Ministerie van Financiën


http://www.minfin.nl

MIN FIN: Heffingskorting van niet werkende partners

PERSBERICHTNR. 01-009 Den Haag 12 januari 2001

VRAGEN AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN VAN HET LID VAN DE TWEEDE

KAMER DER STATEN-GENERAAL MARIJNISSEN OVER DE HEFFINGSKORTING VAN

NIET-WERKENDE PARTNERS.

Vragen.


1.
Heeft u kennisgenomen van het artikel ?


2.
Deelt u de mening van de plaatsvervangend directeur Particulieren van de Belastingdienst in Utrecht dat eerder honderdduizend dan één miljoen aanvragers pas eind januari tot de ontdekking zullen komen dat ze recht hebben op de heffingskorting voor hun niet-werkende partners en dus 289 gulden te laat ontvangen? Zo neen, waarom niet?


3.
Deelt u de verwachting dat voor echtparen of gezinnen met één kostwinner het niet op te laat ontvangen van een dergelijk bedrag tot grote problemen kan leiden? Zo ja, wat gaat u, boven op de inspanning die tot nu toe niet voldoende effect hebben, eraan doen om dit te voorkomen?


4.
Bent u bereid deze groep mensen schriftelijk of desnoods telefonisch opnieuw te benaderen?


5.
Is het mogelijk om naar analogie van de oplossing voor bijstandsgerechtigden die de heffingskorting nog niet hebben aangevraagd, de heffingskorting voor de niet-werkende partner voorlopig in mindering te brengen op de loonheffing van de werkende partner?


6.
Kunt u meer inzicht verstrekken in de samenstelling van de groep van tweehonderdduizend mensen die een formulier hebben toegestuurd gekregen maar dat tot nu toe niet teruggestuurd hebben?


7.
Kunt u deze vragen in verband met de dringendheid van de situatie vóór 15 januari a.s. beantwoorden?

Antwoorden:

1. Ja.



2. Aan niet-werkende partners zijn circa 1,2 mln formulieren voor een verzoek om voorlopige teruggaaf met betrekking tot de algemene heffingskorting verzonden. Hiervan is inmiddels 85% (circa 1 mln formulieren) teruggezonden naar de Belastingdienst. Wanneer wordt aangenomen dat de groep van niet-inzenders nog een groep bevat die heeft geconcludeerd dat men niet in aanmerking komt voor de korting of die ervoor kiest de korting pas bij de aangifte over het jaar 2001 te claimen, zullen eerder honderdduizend dan één miljoen aanvragers mogelijk pas eind januari ontdekken dat ze recht hebben op de heffingskorting voor niet-werkende partners.


3 en 4. De Belastingdienst heeft - mede met behulp van inhoudingsplichtigen - getracht de doelgroep voor het uitbetalen van de voorlopige teruggaaf voor niet-werkende partners zo volledig mogelijk in beeld te krijgen ten behoeve van het toesturen van aanvraagformulieren en eventuele herinneringsbrieven. Daarnaast zijn de belastingplichtigen geattendeerd via een massamediale campagne. Om zoveel mogelijk verwerkte aanvragen nog in januari uit te betalen heeft de Belastingdienst twee extra betaaldata in januari gerealiseerd. Ook start rond 20 januari a.s. een mediacampagne om belastingplichtigen die het verzoek om een voorlopige teruggaaf nog niet hebben ingeleverd te wijzen op deze mogelijkheid. Aanvragen die als gevolg daarvan in januari worden verwerkt, zullen vanaf februari worden uitbetaald. Ik verwacht daarom niet dat het later indienen van een verzoek om voorlopige teruggaaf tot grote problemen zal leiden.

5. De voorlopige teruggaaf bij bijstandsgerechtigden heeft slechts bij een beperkte groep bijstandsgerechtigden betrekking op de algemene heffingskorting. Het merendeel van de voorlopige teruggaven heeft betrekking op de (aanvullende) kinderkorting en de alleenstaande ouderkorting. In die gevallen waarin de voorlopige teruggaaf bij bijstandsgerechtigden ziet op de heffingskorting van de minstverdienende partner wordt die heffingskorting bij de minstverdienende partner zelf toegepast, voor een deel in de loonheffing over zijn bijstandsuitkering en voor een deel bij de voorlopige teruggaaf. Met betrekking tot het voorstel over de voorlopige verwerking van de heffingskorting voor de niet-verdienende partner in de loonheffing van de werkende partner kan worden opgemerkt dat dit een grote uitvoeringslast zou leggen bij de werkgever. De korting op de loonheffing is niet verwerkt in de tabellen en deze mensen zouden zichzelf moeten melden bij de werkgever van de partner omdat niet te traceren is welke werkgevers het betreft. Het volgen en verwerken in de systemen van de Belastingdienst van een dergelijke keuze zou de werkzaamheden van de Belastingdienst ook aanzienlijk compliceren.

6. De Belastingdienst heeft thans geen inzicht in de samenstelling van de groep die het formulier nog niet heeft teruggezonden.

7. Ja.

Woordvoerder: drs. P.A.W. Lamers
Telefoonnummer: 070-3428403

15 jan 01 12:40