Ministerie van Algemene Zaken

Toespraak van minister-president Kok tijdens de Bijeenkomst van Verbondenheid op 12 januari 2001 te Volendam, ter nagedachtenis van de slachtoffers van de cafébrand in Volendam

Waarom hebben wij elkaar nodig in tijden van verslagenheid en van intens verdriet?
Waarom herdenken wij SAMEN de slachtoffers van die niets en niemand ontziende brand, die aan het prille begin van het nieuwe jaar Volendam in diepe rouw heeft gedompeld?

Omdat mensen niet zonder elkaars steun kúnnen; elkaars steun willen voelen en elkaar steun willen geven.

Ieder ongeluk, ieder ongeval dat mensen onherstelbaar beschadigt en verwondt, is een tragedie.
Ieder verlies van een medemens - vooral van zulke jonge meisjes en jongens, kinderen nog vaak -, van mensen die we innig liefhebben, van mensen die onze vrienden zijn, van mensen die een onmisbaar deel van onze samenleving, van onze toekomst zijn, is onverdraaglijk.

Maar ook het onverdraaglijke moeten wij doorstaan en dragen. Om dat te kunnen, individueel en als gemeenschap, is troost en steun noodzakelijk, in verbondenheid met elkaar.

Daarom zijn wij bijeen gekomen.
Daarom zijn ook wij - mensen van buiten uw Volendamse gemeenschap - vanavond hier.
Om samen stil te zijn, om samen te rouwen, om bij elkaar steun en troost te vinden.

Ik weet het en u weet het.
Voor velen zal wat er vorige week is gebeurd nooit voorbij zijn. Omdat je voor altijd een kind of kleinkind, een broer of zus, een neef of nicht, een geliefde vriend of vriendin zal moeten missen. Of omdat je zelf zwaar gewond, getekend bent geraakt, voor altijd. Of iemand in je naaste omgeving.
Of omdat je in die tragische nacht als hulpverlener gedaan hebt wat je kon; reddend wat er nog te redden viel, en je de rampzalige beelden nooit meer van je netvlies zult krijgen.




2

Gevoelens van onmacht en vertwijfeling worden niet weggenomen wanneer ze met anderen worden gedeeld. Maar troost en steun kunnen de intense verslagenheid op den duur wel wat meer dragelijk maken. Een hand op de schouder geeft kracht om gevoelens van machteloosheid beter te kunnen verwerken.
En ook daarom is goede en langdurige nazorg, de best mogelijke medische en psychische begeleiding van de slachtoffers, zo belangrijk. Daarop kunt u rekenen.

Natuurlijk dringen zich ernstige vragen op: wat had er kunnen en moeten worden gedaan om dit te voorkomen?
Er zullen antwoorden komen. Er zal gedegen worden geanalyseerd en onderzocht.
Maar geen enkel onderzoek, geen enkel oordeel zal de tragedie die de mensen in Volendam heeft getroffen ongedaan kunnen maken.
Wij zullen lessen leren; als overheid, maar ook ieder van ons persoonlijk. Over regels en voorschriften, over het toezicht daarop, over de naleving ervan, over de zorgvuldigheid van het om gaan daarmee. De tragedie van die jonge Nieuwjaarsnacht doet ons opnieuw beseffen hoe kwetsbaar het menselijk leven is, hoe broos het dunne laagje ijs is waarop wij schaatsen. Ieder van ons en wij allemaal samen.

Wij zijn hier bijeen om de mensen te steunen die moeten leren leven met een loodzwaar persoonlijk verlies.
Wij willen tot steun zijn voor hen die als slachtoffer
-voor zover zij al in staat zijn dat te beseffen- nog een lange, vaak zeer lange, en pijnlijke weg te gaan hebben om hun leven weer in de hand te krijgen; die moeten leren leven met de onuitwisbare herinnering aan een fataal moment. Wij willen tot steun zijn voor de getroffen families die gedurende die lange tijd vaak over een grote afstand hun dierbaren willen en moeten bijstaan.

Volendam rouwt, Nederland rouwt mee. Met gemeenschapszin; in verbondenheid, in grote betrokkenheid en solidariteit. Nu, morgen, en daarna. Dat de getroffenen daaruit mede de kracht zullen mogen putten om hun zware verlies te dragen, dat is onze diepste wens.