CBS

Inflatie in 2000 gemiddeld 2,6 procent

De consumentenprijzen waren in het jaar 2000 gemiddeld 2,6 procent hoger dan in 1999. Dit is het hoogste jaargemiddelde voor de inflatie sinds 1994. Gedurende het jaar vertoonde de inflatie een oplopende trend. In het eerste kwartaal was de inflatie rond twee procent en in het laatste kwartaal rond drie procent. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer van het CBS. Hogere prijzen voor energie zijn de belangrijkste oorzaak van de inflatie. Het inflatiecijfer voor de maand december komt uit op 2,9 procent. Dat is 0,1 procentpunt lager dan in november. De energieprijsstijging vlakt wat af en de invloed ervan op de inflatie ligt nu op 1,0 procentpunt, terwijl de prijsstijging van de overige artikelen nog enigszins oploopt.

Energieprijzen in 2000 belangrijke oorzaak inflatie De hogere prijzen van energieproducten in 2000 waren een belangrijke oorzaak van de inflatie. Autobrandstoffen en elektriciteit werden 17 procent duurder en gas was gemiddeld 12 procent duurder dan in 1999. De directe bijdrage van deze energieproducten aan het inflatiecijfer voor 2000 bedraagt 1,1 procentpunt. De hoge aardolieprijzen op de wereldmarkt vormden een belangrijke oorzaak van de energieprijsstijging. Daarnaast zorgden de verhoging van de regulerende energiebelasting (REB) en een toename van de accijnzen op motorbrandstoffen voor een fors deel van de prijsstijging (0,3 procentpunt). Overigens zijn in de afgelopen twee maanden de prijzen van autobrandstoffen sterk gedaald.

Inflatie andere artikelen in de loop van 2000 opgelopen Andere artikelen dan energieproducten droegen in 2000 gemiddeld 1,5 procentpunt bij aan de inflatie. In 1999 was hun bijdrage aan de inflatie nog 1,9 procentpunt. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken werden in 2000 gemiddeld 0,9 procent duurder. In het jaar daarvoor was de prijsstijging daarvan nog 1,3 procent. Kleding en schoeisel waren in 2000 gemiddeld iets goedkoper dan in 1999. De huren stegen in 2000 minder snel. Ten slotte werd de inflatie in 2000 beperkt door de afschaffing van de omroepbijdrage. Het effect hiervan, dat met ingang van januari 2001 is uitgewerkt, bedraagt ongeveer 0,4 procentpunt. De bijdrage aan de inflatie van andere artikelen dan energie vertoonde in de loop van het jaar 2000 echter wel een duidelijk stijgende trend. In januari 2000 was hun bijdrage aan de inflatie 1,0 procentpunt. In december is dat opgelopen tot 1,9 procentpunt. De oplopende trend wordt voor de helft veroorzaakt door de ontwikkeling van de prijzen van voedingsmiddelen, in het bijzonder die van aardappelen en groenten. Deze producten waren in de eerste helft van 2000 een stuk goedkoper dan in de eerste helft van 1999, toen de prijzen relatief hoog waren. In de tweede helft van 2000 zijn de prijzen van aardappelen en groenten weer hoger dan een jaar eerder.

Inflatie in december 2,9 procent
In december komt het inflatiecijfer uit op 2,9 procent. In november was dat 3,0 procent. Oktober kende met 3,1 procent het hoogste maandcijfer van het jaar 2000. Vooral de dalende benzineprijzen in de laatste twee maanden hebben deze afname van de inflatie veroorzaakt.

Prijzen in december 0,4 procent gedaald
Tussen november en december 2000 zijn de consumentenprijzen gemiddeld 0,4 procent gedaald. Een prijsdaling in december is overigens gebruikelijk. Kleding en schoeisel werden 6,5 procent goedkoper door de uitverkoop van de wintercollectie. Verder daalden de prijzen van autobrandstoffen en van fruit. De decemberzegel zorgde voor lagere posttarieven. Verse groenten en margarine werden deze maand duurder.

Afgeleide consumentenprijsindex
De afgeleide index voor werknemersgezinnen met een laag inkomen lag in het jaar 2000 gemiddeld 2,1 procent hoger dan in 1999. Deze index wordt vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten. Het verschil met de totale gemiddelde inflatie wordt voor 0,3 procentpunt veroorzaakt door de verhoging van de REB. Verder is 0,1 procentpunt een gevolg van het andere pakket goederen en diensten in deze index. In december 2000 lag de afgeleide index voor werknemersgezinnen met een laag inkomen 2,6 procent hoger dan een jaar eerder.

Geharmoniseerde consumentenprijsindex
Het CBS stelt niet alleen de nationale consumentenprijsindex samen, maar ook de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex voor Nederland. Deze index maakt deel uit van het inflatiecijfer van de Eurozone dat een officieel richtsnoer vormt voor het monetair beleid van de Europese Centrale Bank. De gemiddelde inflatie in 2000 volgens deze maatstaf bedroeg in Nederland 2,3 procent. In december 2000 is de inflatie in Nederland volgens de Europese maatstaf 2,9 procent. Ook in november was de inflatie 2,9 procent. Dat was gelijk aan het gemiddelde inflatiecijfer in de Eurozone in november. De uitkomsten over december voor de Eurozone en voor alle landen van de Europese Unie zullen op 22 januari door Eurostat worden gepubliceerd.

Technische toelichting
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten, zoals dit in 1995 gemiddeld werd aangeschaft door huishoudens in Nederland. De gemiddelde prijsverandering heeft betrekking op het consumptiepakket van alle huishoudens. De geharmoniseerde indices dienen speciaal voor het vergelijken van de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie. Zie hiervoor ook de persmededeling 'Geharmoniseerde Index van Consumentenprijzen' van 7 maart 1997. De consumentenprijsindex voor de monetaire unie (EURO-11, CPIMU) geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer in de 11 landen die met ingang van 1 januari 1999 deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie, ofwel de Eurozone. De EU-15 geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer van de 15 lidstaten van de Europese Unie. Het belangrijkste verschil tussen de geharmoniseerde index en de nationale consumentenprijsindex betreft de consumptiepakketten waarop zij betrekking hebben. Wonen in een eigen huis (huurwaarde), consumptiegebonden belastingen (onroerendezaakbelasting, motorrijtuigenbelasting e.d.) en contributies aan sportverenigingen, maatschappelijke organisaties e.d. worden bijvoorbeeld wel meegenomen in de nationale index, maar niet in de geharmoniseerde. Anderzijds is bij de geharmoniseerde index een groter deel van de kosten van de gezondheidszorg inbegrepen dan in de nationale index. Een ander verschil tussen beide indices is dat in de nationale index de prijsstijgingen van de particuliere consumptie van Nederlanders in het buitenland wordt meegenomen. Daarentegen weegt in de geharmoniseerde index de particuliere consumptie van buitenlanders in Nederland mee. Met ingang van januari 2000 is de dekking van de geharmoniseerde index uitgebreid. Meer informatie hierover is opgenomen in het persbericht van 11 februari 2000. In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de productgebonden belastingen en subsidies en van de consumptiegebonden belastingen uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. De consumentenprijsindex voor werknemersgezinnen met een laag inkomen is gebaseerd op het pakket goederen en diensten dat in 1995 werd aangeschaft door werknemersgezinnen met een bruto gezinsinkomen beneden de mediaan van de inkomensverdeling van de werknemersgezinnen. De afgeleide reeks voor werknemersgezinnen met een laag inkomen wordt op dit moment vaak gebruikt voor het aanpassen van overheidstarieven, CAO's en andere contracten.