Titel: Zevende wijziging van de Comptabiliteitswet
De voorzitter van de commissie Financiën
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
10 januari 2001
BZ 2001-1738
Onderwerp
Zevende wijziging van de Comptabiliteitswet
Op 20 december 2000 heeft u een brief gestuurd inzake de zevende
wijziging van de Comptabiliteitswet (wijziging van enkele artikelen
van de Comptabiliteitswet houdende onder andere de verdere invoering
van het baten-lastenstelsel als begrotingsstelsel bij het rijk en de
invoering van een interne begrotingsreserve). U haalt verder het
kabinetsvoornemen de gehele rijksbegroting te baseren op het
baten-lastenstelsel aan, zoals verwoord in de Miljoenennota 2001. In
dat kader stelt u de vraag of de kern van het wetsvoorstel niet
achterhaald is.
Dit is niet het geval. De verdere invoering van het
baten-lastenstelsel, zoals in de titel van het wetsvoorstel verwoord,
heeft betrekking op de versterking van de kwaliteit van de
agentschappen. Het aantal agentschappen is de laatste jaren gegroeid
en deze groei zet door. De kwaliteit van de agentschappen is in 1998
geëvalueerd. Dit heeft tot enkele wijzigingen geleid die onder de
eerder aangehaalde titel zijn samengevat. Het betreft het vervangen
van de term agentschap door die van baten-lastendienst, het opnemen
van de nieuwe instellingsvoorwaarden en het verzorgen van een
grondslag voor de leen- en depositofaciliteit voor
baten-lastendiensten (voorheen agentschappen). Daarnaast wordt in het
verplichtingen-kasstelsel de interne begrotingsreserve
geïntroduceerd.
Het voornemen tot integrale invoering van het baten-lastenstelsel doet
aan de noodzaak van deze wetswijziging niet af. De integrale invoering
is niet iets dat op korte termijn plaats zal vinden. Het kalenderjaar
2001 staat in het teken van de uitwerking van het voornemen tot een
concretere vormgeving van het integrale baten-lastenstelsel. Bij deze
uitwerking zal moeten blijken op welke wijze een integraal
baten-lastenstelsel en de agentschapstatus zich tot elkaar verhouden.
De agentschapstatus wordt immers gekenmerkt door een resultaatgericht
besturingsmodel in combinatie met een verfijnd baten-lastenstelsel.
Het is nog maar de vraag of de rijksbrede invoering dezelfde
karakteristieken zal hebben. Dit gepaard met de ambitie om te blijven
investeren in de kwaliteit van de huidige (kandidaat-)agentschappen en
het verplichtingen-kassstelsel maakt de voorgestelde wetswijziging
onontbeerlijk.
DE MINISTER VAN FINANCIËN
Ministerie van Financien