Beers Bedrijfsauto

'); } //-->

Scania 470 - gebaseerd op 15 jaar ervaring



12-01-2001
Scania Turbocompound en HPI injectiesysteem Naar aanleiding van haar honderdjarig bestaan lanceerde Scania in 1991 's werelds eerste vrachtautomotor die gebruik maakte van turbocompoundingtechniek om het rendement te verhogen. Dit voor voertuiggebruik nieuwe concept werd al sinds het midden van de jaren 80 getest. In 1992 begonnen Scania en Cummins samen een nieuw hogedrukinspuitsysteem te ontwikkelen, dat nu rijp is om in productie te worden genomen, samen met een nieuwe generatie van de turbocompoundmotor van 470 pk.

De erfenis
In de nieuwe motor van 470 pk werd Scania's beproefde turbocompoundprincipe - met een turbine, een hydraulische koppeling en een tandwielgroep naar het vliegwiel - toegepast. Scania's platform van modulaire motoren werd in 1995 geïntroduceerd met de zes-cilinder-in-lijn van 12 liter.

De 12-liter motor was vanaf het begin geconstrueerd voor turbocompounding. Verder hadden de constructeurs de opdracht gekregen ervoor te zorgen dat de motor ge-schikt was voor verschillende brandstofinspuittypes, waaronder lijnpompen (met en zonder EDC) en pompverstuivers (zowel Pumpe-Düse als Scania HPI). Bovendien was het eveneens belangrijk dat de motor flexibel genoeg was om aan verschillende milieunormen, zoals Euro 2/3/4, EPA98/04 en aan plaatselijke voorschriften in bijvoorbeeld Korea en Taiwan te voldoen.

Het nieuwe hogedrukinspuitsysteem - Scania HPI - heeft een robuuste constructie. Voor elke verstuivereenheid worden er afzonderlijke stoterstangen gebruikt om de inspuitdruk op te bouwen. De verstuivers worden hydraulisch gestuurd in plaats van elektronisch zoals op andere Scaniamotoren met pompverstuivers. Het systeem is bovendien geschikt voor veel hogere inspuitdrukken, wat erg gunstig is op milieu-gebied.

Turbocompounding
Turbocompounding werd voor het eerst toegepast in vliegtuigen in de jaren 40, maar bleek ongeschikt voor voertuigtoepassingen vanwege de problemen om de extra energie over te brengen op de aandrijflijn om de wielen aan te drijven.

In voertuigen houdt turbocompounding in dat men restenergie uit de uitlaatgassen ná de eerste turbolader terugwint voor extra gebruik. Met een tweede uitlaatturbine is het terugwinnen van deze energie relatief eenvoudig. Het is echter veel lastiger om deze rotatie met hoge toerentallen (50.000 omw/min bij een motortoerental van 1.800 omw/min) terug in de aandrijflijn te brengen om het rendement te verhogen.

In de jaren 80 ontwikkelde Scania een gepatenteerde oplossing met een turbine-tandwiel dat het vermogen overbrengt naar een hydraulische koppeling om toerentalvariaties te overbruggen. De koppeling drijft een set tandwielen aan die aan het vliegwiel gekoppeld is.

Scania besloot om een krachtigere versie van 400 pk te ontwikkelen van haar legendarische 11-liter motor om de kloof naar de 14-liter V8 te overbruggen. In 1991 was de 11-liter motor leverbaar met een vermogen van 320, 360, 380 en 400 pk. De V8 was beschikbaar met een vermogen van 420, 450 en 500 pk.

De eerste generatie, in het begin van de jaren 90, had te kampen met aanloopproblemen die hoofdzakelijk verband hielden met het brandstofinspuitsysteem en niet met de turbocompoundeenheid zelf. De EDC, die in 1988 was geïntroduceerd en waarvan de productie nog erg laag was, was niet volledig op het nieuwe systeem ingespeeld. Later werd dit volledig opgelost.

Eén van de kenmerken van Scania's eerste turbocompoundmotor was dat hij pas bij zware belasting het hogere rendement realiseerde. Bij lichte belading of lage gemiddelde snelheden was het brandstofverbruik niet beter dan dat van de overeenkomstige 380 pk motor met EDC. De nieuwe 470-motor zorgt onder de meeste omstandigheden voor een significant lager brandstofverbruik.

Scania's eerste generatie turbocompoundmotoren werd tussen 1991 en 1997 geproduceerd. De eerste motoren voldeden aan de Euro 1 emissienorm. In 1994 kwam de Euro 2-versie met een identiek prestatievermogen. In totaal werden er 1.500 motoren geproduceerd.