Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=406967



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Azië en Oceanië Afdeling Oost Azië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 12 januari 2001 Auteur Astrid Zonneveld

Kenmerk DAO-0009-01 Telefoon 070 348 5149

Blad /4 Fax 070 348 5323

Bijlage(n) 1 E-mail Astrid.Zonneveld@minbuza.nl

Betreft Vragen van de leden Hoekema en Van Middelkoop inzake anti-religieuze campagne in China

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer van 03 januari 2001, kenmerk 2000104330, waarbij gevoegd waren de door de leden Hoekema en Van Middelkoop overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde der Kamer bij u ingediende vragen, heb ik de eer u in bijlage dezes de antwoorden op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Hoekema en Van Middelkoop.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de berichten in de pers over een oplaaiende antireligieuze campagne in China?

Antwoord

Ja, ik heb kennis genomen van dergelijke berichten

Vraag 2

Deelt u de mening dat het wenselijk is deze campagne ("een furie die haar weerga niet heeft sinds de culturele revolutie") niet zonder respons van de EU resp. Nederland te laten ? Is deze kennelijke schending van fundamentele vrijheidsrechten reeds onderwerp van gesprek en protest in de mensenrechtendialoog van de EU met China ?

Antwoord

Het afgelopen jaar en in het bijzonder de afgelopen maanden zijn aanhangers van diverse geloofsgemeenschappen en leden van de Falun Gong het doelwit geworden van beperkende en harde maatregelen van de Chinese autoriteiten. Dit grove optreden vindt de Nederlandse regering vanzelfsprekend zeer zorgelijk en de regering stelt deze schendingen dan ook herhaaldelijk zowel in bilateraal als in EU verband aan de orde. Ook tijdens de meest recente ronde van de EU-China mensenrechtendialoog in september 2000 en tijdens de EU-China top in oktober 2000 is de zorg hierover duidelijk naar voren gebracht. Dit zal ook in de komende dialoogronde het geval zijn.

Vraag 3

Is in uw waarneming inderdaad sprake van een verbreding en intensivering van de campagne, zowel qua richting (zowel Falun Gong als de klassieke godsdiensten) als qua doelwit (ook intellectuelen, uitgevers, journalisten en dichters) waarbij naast de repressie van de vrijheid van godsdienst ook de vrijheden van denken en meningsuiting worden gefrustreerd ?

Antwoord

Schendingen van de vrijheid van godsdienst of overtuiging en vrijheid van meningsuiting komen in China veelvuldig voor. Het is niet duidelijk of er momenteel sprake is van een centraal geleid optreden, zoals het woord "campagne" suggereert. Uit recente berichtgeving krijg ik de indruk dat de onderdrukking sterker wordt. Mij bereikt echter ook informatie dat de traditionele godsdiensten wat meer ruimte krijgen tot het houden van kerk- en tempeldiensten. Uiteraard betreft het hier de door het regime erkende religieuze instellingen. Ik kan niet bevestigen dat onderdrukking van intellectuelen, uitgevers en dichters groter is dan voorheen. Iedereen die in de ogen van de Chinese machthebbers verdachte activiteiten ontplooit, loopt het risico zonder vorm van proces te worden opgepakt, te worden gemarteld en langdurig te worden gedetineerd.

Vraag 4

Hoe geloofwaardig is thans nog het eerder door de Chinese overheid aangekondigde voornemen over te gaan tot ratificatie van o.m. het VN-verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten mede grond waarvan de EU heeft besloten een dialoog met China over mensenrechten te starten en de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties terzake technische assistentie verleent?

Antwoord

Hoewel China het VN-Verdrag inzake burger- en politieke rechten nog niet heeft geratificeerd, is China reeds met ondertekening van het verdrag er aan gehouden niet in strijd met de geest van het verdrag te handelen. Dit biedt de internationale gemeenschap aanknopingspunten om China aan te spreken wanneer China in strijd handelt met de in het verdrag neergelegde rechten en vrijheden. Dit gebeurt derhalve veelvuldig in bilaterale contacten en internationale mensenrechtenfora. De ondertekening op 20 november jl. door China van het Memorandum of Understanding (MoU) met de VN Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (UNHCHR) lijkt niettemin een positief signaal te zijn waarmee China bereidheid toont om met de internationale gemeenschap samen te werken om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Het programma van de Hoge Commissaris is er onder andere op gericht China te assisteren om de ratificatie van de VN-mensenrechtenverdragen mogelijk te maken en de daarvoor noodzakelijke aanpassingen van nationale wetgeving uit te voeren. Ook in EU-verband zal hiervoor technische ondersteuning worden gegeven.

===