http://www.minbuza.nl\content.asp?Key=406815
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Dir. Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 10 januari 2001 Auteur CM Trooster
Kenmerk DAM-005/2001 Telefoon 070-3485423
Blad /3 Fax 070-3486639
Bijlage(n) 1 E-mail trooster.nienke@minbuza.nl
Betreft Vragen van de leden Verhagen, Koenders, Hoekema en Van Middelkoop over vermiste Israëlische soldaten
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 29 december jl., kenmerk no. 2000104070, waarbij gevoegd waren de door de leden Verhagen, Koenders, Hoekema en Van Middelkoop overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde bij u ingediende vragen, heb ik de eer u als bijlage dezes mijn antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen
van de leden Verhagen, Koenders, Hoekema, en Van Middelkoop.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de vermissing op 7 oktober 2000 van drie Israëlische
soldaten te weten Omar Souad, Binyamin Avraham en Adi Avitan, die
vermoedelijk zijn ontvoerd door leden van de Hezbollah?
Vraag 2
Bent u bovendien op de hoogte van de vermissing in juni 1982 van de
Israëlische soldaten Yehuda Yekutiel Katz, Zachary Shlomo Baumel en Zvi
Feldman alsmede de gevangenneming in oktober 1986 van Ron Arad?
Antwoord
Ja.
Vraag 3
Bent u bereid zowel bilateraal als in EU-verband druk op Libanese en
Syrische autoriteiten en op Palestijnse autoriteiten uit te oefenen opdat de
hierboven genoemde mensen spoedig worden vrijgelaten?
Vraag 4
Indien zij niet worden vrijgelaten, kunt u er dan bij de genoemde
autoriteiten op aandringen de verblijfplaats van de vermiste soldaten bekend
te maken en het internationale Rode Kruis toegang te verlenen tot deze
soldaten?
Antwoord
Zoals ik reeds in mijn brief van 21 december 2000 over de positie van
Hezbollah meedeelde, acht ik de recente ontvoering van drie Israëlische
soldaten in oktober jl. een ernstige schending van de door de Verenigde
Naties vastgestelde demarcatielijn, de zogenaamde 'Blue Line'. Nederlandse
diplomatieke vertegenwoordigers hebben het lot van de soldaten opgebracht
bij de Libanese en Syrische autoriteiten.
De Nederlandse regering heeft in EU-verband, ook na het persoonlijk optreden
van president Chirac, waarover ik u in eerdergenoemde brief informeerde,
aangedrongen op blijvende aandacht van de Europese Unie voor deze kwestie.
Zeer recentelijk op 20 december 2000 was het lot van de soldaten onderwerp
van gesprek tussen mij en de nieuwe president van het Internationale Rode
Kruis, tijdens diens bezoek aan Nederland. Hij liet mij weten dat het
Internationale Rode Kruis in nauw contact staat met de Hezbollah maar dat
dit nog niet heeft geleid tot toegang tot de soldaten of nadere informatie
over hun lot. Zoals ik u reeds in mijn brief van 21 december meedeelde,
meent de regering dat het Rode Kruis deze toegang moet krijgen. Deze zaak
heeft mijn blijvende aandacht.
De kwestie van de in vraag 2 genoemde militairen heeft sinds lange tijd en
bij voortduring internationale aandacht gehad. Ministers van Buitenlandse
Zaken van diverse westerse Landen hebben dit onderwerp bij regelmaat
opgebracht tijdens gesprekken met regionale leiders, overigens zonder
resultaat. Ook mijn ambtsvoorganger heeft deze zaak herhaalde malen aan de
orde gesteld. Daarnaast kwam in 1998 door bemiddeling van de Nederlandse
regering een gesprek tot stand tussen President Arafat en vertegenwoordigers
van de Nederlandse stichting Davidka, die zich inzet voor het lot van deze
vermiste soldaten.
Kenmerk
DAM-005/2001
Blad /1
===