en de centrale rol van de Baath-partij aan de orde. In paragraaf 2.3 worden politieke aspecten behandeld.

In paragraaf 2.4 wordt vervolgens aandacht besteed aan geheime diensten, leger en bijzondere (para-)militaire groeperingen, alsmede aan de situatie in het zuiden van het land. In paragraaf 2.5 volgt een schets van de sociaal-economische omstandigheden.

Hoofdstuk 3 beschrijft de situatie van de mensenrechten in Centraal-Irak. Na een overzicht van de grondwettelijke bepalingen, andere nationale wetgeving en internationale verdragen waarbij Irak partij is, worden de beperkte mogelijkheden van toezicht op de mensenrechtensituatie geschetst. Hierna volgt in paragraaf 3.2 de eigenlijke beschrijving van de situatie van de mensenrechten in Centraal-Irak. Hierin is opgenomen een beschrijving van de positie van enkele religieuze bevolkingsgroepen, waarna in paragraaf 3.3 de positie van etnische minderheden en andere specifieke groepen aan de orde komt.

In hoofdstuk 4 komen eerst motieven van personen die Centraal-Irak verlaten en het binnenlands vestigingsalternatief aan de orde. In paragraaf 3 wordt het beleid met betrekking tot Centraal-Irak van UNHCR weergegegeven.

Hoofdstuk 5 bevat een algehele samenvatting.


2.6
Samenvatting


In Centraal-Irak heerst een totalitair bewind. Er is niet of nauwelijks sprake van scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. De macht in Centraal-Irak is exclusief in handen van president Saddam Hoessein en van een kring van volgelingen en getrouwen, waaronder leden van zijn clan en familie. De president maakt voor instandhouding van zijn alleenheerschappij gebruik van een netwerk van onder meer de Baath-partij, geheime diensten, (para-)militaire organen en aan hem gelieerde stammen.

De binnenlands-politieke situatie in Centraal-Irak wordt sinds jaar en dag gekenmerkt door onrust en spanning. Er verschenen de afgelopen jaren meer dan eens berichten over pogingen tot staatsgreep en over schermutselingen tussen de Iraakse strijdkrachten en opstandelingen in Zuid-Irak. In dit overwegend door sji'ieten bevolkte deel van het land is sprake van een algehele sociaal-economische ontwrichting van de maatschappij.

Als gevolg van Iraakse obstructie bij uitvoering van de Veiligheidsraadresoluties verkeert Irak momenteel in een internationaal isolement. Mede als gevolg van de hieruit voortvloeiende economische sancties is de humanitaire en economische situatie in Centraal-Irak onverminderd slecht. De tegenstellingen tussen de in welstand verkerende elite en de deels ondervoede bevolking zijn vaak schrijnend.

Er bestaat geen uitzicht op een structurele verbetering op korte termijn.


3.4
Samenvatting


Hoewel exacte en eenduidige informatie over schendingen van mensenrechten niet altijd te achterhalen is, kan zonder meer worden gesteld dat de mensenrechten in Centraal-Irak stelselmatig en op grote schaal worden geschonden. De beginselen van de rechtsstaat worden met voeten getreden door het regime in Bagdad. Constitutionele bepalingen en ratificering van internationale verdragen hebben in de praktijk geen enkele waarde. Van adequaat toezicht op naleving van mensenrechten is geen sprake.

Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering zijn aan veel beperkingen onderhevig.

In Centraal-Irak bestaan ten aanzien van godsdienstvrijheid enkele restricties. Er is echter geen sprake van vervolging louter op basis van religie.

De vrijheid van vestiging wordt geschonden door deportaties, die de laatste jaren vooral in Kirkuk en omgeving plaatsvinden. Ook bestaan beperkingen ten aanzien van reizen naar het buitenland.

Van een eerlijke rechtsgang en rechtseenheid is vaak geen sprake, terwijl op grote schaal willekeurige arrestaties en detenties plaatsvinden. De toestand in de gevangenissen in Centraal-Irak is ronduit slecht. Mishandeling, foltering, verdwijningen, buitengerechtelijke executies en moorden komen in groten getale voor. De doodstraf kan bij een aanzienlijk aantal delicten worden uitgesproken.

Er is in het algemeen geen sprake van vervolging van leden van etnische minderheden louter op basis van hun etniciteit, al werden Faily-Koerden en etnische Iraniërs in het verleden op grond van etnische en historische banden met Iran naar dat land uitgewezen.

Familieleden van personen tegen wie verdenkingen bestaan, kunnen het slachtoffer worden van vervolging.


4.4
Samenvatting


Afgezien van de slechte economische omstandigheden in het na-oorlogse Centraal-Irak heeft de bevolking te lijden van de repressie door het regime van Saddam Hoessein. Deze repressie en onvoldoende uitzicht op een oplossing voor de algehele malaise maken dat veel bewoners van Centraal-Irak er de voorkeur aan geven hun heil elders te zoeken. Bij de meeste personen die Centraal-Irak verlaten spelen echter sociaal-economische redenen een belangrijke rol.

Personen die moeten vrezen voor vervolging door de autoriteiten in Centraal-Irak hebben geen mogelijkheid zich aan deze vervolging te onttrekken door vestiging elders in Centraal-Irak. Personen uit Centraal-Irak kunnen in beginsel uitwijken naar Noord-Irak. UNHCR benadrukt de noodzaak van voorzichtigheid en terughoudendheid bij het eventueel terugsturen van uitgeprocedeerde Iraakse asielzoekers naar Centraal-Irak.


5
Samenvatting


In Centraal-Irak heerst een totalitair bewind onder president Saddam Hoessein, gesteund door een entourage van volgelingen en getrouwen. De president maakt voor instandhouding van zijn heerschappij gebruik van de Baath-partij en een netwerk van geheime diensten, (para-)militaire organen en stammen. De verhoudingen tussen families, clans en stammen vormen een bepalende factor in de binnenlandse machtsverhoudingen.

De binnenlands-politieke situatie in Centraal-Irak wordt sinds jaar en dag gekenmerkt door onrust en spanning. Meer dan eens verschenen de afgelopen jaren berichten over pogingen tot staatsgreep en over gewapende conflicten tussen de Iraakse strijdkrachten en opstandelingen in het zuiden van het land, waar sprake is van een algehele sociaal-economische ontwrichting van de maatschappij.

Door de Iraakse obstructie ten aanzien van onder meer UNSCOM-wapeninspecties en het sanctieregime verkeert Irak momenteel in een internationaal isolement.

Als gevolg van de Iraakse obstructie van de VN-wapeninspecties blijft het sanctieregime bestaan. Mede vanwege de economische sancties is de humanitaire en economische situatie in Centraal-Irak onverminderd slecht. De tegenstellingen tussen de in welstand verkerende elite en de deels ondervoede bevolking zijn vaak schrijnend.

De mensenrechten in Centraal-Irak worden stelselmatig en op grote schaal geschonden. Constitutionele bepalingen en ratificering van internationale verdragen hebben in de praktijk geen enkele waarde. Van adequaat toezicht op naleving van mensenrechten is geen sprake.

Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging en vergadering zijn aan veel beperkingen onderhevig. Ten aanzien van godsdienstvrijheid bestaan enkele restricties. Er is geen sprake van vervolging louter op basis van religie.

Deportaties binnen Irak vormen een voorbeeld van de beperkte bewegingsvrijheid.

Van een eerlijke rechtsgang en rechtseenheid is vaak geen sprake, terwijl op grote schaal willekeurige arrestaties en detenties plaatsvinden. De toestand in de gevangenissen in Centraal-Irak is ronduit slecht. Mishandeling, foltering, verdwijningen, buitengerechtelijke executies en moorden komen in groten getale voor. De doodstraf wordt bij een aanzienlijk aantal delicten toegepast.

Er is in het algemeen geen sprake van vervolging van leden van etnische minderheden louter op basis van hun etniciteit, al werden Faily-Koerden en etnische Iraniërs in het verleden mede op grond van hun etnische en historische banden met Iran naar dat land uitgewezen.

De deplorabele toestand in het na-oorlogse Centraal-Irak maakt dat veel Irakezen er de voorkeur aan geven hun heil elders te zoeken. De meesten van hen streven naar betere levensomstandigheden in het westen.

Personen die moeten vrezen voor vervolging door de autoriteiten in Centraal-Irak hebben geen mogelijkheid zich aan deze vervolging te onttrekken door vestiging elders in Centraal-Irak.

===