Titel: Voortgangsrapportage informatieverstrekking aan de consument van
DIRECTIE FINANCIELE MARKTEN
Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Uw brief van/kenmerk Ons kenmerk Den Haag
FM2000/253 M 5 januari 2001
Onderwerp
Voortgangsrapportage informatieverstrekking aan de
consument van financiële diensten
1. Inleiding
Bij brief van 8 juli 19991 bent u geïnformeerd over de bevindingen van een
door het ministerie van Financiën verrichte vergelijkende analyse van de
voorschriften in de financiële sectoren (bank-, verzekerings- en
effectensector) ten aanzien van informatieverstrekking aan de consument.
In de brief en de daarbij behorende Nota informatieverstrekking aan de consument van financiële diensten (hierna: Nota informatieverstrekking), is een aantal beleidsinitiatieven aangekondigd en is een voortgangsrapportage toegezegd. De beleidsinitiatieven zijn in de eerste plaats bedoeld om de inzichtelijkheid en onderlinge vergelijkbaarheid van financiële producten te vergroten teneinde de consument in staat te stellen een verantwoorde afweging te maken bij de aanschaf van deze producten.
In de tweede plaats wordt met de beleidsinitiatieven beoogd de marktwerking
te bevorderen, met name door ervoor te zorgen dat aanbieders van financiële
producten zoveel mogelijk onder gelijke voorwaarden met elkaar kunnen
concurreren.
Vanwege het sectoroverstijgende belang van het onderwerp heb ik in de zomer
van 1999 de Raad van Financiële Toezichthouders (RFT) verzocht voorstellen
te ontwikkelen voor implementatie van de beleidsinitiatieven2. Ten aanzien
van het onderhavige onderwerp kan worden geconstateerd dat de aanvankelijke
planning van de implementatie van de beleidsinitiatieven vertraging heeft
opgelopen. Vanwege het grote belang van het onderwerp heeft de RFT inmiddels
meer capaciteit voor de uitwerking van de beleidsinitiatieven beschikbaar
gesteld. Prioritering van deze activiteiten is nodig. Immers, het optreden
van financiële instellingen ten aanzien van de consumenten is voor
consumenten zeer relevant en vormt ook voor het algehele vertrouwen in de
financiële sector een belangrijk element.
In onderstaande rapportage wordt u geïnformeerd over de voortgang met
betrekking tot de implementatie van de in de Nota informatieverstrekking
aangekondigde beleidsinitiatieven en enkele andere belangrijke
ontwikkelingen die spelen op dit terrein.
2. Centraal aanspreekpunt (Toezichtslijn)
Op 7 november 2000 heeft de RFT bekend gemaakt dat per die datum de
gezamenlijke helpdesks van de financiële toezichthouders (De Nederlandsche
Bank, de Verzekeringskamer en de Stichting Toezicht Effectenverkeer) nauw
zijn gaan samenwerken. Genoemde helpdesks treden geïntegreerd naar buiten
onder de naam ''Toezichtslijn''. In de praktijk is sprake van drie
toezichtslijnen, één voor elk van de drie toezichthouders. Dit komt de
bereikbaarheid ten goede (geen vierde toegang naast die van de
toezichthouders). Via een doorschakelsysteem worden consumenten
doorverbonden of doorverwezen als hun vraag niet bij de juiste helpdesk
binnenkomt.
De aankondiging van 7 november jl. had vooral tot doel het publiek bekend te
maken met de naam Toezichtslijn. In het voorjaar van 2001 zal door middel
van een publiciteitscampagne de bekendheid ervan worden vergroot en zal de
nadruk liggen op het verschaffen van inhoudelijke informatie over de
dienstverlening door de Toezichtslijn. Teneinde inzicht te verkrijgen in de
effectiviteit van de publiciteitscampagne, de ingezette middelen en de
doelgroep, zal later in 2001 een evaluatieonderzoek worden uitgevoerd.
De doelgroep waarop de Toezichtslijn zich richt, is de relatief onervaren,
niet professionele gebruiker van financiële diensten. De nadruk ligt op het
verstrekken van algemene informatie, bijvoorbeeld over registratie van
aanbieders van financiële diensten, garantieregelingen, de werking van het
toezicht, en het betalingsverkeer. De Toezichtslijn is geen klachtenlijn.
Consumenten met klachten over onder toezicht staande financiële instellingen
zullen via de Toezichtslijn worden doorverwezen naar geschillencommissies,
klachteninstituten, ombudsmannen, enz. Wel zullen de toezichthouders de
frequentie en intensiteit van klachten registreren en die gebruiken bij de
uitvoering van hun toezichthoudende taak. De Toezichtslijn zal uiteraard
evenmin advies geven bij het maken van een keuze voor een bepaalde
financiële dienst.
3. Voorschriften ten aanzien van reclame-uitingen
Met betrekking tot een aantal beleidsinitiatieven in de Nota
informatieverstrekking, die met name betrekking hebben op reclame-uitingen
door aanbieders van financiële diensten, zullen op korte termijn - voor de
gehele financiële sector eensluidende - voorschriften van kracht worden. Het
betreft:
a. het vermelden van het telefoonnummer van de toezichtslijn van de
relevante toezichthouder;
b. het waarschuwen voor de risico's van beleggen met geleend geld;
c. het vermelden van relevante klachten- en garantieregelingen.
Door vermelding in reclame-uitingen van het telefoonnummer van de
toezichtslijn van de relevante toezichthouder weet de consument waar
informatie kan worden verkregen over een specifieke aanbieder van een
financiële dienst. Die informatie kan bv. antwoord geven op de vraag of die
aanbieder al dan niet onder toezicht staat van een instantie die toeziet op
diens financiële soliditeit en integriteit en op de vraag op welke wijze die
aanbieder zijn klanten voorziet van informatie over door hem aangeboden
diensten.
Voorts zullen aanbieders van beleggingsproducten die geheel of gedeeltelijk
worden gefinancierd door middel van geleend geld, worden verplicht in hun
reclame-uitingen duidelijk, door middel van een standaardtekst, consumenten
te wijzen op het risico dat door hen ingelegde gelden verloren kunnen gaan
en er zelfs een schuld kan resteren.
Deze onder a) en b) vermelde eisen gaan gelden voor reclame-uitingen van
aanbieders van financiële diensten. Daarnaast zullen zij worden verplicht
voor het aangaan van een overeenkomst schriftelijk melding te maken van het
bestaan van relevante klachten- en garantieregelingen. Ten aanzien van de
wijze waarop bovenstaande informatie aan de consument wordt gepresenteerd
zal onder andere worden bepaald dat de weer te geven teksten duidelijk
moeten zijn en goed leesbaar. De precieze vormgeving van genoemde
informatie-voorschriften zal binnenkort worden voorgelegd aan de betrokken
marktpartijen.
Inwerkingtreding van deze voorschriften is voorzien per 1 juli 2001 met,
voor zover in specifieke gevallen noodzakelijk, een korte overgangsperiode.
Tenslotte is in de Nota informatieverstrekking aangegeven dat informatie over de vraag of en bij wie een aanbieder van financiële diensten onder toezicht staat eveneens van belang is als het gaat om een aanbieder die niet onder toezicht staat. Het voornemen bestaat derhalve om ook voor deze categorie aanbieders reclamevoorschriften in te voeren die tot doel hebben de informatiepositie van de consument te verbeteren. Met het oog op de implementatie van dit voornemen wordt, in opdracht van het ministerie van Financiën, door het Onderzoekcentrum Onderneming en Recht een onderzoek gedaan naar individueel vermogensbeheer anders dan in effecten. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek, dat inmiddels bijna is afgerond, zal de voorbereiding van regelgeving met betrekking tot de informatieverstrekking over de hier bedoelde aanbiedingen ter hand worden genomen.
4. Kernpuntendocument
Teneinde de inzichtelijkheid van informatie aan consumenten met betrekking
tot financiële producten te vergroten zullen aanbieders van die producten
worden verplicht vóór het aangaan van een overeenkomst3 aan
aspirant-cliënten een zogeheten kernpuntendocument te verstrekken. In het
kernpuntendocument wordt een omschrijving gegeven van de hoofdkenmerken van
het betreffende product met als doel de consument inzicht te bieden in de
productkenmerken, waaronder de financiële risico's, het rendement en de
kosten van het betreffende product.
Het kernpuntendocument zal aldus op een beknopte en gestandaardiseerde wijze
de consument in staat stellen door verschillende instellingen aangeboden
gelijksoortige producten onderling te vergelijken en een goede afweging te
maken tussen verschillende producten.
Na implementatie van het kernpuntendocument zullen aanbieders verplicht zijn
de consument voor het aangaan van een overeenkomst een kernpuntendocument te
verschaffen.
Daarbij zal voor aanbieders die in het kader van hun financiële
dienstverlening gebruik maken van tussenpersonen tevens een zorgplicht
gelden voor de informatieverstrekking door deze tussenpersonen. De controle
op de vorm, inhoud en verstrekking van het kernpuntendocument zal worden
uitgevoerd door de financiële toezichthouders.
Voor welke producten een kernpuntendocument dient te worden verstrekt vormt
nog onderwerp van overleg met de RFT, de Consumentenbond en de financiële
sector. In ieder geval zal deze plicht gaan gelden ten aanzien van producten
die bestaan uit meerdere op elkaar inwerkende delen en waarbij de
terugbetaling, de lening en/of het rendement geheel of gedeeltelijk
afhankelijk is van de ontwikkelingen op financiële en andere markten.
Over de precieze wijze waarop op een uniforme en eenvoudige wijze inzicht
dient te worden geboden in het risico, het rendement en de kosten van een
financieel product, vindt nog overleg plaats tussen de RFT en het ministerie
van Financiën. In deze discussie zijn onder andere betrokken de resultaten
van de evaluatie die door het Verbond van Verzekeraars is verricht met
betrekking tot de Code Rendement en Risico en het jaarverslag 1999 van de
door het Verbond van Verzekeraars en de Consumentenbond ingestelde
Toetsingscommissie Code Rendement en Risico.
De RFT streeft er naar een ontwerp-kernpuntendocument begin 2001 aan de
representatieve organisaties voor de financiële sector en de Consumentenbond
voor advies voor te leggen. Vervolgens zal het ontwerp-kernpuntendocument in
het voorjaar van 2001 uitgebreid worden getest onder consumenten. Voor de
zomer 2001 zal de RFT vervolgens de Minister van Financiën adviseren over de
definitieve vorm en inhoud van het kernpuntendocument.
Zoveel mogelijk gelijktijdig zal, met het oog op invoering met ingang van 1
januari 2002, de juridische implementatie van het kernpuntendocument ter
hand worden genomen.
Hierbij zal onder andere worden nagegaan of het wenselijk is, naast een
wettelijke verankering van de plicht tot het verstrekken van het
kernpuntendocument en de hoofdlijnen van de inhoud van dit document,
onderdelen van de inhoud door middel van zelfregulering door de financiële
bedrijfstak te laten bepalen. Welke balans daarin zal worden aangebracht zal
worden bepaald op basis van criteria als: cross sector consistentie,
transparantie, flexibiliteit, gelijktijdige inwerkingtreding in de
verschillende sectoren en een zo breed mogelijk bereik van de voorschriften.
5. Overige beleidsinitiatieven
Andere in de Nota informatieverstrekking aangekondigde beleidsinitiatieven
zijn: a) het stroomlijnen van de bestaande klachten- en geschillenregelingen
in de financiële sector en b) het opstellen van een uniform wettelijk kader
voor informatieverstrekking aan de consument.
ad a) stroomlijning klachten- en geschillenregelingen
De RFT verricht op dit moment een inventarisatie en analyse van de in de
financiële sector bestaande klachten- en geschillenregelingen. Aan de hand
van de uitkomsten van die analyse zal de RFT begin 2001 advies uitbrengen
aan de Minister van Financiën over de rol die zij voor zichzelf ziet
weggelegd met betrekking tot het bevorderen van de stroomlijning van de
financiële klachten- en geschillenregelingen.
ad b) uniform wetgevend kader
Bij de voorbereiding van de implementatie van de in de hoofdstuken 2 tot en
met 4 genoemde voorschriften is duidelijk geworden dat de huidige sectorale
wettelijke structuur niet ideaal is voor het cross sector invoeren van
uniforme voorschriften. De sectorale verschillen in juridische systematiek
waarin de informatieverplichtingen moeten worden vorm gegeven, bemoeilijken
een uniforme implementatie. Financiën zal onderzoek (laten) verrichten naar
de mogelijkheid van het creëren van een geïntegreerd wettelijk kader voor
informatieverplichtingen aan consumenten van financiële diensten. Uw Kamer
zal worden ingelicht over de uitkomsten van dit onderzoek en van mogelijke
daaruit voortvloeiende activiteiten.
6. Evaluatie Regeling informatieverstrekking aan verzekeringnemers 1998
(RIAV 1998)
In de periode maart tot en met mei 2000 heeft de Verzekeringskamer bij
levensverzekeraars die onder haar toezicht vallen onderzocht of de
voorschriften uit de RIAV 1998 en de daarbij behorende Beleidsregels van de
Verzekeringskamer, genoegzaam zijn geïmplementeerd en of deze correct worden
nageleefd. Op basis van de uitgevoerde evaluatie heeft de Verzekeringskamer
geadviseerd de RIAV 1998 op een aantal punten nader te verduidelijken.
Het betreft hierbij in het bijzonder het opnemen van een verplichting voor
de aanbieders van levensverzekeringen om
* verzekeringnemers er op te wijzen dat indien polisvoorwaarden eerst
tegelijk met het afgeven van de polis worden verstrekt, de
verzekeringnemer een wettelijk recht heeft binnen twee weken de
verbintenis schriftelijk op te zeggen;
* de verzekeringnemer te informeren of er keuzemogelijkheden bestaan en
zo ja, welke;
* de verzekeringnemer te informeren of er klachtenregelingen zijn en zo
ja, welke.
Het ligt in het voornemen deze aanpassingen van de RIAV 1998 gelijktijdig
met de in paragraaf 3 vermelde voorschriften in werking te laten treden.
Voorts wordt bezien of, en zo ja in welke mate, de hierboven genoemde aanpassingen van de RIAV 1998 ook zullen worden doorgevoerd in de Regeling informatieverstrekking WTN met betrekking tot natura-uitvaartverzekeraars.
7. Internationale ontwikkelingen
In de Nota informatieverstrekking is reeds in kort bestek de internationale
context geschetst waarbinnen de nationale activiteiten ten aanzien van de
informatieverstrekking aan consumenten zich afspelen.
In EU-kader is een aantal richtlijnen in voorbereiding c.q. onlangs in
werking getreden die in meerdere of mindere mate raakvlakken hebben met deze
nationale activiteiten4. Genoemd kunnen worden:
* de Richtlijn elektronische handel;
* de Richtlijn verkoop op afstand van financiële diensten;
* de Richtlijn assurantietussenpersonen;
* de Richtlijn instellingen voor collectieve beleggingen in effecten;
* de Richtlijn betreffende het prospectus voor een openbare aanbieding
van effecten.
Daarnaast bevat ook een aantal langer bestaande, sectorale richtlijnen
bepalingen ten aanzien van consumenteninformatie:
* de Derde richtlijn levensverzekering;
* de Derde richtlijn schadeverzekering;
* de Richtlijn consumentenkrediet;
* de Richtlijn beleggingsdiensten.
Door de Nederlandse delegaties die de onderhandelingen voeren over genoemde
richtlijnen wordt consequent het belang benadrukt van een zo volledig
mogelijke harmonisatie van de consumenteninformatiebepalingen. Alleen op die
manier kan een goed functionerende interne EU markt voor financiële diensten
worden gecreëerd waarop aanbieders onder gelijke voorwaarden kunnen
concurreren en consumenten een adequate bescherming wordt geboden.
8. Overige ontwikkelingen
Naast de in de hoofdstukken 2 tot en met 6 beschreven activiteiten die
rechtstreeks voortvloeien uit de beleidsinitiatieven zoals die in de Nota
informatieverstrekking zijn opgenomen, wordt nog een aantal andere
activiteiten ontplooid die van belang zijn voor de versterking van de
positie van de consument van financiële diensten.
a) Informatie pensioengerechtigden
Het kabinet heeft de SER om advies gevraagd inzake de nieuwe Pensioenwet.
Daarbij is transparantie een sleutelwoord genoemd waar het gaat om
voorlichting en informatie voor de pensioenconsument. Deze transparantie
betreft de producten, de financiële positie van de pensioenuitvoerder en de
prestaties van de pensioenuitvoerder. Het kabinet heeft daarbij opgemerkt
dat in beginsel geen onderscheid behoeft te worden gemaakt tussen
verzekeraars, bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen.
Tenslotte is aangegeven dat de beleidsvoornemens uit de Nota
informatieverstrekking hierbij kunnen worden betrokken.
b) Onderzoek naar mobiliteit
In opdracht van het ministerie van Financiën heeft Nyfer onderzoek gedaan
naar de consumentenmobiliteit op de markt voor financiële dienstverlening.
Uit dit onderzoek kwam als belangrijke conclusie naar voren dat er
belemmeringen zijn voor het wisselen van financiële aanbieder, maar ook dat
de consument in het algemeen tevreden is over de financiële dienstverlening.
Aandacht werd gevraagd voor de intransparantie van kosteninhoudingen bij
financiële producten en het ontbreken van nummerportabiliteit in het kader
van bankrekeningen. Beide worden gezien als een belemmering voor de
mobiliteit van consumenten.
Het eerstgenoemde aspect zal worden betrokken bij de ontwikkeling van het in
hoofdstuk 4 beschreven kernpuntendocument. Over het tweede aspect zal ik in
overleg treden met de Nederlandse banken met als doel te bezien of door
middel van nummerportabiliteit of op andere wijze de mobiliteit van
consumenten kan worden vergroot.
c) Nota betalingsverkeer
Zoals aangegeven in de brief aan de vaste commissies voor Financiën en voor
Economische Zaken van 22 juni 2000 zal ik uw Kamer een beleidsnota doen
toekomen over de betaalmarkt, met name ten aanzien van nieuwe
betaalmiddelen.5 In deze nota zal het functioneren van de betaalmarkt (zowel
het nationale als buitenlandse betalingsverkeer) worden getoetst aan
bestaande uitgangspunten en zullen eventuele consequenties in de
toezichtssfeer worden bezien. Vraag hierbij is of de voorwaarden voor
marktwerking in de Nederlandse markt voor girale betaalmiddelen (ten aanzien
van de marktstructuur (marktentree) en het marktgedrag) ook in de toekomst
zodanig zijn vorm gegeven dat een optimaal marktresultaat kan worden
verwacht. Bij een optimaal marktresultaat gaat het om een efficiënt, veilig
en betrouwbaar betalingsverkeer en om een marktordening waarbij de belangen
van de consument voldoende worden beschermd. Dit is mede van belang om ook
in Europees perspectief bij te dragen aan de verdere ontwikkeling van de
Nederlandse betaalmarkt.
d) Nota bemiddeling
Zoals aangegeven in de Nota informatieverstrekking en toegezegd bij de
behandeling van de wetsvoorstellen inzake de wijziging van de Wet
assurantiebemiddelingsbedrijf, zal ik uw
Kamer een beleidsanalyse doen toekomen ten aanzien van de bemiddeling in
financiële diensten.
Deze beleidsanalyse zal het huidige institutionele kader van het
intermediaire distributiekanaal op zijn merites bezien en waar wenselijk
bouwstenen voor een actualisering aanreiken. Het gaat hierbij onder meer om
het vergroten van transparantie in de dienstverlening door tussenpersonen.
e) Wet op het Consumentenkrediet (WCK)
Op 7 juli 2000 heeft u een brief van de Staatssecretaris van Economische
Zaken en mij ontvangen6, waarin de herziening van de Wet op het
consumentenkrediet wordt aangekondigd. Doelstelling van deze herziening is
onder meer het consumentenkrediet meer te betrekken bij de regelgeving in de
financiële sector en het toezicht daarop. Aanleiding hiervoor is de opkomst
van complexe vormen van leningen en de vervaging van grenzen tussen de
financiële sectoren, die vragen om een inhoudelijk integrale benadering van
het beleid inzake alle financiële producten en om een brede benadering van
het toezicht op financiële producten. Door middel van de wijziging van de
WCK zullen de aangekondigde initiatieven uit de nota Informatieverstrekking
aan de consument van financiële diensten ook van toepassing worden op
consumentenkrediet, en zal de effectiviteit en efficiëntie van het toezicht
op de naleving hiervan verder worden verbeterd.
Een wetsvoorstel terzake is in voorbereiding en zal naar verwachting in het
voorjaar 2001 aan uw Kamer worden gezonden.
De Minister van Financiën,