Resumé feitenoverzicht rond vergunningverlening aan
J.N. Veerman Horeca BV
vrijdag 5 januari 2001
* 1. Inleiding
* 2. Procedures rond de vergunningverlening
* 3. Chronologisch overzicht van de feiten
- 3.1 Periode 1969-1982
- 3.2 Periode 1982-1993
- 3.3 Periode 1993-2000
- 3.4 Periode 2000-heden
* 4. Feitelijke situatie op het moment van het uitbreken van de brand
1. Inleiding
Als gevolg van de brand in de bar ´t Hemeltje zijn veel vragen gerezen over
de feitelijke gebeurtenissen. In deze notitie wordt een resumé van het
feitenoverzicht m.b.t. de vergunningverlening gepresenteerd dat is gebaseerd
op de stukken uit de archieven van de gemeentelijke organisatie. Het betreft
uiteenlopende stukken met name betrekking hebbende op de vergunningverlening
van het bedrijf. Er is geen gebruik gemaakt van andere dan deze archieven.
Op basis van de stukken is een chronologisch overzicht gemaakt van de
gebeurtenissen en activiteiten rond de vergunningverlening en -handhaving.
De vergunningverlening voor het bedrijf bestond uit diverse trajecten: Wet
op de Ruimtelijke ordening, Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening en de
daarmee verband houdende vergunning voor brandveilig gebruik (i.e. de
gebruiksvergunning), milieuregelgeving, Algemene Plaatselijke Verordening en
Drank- en Horecawet. In het eerste deel van deze notitie wordt kort ingegaan
op de procedures rond het vergunningentraject.
Vervolgens wordt een chronologisch overzicht gepresenteerd van de feiten.
Dit overzicht is opgedeeld naar verschillende perioden: 1969-1982,
1982-1993, 1993-2000 en 2000-heden. Voor een uitgebreid overzicht wordt
verwezen naar de bijlage, waarin een overzicht van het archief is opgenomen.
Elk relevant stuk is van een nummer voorzien. Dit feitenoverzicht bevat geen
beoordeling of conclusies, maar is een weergave van alle relevante feiten en
omstandigheden. Uit de diverse aangekondigde onderzoeken moet nadere
informatie komen over de achtergronden en toedracht van de gebeurtenissen op
nieuwjaarsdag in Volendam.
2. Huidige procedures rond de vergunningverlening
Voor het oprichten van een bouwwerk bestaan volgens de huidige Woningwet een
drietal mogelijkheden: vergunningsvrij bouwen, meldingplichtig bouwen of
vergunningplichtig bouwen. Ingrepen in of aan het bouwwerk van
ondergeschikte betekenis zijn veelal vergunningsvrij of meldingplichtig.
Procedure bouwaanvraag
Een bouwaanvraag dient ingevolge hoofdstuk 2 van de gemeentelijke
bouwverordening te bestaan uit de in artikelen 2.1.2 tot en met 2.1.7
bedoelde gegevens en bescheiden (tekeningen, details, berekeningen en
dergelijke).
De aanvraag wordt na ontvangst geregistreerd in het bouwregistratiesysteem
en ingevolge artikel 41 van de Woningwet bekendgemaakt via het NIVO
(Volendam) of Stadskrant (Edam).
Ontvankelijkheidstoets
De aanvraag wordt door bouw- en woningtoezicht beoordeeld op de
ontvankelijkheidaspecten. Indien een aanvraag niet volledig is ten aanzien
van de over te leggen bescheiden en gegevens wordt aanvrager overeenkomstig
artikel 47 van de Woningwet binnen 4 weken in de gelegenheid gesteld de
ontbrekende gegevens (binnen veertien dagen) te overleggen op straffe van
het niet in behandeling nemen van de aanvraag.
Gangbare werkwijze in de meeste gemeenten is dat bouwaanvragen in een
informeel voortraject al inhoudelijk beoordeeld worden (ook door
monumentencommissie en brandweer) om vervolgens snel de officiële procedure
te kunnen afwikkelen. Aanpassingen aan tekeningen of anderszins kunnen in
het voortraject zonder formele gevolgen worden doorgevoerd.
Planologische toets
De aanvraag wordt in eerste instantie planologisch beoordeeld. Indien het
bouwplan niet in overeenstemming is met het vigerende bestemmingsplan wordt
beoordeeld op basis van een afzonderlijke planologische rapportage of er
termen aanwezig zijn ten behoeve van het bouwplan vrijstelling te verlenen
van het bestemmingsplan. Het advies daarover wordt voorgelegd aan de
zogenaamde commissie Planologie, die bestaat uit het hoofd VROM en de
portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening.
Toets bouwverordening en Bouwbesluit
Daarnaast wordt getoetst aan de gemeentelijke bouwverordening, het
Bouwbesluit w.o. de voorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid,
bruikbaarheid en energiezuinigheid . Het onderdeel van de technische toets
van het Bouwbesluit, waarbij wordt gekeken naar de bouwconstructie,
aansluiting nutsvoorzieningen, gezondheidsaspecten (weren geluidhinder,
rioolafvoer, watervoorziening), indeling en toegankelijkheid gebeurt door
Bouw- en Woningtoezicht.
Toets brandveiligheid
De brandveiligheidaspecten in het bijzonder genoemd in het Bouwbesluit
worden afzonderlijk ter advisering voorgelegd aan de Regionale Brandweer.
Een ambtenaar daarvan bezoekt daartoe op reguliere basis bouw- en
woningtoezicht om de plannen te beoordelen op de brandveiligheidsaspecten
(conform bouwverordening en Bouwbesluit).
Tevens wordt sinds 1-1-2000 bekeken of er een vergunning brandveilig gebruik
noodzakelijk is (conform hoofdstuk 6 bouwverordening brandveilig gebruik).
De te treffen voorzieningen en de goedkeuring worden door de brandweer op
tekening aangegeven. Pas na verlening van de bouwvergunning kan de
gebruiksvergunning worden afgegeven, omdat de gebruiksvergunning geen
bouwkundige eisen mag bevatten.
Welstand
Op grond van de bouwverordening wordt de bouwaanvraag voorgelegd aan de
monumentencommissie, die voor een gedeelte van de gemeente bouwplannen
beoordeelt of een plan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Deze
commissie komt regulier (om de twee weken) bijeen.
De bouw- en woningtoezichtambtenaar fungeert als secretaris. Deze draagt
zorg voor de verslaglegging van de adviezen. Goedgekeurde tekeningen worden
voorzien van een stempel.
Vergunningverlening
Indien de toets bouwverordening (incl. welstand) en Bouwbesluit positief
zijn wordt de bouwvergunning verleend.
Aan de vergunning worden nadere voorschriften verbonden, bestaande uit
standaardvoorschriften en eventueel voorschriften die specifiek betrekking
hebben op het specifieke bouwwerk. De termijnbewaking t.a.v. de
vergunningverlening geschiedt door de bouw- en woningtoezichtambtenaar.
Procedure milieuwetgeving
Bij vestiging of wijziging van de bedrijfsvoering kan de milieuwetgeving
relevant zijn. Indien daarvan sprake is wordt een bezoek gebracht aan het
bedrijf om een oordeel te kunnen geven over de precieze aard van het bedrijf
en de relevante wetgeving.
Voor bedrijven kan sprake zijn van drie situaties: niet vallend onder de Wet
milieubeheer, meldingplichtig of vergunningplichtig. Horecabedrijven vallen
veelal onder de werking van de AMvB Horeca, Sport en Recreatieinrichtingen
Wet milieubeheer en dienen op grond daarvan te voldoen aan algemene
voorschriften. Het bedrijf dient zich, indien sprake is van meldingplicht,
op grond van de Wet milieubeheer en AMvB te melden bij het gemeentebestuur.
Procedure Drank- en Horecawet
In principe zijn in het kader van de procedure in het kader van de Drank- en
Horecawet een aantal zaken van belang: de verklaring sociale hygiëne van de
eigenaar/beheerder (inhoudelijk wordt gekeken naar de vakbekwaamheid van de
beheerder/bedrijfsleider), de verklaring van justitie omtrent het gedrag van
de eigenaar/beheerder en de inrichting dient te voldoen aan de eisen gesteld
in het Besluit inrichtingseisen Drank- en Horecawet (inhoudelijk wordt dan
vooral gekeken naar (minimaal vereiste) oppervlakte, aanwezigheid van
gescheiden toiletten, etc.).
Horeca-convenant
In maart 2000 wordt een horeca-convenant vastgesteld. Ook de ondernemer van
de WirWar Bar, Blokhut en 't Hemeltje heeft de overeenkomst ondertekent
(bijlage DH201a). Hierin worden tussen de horeca en gemeente afspraken
gemaakt over o.a. de toegang van jeugdigen, tegengaan van overmatig
alcoholgebruik en overlast.
Personen onder de 16 jaar mogen enkel onder begeleiding van een persoon
ouder dan 20 jaar de inrichting betreden.
Het toezicht is de verantwoordelijkheid van de ondernemer. De politie is
verantwoordelijk voor de handhaving.
Werkwijze inzake brandpreventie
De organisatie en uitvoering van de brandpreventie binnen de regio Waterland
is vastgelegd in de notitie "brandpreventie in de regio Waterland". Deze
notitie is door de beheerscommissie van de regionale brandweer (RBW)
vastgesteld en 18 -11-93 aan het college van B&W aangeboden.
In deze notitie wordt een opsomming gegeven van de taakvelden en de werkwijze van de afdeling preventie. Globaal wordt gesteld dat alle bouwaanvragen getoetst worden door de regionale Brandweer Waterland en dat de uitvoering van hoofdstuk 6 van de bouwverordening, de gebruiksvergunningen, een taak is voor het lokaal bestuur.
Naar aanleiding van het Project Versterking Brandweer is in 1996 in de Regio
Waterland en de Regio Zaanstreek een inventarisatie van de knelpunten
gemaakt en een oplossingsnota en organisatieplan opgesteld. Op basis hiervan
is in december 1997 door het bestuur van de Regionale Brandweer Waterland
een visie op de gewenste organisatie binnen de gemeente Edam-Volendam aan
het college van B&W aangeboden. Daarin werd voorgesteld om uitvoering te
geven aan professionalisering van de gemeentelijke brandweer organisatie.
Een van de aanbevelingen was een brandmeester preventie aan te stellen voor
de uitvoering van de gebruiksvergunningen.
De gemeente heeft in 1999 besloten tot het aanstellen van een brandmeester
preventie. Per september 1999 is een medewerker brandpreventie in dienst
getreden van de gemeente Edam-Volendam. Deze medewerker werd op verzoek van
de gemeente Edam-Volendam tot december 1999 gedetacheerd bij het regionaal
bureau om preventie-ervaring op te doen. Per 1 januari 2000 is deze
medewerker begonnen in de gemeente Edam-Volendam en is uitsluitend belast
met het tot invoeren en controleren van gebruiksvergunningen. De advisering
over nieuwbouw blijft door de Regionale Brandweer Waterland uitgevoerd
worden.
Op 28 maart 2000 heeft de brandpreventiemedewerker aan het college een
advies uitgebracht ten aanzien van de aanpak van de verlening van de
gebruiksvergunningen voor de ruim 200 bedrijven die dienden te beschikken
over een gebruiksvergunning. Gezien het feit dat het vanuit
tijdsoverwegingen niet mogelijk was op korte termijn voor al deze bedrijven
gebruiksvergunning te verlenen zijn in het betreffende advies prioriteiten
voorgesteld. De (65) horecabedrijven in Edam en Volendam hebben daarbij de
1e prioriteit gekregen. Het college heeft bij besluit van 11 april 2000
ingestemd met het voorgestelde plan van aanpak.
Op dit moment loopt het gebruiksvergunningtraject t.a.v. 15 bedrijven,
waarvan 13 horecabedrijven.