Ministerie van Financien

Titel: VRAGEN AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN EN AAN DE MINISTER



Persberichtnr.


01-008


Den Haag

12 januari 2001

VRAGEN AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN EN AAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKRELATIES VAN HET LID VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL VAN DIJKE OVER HET DOUANEVAARTUIG «DE JAN VAN GENT»

Vragen.


1.


Is het u bekend dat het douanevoertuig «De Jan van Gent» met ernstige (garantie) mankementen kampt? Kunt u meedelen hoe lang de reparatie van de gesignaleerde makementen kan gaan duren?


2.


Is het u bekend dat het ingezette reservevaartuig (de Aalscholver uit Rotterdam) niet naar zee kan en niet geschikt is om dienst te doen op de Schelde? Hoe denkt u de veiligheid van de bemanning te kunnen garanderen als de boot eigenlijk niet geschikt is?


3.

Tot welke consequenties voor het douanetoezicht op water heeft een en ander geleid? Zal dit voor de komende weken inhouden dat er sprake is van verminderd douanetoezicht?


4.

Hoe denkt u in de toekomst een structurele calamiteitenvoorziening vorm te geven zodat uitval van een douanevaartuig adequaat kan worden opgevangen?


5.

Is het u bekend dat er een aantal dagen geleden brand heeft gewoed in de machinekamer van de Politieboot nr. P.94, gestationeerd in Vlissingen, en dat deze als gevolg daarvan weken uit de vaart zal zijn?


6.

Hoe denkt u deze uitval te compenseren, zodat adequaat politietoezicht op de Zeeuwse wateren gewaarborgd blijft? Moet alleen de P 82, gestationeerd in Hansweert, verantwoordelijk gesteld worden voor het totale politietoezicht op de Ooster- en Westerschelde?


7.

Heeft u een plan de campagne gereed voor het scenario dat onverhoopt ook de P 82 zou komen uit te vallen?


8.

Kan uit voornoemde gevallen bij politie en douane worden afgeleid dat de capaciteit bij de politie en douane op de Zeeuwse wateren tot een buitengewoon kwetsbaar minimum is gedaald en dat beleid moet volgen teneinde te bewerkstelligen een adequaat politie-en douanetoezicht te waarborgen?

Antwoorden

1. Tijdens een reguliere inspectiebeurt op 23 oktober 2000 van het douanevaartuig Jan van gent zijn er enige technische mankementen geconstateerd. Het herstel daarvan duurde langer dan aanvankelijk was voorzien. Op 20 december 2000 zijn de mankementen volledig verholpen en is de Jan van gent weer in de vaart genomen.


2. Het douanevaartuig Aalscholver is in de periode dat de Jan van gent niet operationeel was, ingezet in de Zeeuwse wateren. Hiervoor is dit vaartuig volledig geschikt. De enige beperking is dat de Aalscholver niet is gecertificeerd om via open zee van de ene zeearm naar de andere te varen. Een dergelijke verplaatsing geschiedt derhalve binnendoor. De veiligheid van de bemanning is nimmer in het geding geweest.


3. De Aalscholver heeft zo spoedig mogelijk de taken van de Jan van gent overgenomen. Tot dat moment heeft de surveillance door de Kustwacht als vangnet gediend.


4. De douanevaartuigen zijn in te delen in de volgende drie categorieën: vaartuigen voor de Kustwacht, vaartuigen voor de Zeeuwse wateren en de Waddenzee en vaartuigen voor binnenwateren. Indien een vaartuig niet operationeel is, worden de taken overgenomen door een van de vaartuigen uit dezelfde categorie, dan wel door een vaartuig uit de naast hogere categorie. Hierdoor wordt bereikt dat er nimmer een situatie ontstaat waarin toezicht geheel ontbreekt. Daarnaast is het up-to-date houden van de douanevloot een constant punt van aandacht. Zo zullen in 2001 en 2002 de vaartuigen die in kustwachtverband opereren worden vervangen door nieuwe, zeer geavanceerde vaartuigen. Het vaartuig dat dienst doet op de Waddenzee wordt in 2003 vervangen. Deze investeringen leveren eveneens een positieve bijdrage aan de inzetbaarheid van de douanevloot.


5. Ja. De P94 is inmiddels gerepareerd en vanaf 9 december 2000 weer ingezet.


6/7. Door het uitvallen van de P94 is het toezicht tot een verantwoord minimum gedaald geweest. In een dergelijke situatie wordt primair de oplossing gezocht in tijdelijke herpositionering van de beschikbare vaartuigen.
8. Uit deze voorvallen kan niet worden afgeleid dat de capaciteit van de douane en de politie op de Zeeuwse wateren op enig moment onvoldoende is geweest. Er zijn voldoende mogelijkheden om een adequaat politie- en douanetoezicht te waarborgen. In dit verband wordt verwezen naar de antwoorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op kamervragen van de heer Rietkerk (CDA) in de brief van 9 november 2000 aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (vergaderjaar 2000-2001, 27400 VII, enz., nr. 19).

Woordvoerder: mr. H.J. Lutke Schipholt