De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
PBB. 2001/6
datum
12-01-2001
onderwerp
Het publieke debat biotechnologie en voedsel
doorkiesnummer
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Ter uitvoering van de motie Van Ardenne-van der Hoeven c.s. (TK vergaderjaar 1998-1999, 26407, nr. 8) is in de Integrale Nota Biotechnologie (INB) die het kabinet op 28 september jl. aan u heeft aangeboden (stuk 27 428), een publiek debat over biotechnologie en voedsel aangekondigd. Zoals daarin toegezegd informeer ik u, mede namens mijn ambtgenoten van VWS, EZ, OCW en VROM, hierbij nader over de inrichting van het publieke debat biotechnologie en voedsel en over de samenstelling van de Commissie Biotechnologie en Voedsel die de regie hierover gaat voeren.
up
datum
12-01-2001
kenmerk
PBB. 2001/6
bijlage
Zoals blijkt uit de INB ziet het kabinet de moderne biotechnologie als
een sleutel-techno-logie die verantwoord en zorgvuldig moet worden
toegepast. De marktintroductie van genetisch gemodificeerde maïs en
soja enige jaren geleden heeft ertoe geleid dat ingrediënten die
daarvan afkomstig zijn in veel voedingsmiddelen worden verwerkt. Deze
introductie heeft aanleiding gegeven tot de nodige discussie in de
samenleving. Verwacht wordt dat nieuwe toepassingen van moderne
biotechnologie in de toekomst leiden tot voedingsmiddelen met
herkenbare voordelen voor de consument, zoals gezondheids-voordelen.
De opinievorming over de genoemde toepassingen is tot nu toe niet
gestructureerd verlopen. In de discussies die hierover in de
samenleving worden gevoerd blijkt veelal de vraag centraal te staan,
of alles wat technisch kan ook gewenst, veilig en
maatschappelijk-ethisch aanvaardbaar is. Veel van deze discussies zijn
weinig toegankelijk voor het brede publiek.
Doelen en randvoorwaarden van het publieke debat
Het kabinet heeft in de INB aangegeven het publieke debat te willen
richten op de ethische en maatschappelijke aspecten van moderne
biotechnologie en voedsel. Als hoofddoel van het publieke debat
vermeldt de INB het verhelderen onder welke randvoorwaarden
biotechnologie met betrekking tot voedsel maatschappelijk acceptabel
is. Dit betekent niet dat het kabinet met het debat beoogt de
acceptatie in de samenleving van het gebruik van moderne
biotechnologie in voeding als zodanig te bevorderen. Om dit te
accentueren komt de regie van het debat op afstand van de overheid te
liggen.
Dit bevordert een onafhankelijke informatievoorziening en faciliteert
op een objectieve wijze de publieke discussie. Zo hoopt het kabinet
een breed publiek te interesseren voor het debat. Dit wordt van groot
belang geacht. Het publieke debat zoals dat het kabinet voor ogen
staat, is een goede methode om de bevolking te laten meedenken of èn
wanneer er sprake is van zorgvuldige en acceptabele toepassingen van
biotechnologische ontwikkelingen. Hierbij kunnen de ethische
overwegingen, veiligheidsrisico's en kansen en mogelijkheden in
samenhang worden besproken.
Het publieke debat over biotechnologie en voedsel beoogt ten eerste om
informatie onder een zo breed mogelijk publiek, onder meer via
bestaande organisaties, te verspreiden. Daarbij zullen zoveel mogelijk
partijen worden betrokken, zoals de industrie, maatschappe-lijke
organisaties en wetenschap. Hierdoor wordt helder welke opvattingen en
stand-punten er in de samenleving leven over biotechnologie en
voedsel.
De tweede doelstelling is het publiek en betrokken partijen
gelegenheid te bieden om door middel van een gestructureerde discussie
meningen en standpunten uit te wisselen èn te vormen over de vraag
onder welke randvoorwaarden het gebruik van moderne biotechno-logie
bij voedsel voor hen aanvaardbaar is. Het rapport van de commissie zal
worden toegestuurd aan de Tweede Kamer. Dit zal worden gevolgd door
een kabinetsstandpunt waarin zal worden aangegeven of èn zo ja, welke
consequenties het kabinet daaraan verbindt voor zijn beleid.
Taken Commissie Biotechnologie en Voedsel
Overeenkomstig het kabinetsbesluit heb ik een Commissie Biotechnologie
en Voedsel ingesteld die de taak heeft van januari tot en met december
2001 het debat te regisseren. De commissie zal de organisatie
verzorgen van het publieke debat. In dit verband is de commissie ook
verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang en de kwaliteit van
het debat. De tweede taak betreft het rapporteren van de uitkomsten
van het debat aan het kabinet in januari 2002. Zo de commissie dat
wenst, zal zij deze rapportage vergezeld doen gaan van eigen
aanbevelingen.
Ik heb de commissie gevraagd het debat zo in te richten dat in ieder
geval de volgende vraagstukken in relatie tot biotechnologie aandacht
krijgen:
* voedselveiligheid;
* voeding en gezondheid;
* voedselzekerheid (met name in ontwikkelingslanden);
* voedselproductie en duurzaamheid;
* belangen van burgers en consumenten, waaronder etikettering en
keuzevrijheid.
Tevens heb ik de commissie gevraagd bij de invulling van deze
vraagstukken de volgende aspecten te betrekken: ethiek, de rol van de
overheid (onder andere toezicht en hand-having) en de internationale
en Europese dimensie.
Voor het goede verloop van haar werkzaamheden wordt de commissie
ondersteund door een secretaris die zal worden gedetacheerd vanuit het
ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De uitvoering van
de activiteiten in het kader van het debat zal in handen komen van een
projectorganisatie waaraan de Stichting Voedingscentrum Nederland, de
Stichting Consument en Biotechnologie en de Stichting Weten deelnemen.
Een stuurgroep bestaande uit de ministeries van LNV, VWS, EZ, VROM en
OCW zal het gehele proces begeleiden. Het publieke debat zal naar
verwachting enkele miljoenen guldens kosten. Deze kosten zullen worden
gedekt uit de LNV-begroting.
Samenstelling Commissie Biotechnologie en Voedsel
Bij de samenstelling van de Commissie Biotechnologie en Voedsel heb ik
gestreefd naar een spreiding van deskundigheden en aandachtsvelden. De
commissie bestaat uit de volgende personen:
* Dr. J.C. Terlouw, voorzitter;
* Prof.dr. E.R. Seydel (hoogleraar psychologie en
communicatiewetenschappen, Universiteit Twente);
* mw. R.M. Dorrestein (schrijfster);
* Prof.dr.ir. F.J. Kok (hoogleraar voeding en gezondheid, Wageningen
UR);
* Ir. H.C. Scheffer (voorzitter Raad van Bestuur Internatio Müller);
* mw. M.D.A.M. Veraart (leidt een akkerbouwbedrijf en voorzitter
Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt);
* Prof.dr. H. Galjaard (hoogleraar humane genetica, Erasmus
Universiteit Rotterdam);
* mw. dr. H.M. de Boois (voorzitter van Vogelbescherming Nederland
en lid Raad voor het Landelijk Gebied).
De commissie zal zo spoedig mogelijk nog worden aangevuld met een
deskundige op het gebied van de voedselzekerheid, in het bijzonder in
relatie tot ontwikkelingslanden.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst