Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Justitie

Persbericht Ministerraad
12 januari 2001

ZEDELIJKHEIDSWETGEVING AANGESCHERPT OM MISBRUIK KINDEREN TEGEN

TE GAAN

De ministerraad heeft ingestemd met de voorstellen van minister Korthals van Justitie om de zedelijkheidswetgeving op enkele punten te wijzigen. Zo wordt het Wetboek van Strafrecht aangepast waardoor alle vormen van virtuele kinderporno strafbaar worden. Hiervoor staat een maximale straf van vier jaar. Tevens wordt de leeftijdsgrens voor de betrokkenen op de afbeeldingen verhoogd van zestien naar achttien jaar. Ook komt met de wijzigingen het zogenoemde klachtvereiste in het geval van ontucht met een minderjarige tussen twaalf en zestien jaar te vervallen. Dat houdt in dat het openbaar ministerie een strafrechtelijk onderzoek kan starten zonder dat er een strafklacht is ingediend. Wel geldt er een hoorrecht waarbij de minderjarige zijn mening kan geven.

Door de moderne technieken is het mogelijk om beelden dusdanig digitaal te manipuleren dat de suggestie van kinderporno wordt gewekt, terwijl er mogelijk geen sprake is van daadwerkelijk misbruik. In de praktijk blijkt dit moeilijk te bewijzen. Om kinderporno, bijvoorbeeld op het internet, effectief te kunnen bestrijden wordt virtuele kinderporno strafbaar. Ook in die gevallen waarbij niet onomstotelijk vaststaat dat er geen kind is misbruikt. De leeftijd van de betrokkenen op de afbeelding wordt verhoogd van zestien naar achttien jaar. Dat betekent dat het verspreiden, tentoonstellen, vervaardigen, distribueren en het bezit van pornografisch materiaal strafbaar is als de betrokkenen op de afbeeldingen jonger zijn dan achttien jaar. Op deze wijze wordt de commerciële seksuele exploitatie van minderjarigen tegengegaan, conform de strekking van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind.

Het bestaande klachtvereiste komt te vervallen in gevallen van misbruik waarbij 12- tot 16-jarigen zijn betrokken. Daarvoor komt in de plaats een hoorrecht. Dat betekent dat het OM zelfstandig bevoegd is om een strafrechtelijk onderzoek te starten naar ontucht met een minderjarige van die leeftijd zonder dat de betrokken persoon aangifte doet of (zelfstandig of door de wettelijke vertegenwoordiger) een strafklacht heeft ingediend. Om toch een evenwicht te krijgen tussen de bescherming van het kind tegen misbruik en de bescherming tegen de aantasting van zijn of haar groeiende seksuele vrijheid, krijgt de betrokkene het recht om gehoord te worden. Daarbij kan de jongere zijn of haar zienswijze omtrent de gebeurtenissen naar voren brengen en eventueel de mening over de wenselijkheid van een strafvervolging.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

RVD, 12.01.2001