Titel: Achtste voortgangsrapportage Euro en Overheid: deel 8a:
DIRECTIE FINANCIËLE MARKTEN
Aan:
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Uw brief van/kenmerk
Ons kenmerk
Den Haag
FM 2000-0382 M
15 januari 2001
Onderwerp
Achtste voortgangsrapportage Euro en Overheid:
deel 8a: voortgang mede-overheden
1. Inleiding en samenvatting
In deze voortgangsrapportage1 -welke wordt aangeboden mede namens de
ministers van BZK en SZW- wordt aandacht besteed aan de vorderingen
bij mede-overheden (gemeenten en provincies) en waterschappen. De
sociale diensten en de uitvoeringsorganisaties Wsw/Wiw/id-banen worden
daarbij apart beschouwd.
De voortgang bij de departementen en de daaraan gelieerde
derdenorganisaties wordt beschreven in een separate rapportage
(achtste voortgangsrapportage Euro en Overheid, deel 8b), die u tevens
in januari 2001 zal toegaan.
Eén jaar voor de introductie van de chartale euro kan gesteld worden
dat de gemeenten veel vooruitgang hebben geboekt, maar dat de situatie
nog niet geruststellend is. Er bleek (in oktober/ november 2000) nog
steeds een beperkte groep van vooral kleinere gemeenten te zijn waar
nog helemaal niets is gedaan aan de eurovoorbereidingen (ongeveer 4%
tegen 14% eind 1999). Van de grotere gemeenten kon (eveneens in
oktober/ november) een aanzienlijk deel niet aantonen dat de planning-
en analysefase volledig is afgerond. Dit betekent dat deze gemeenten
in 2001 voor een majeure uitdaging staan om de resterende fasen van
het voorbereidingsproces versneld te doorlopen. In de bijlage is
aangegeven welke gemeenten dit betreft.
De meeste gemeenten lopen achter bij de door het Landelijk Euro
Gemeente Overleg (LEGO) opgestelde normplanning.2 Volgens de
normplanning zouden gemeenten op 1 mei 2000 de planning- en
analysefase moeten hebben afgerond en zich thans in de realisatiefase
bevinden. De huidige situatie is echter dat slechts een derde van de
gemeenten een gedetailleerd draaiboek gereed heeft en zich thans in de
realisatiefase bevindt. Kleinere gemeenten zullen wellicht in staat
zijn om dit met een inhaalslag in 2001 goed te maken, maar de grotere
gemeenten (50.000 plus), waarvan op dit moment nog niet duidelijk is
dat ze beschikken over een goedgekeurd draaiboek zullen alle zeilen
bij moeten zetten om eind 2001 niet in de problemen te komen.
De meeste gemeenten zijn zich er inmiddels wel van bewust dat het europroject niet in een paar maanden kan worden opgezet en afgerond. De voorbereidingen voor de euro-invoering blijken, zo geven gemeenten zelf aan, erg tijdrovend te zijn. Bovendien laten ICT-bedrijven, drukkerijen en adviseurs steeds vaker weten dat ook hun capaciteit eind 2001 begrensd is. Er moet daarom tijdig worden begonnen met het vastleggen van de benodigde externe inzet. De weerbarstige praktijk van alledag maakt echter dat de noodzakelijke stappen vaak worden uitgesteld. Interne capaciteitsproblemen, gebrek aan bestuurlijke betrokkenheid en cumulatie met andere ook als urgent aangemerkte beleidswijzigingen zijn mede debet aan het gebrek aan voortgang.
De komende maanden zal in de communicatie richting gemeenten daarom
sterk de nadruk worden gelegd op het belang van het systematisch
uitvoeren van alle activiteiten in de thans lopende realisatiefase en
de aankomende testfase. Ook zal er door het NFE (Nationaal Forum voor
de introductie van de Euro) en de in het LEGO verenigde gemeenten een
laatste serie regionale eurodagen voor gemeenten worden georganiseerd,
waarin de realisatie- en testfasen centraal staan. Door de VNG zal in
een bijeenkomst voor alle portefeuillehouders op bestuurlijk niveau
aandacht worden gevraagd voor het europroject. Tenslotte verschijnt
begin 2001 een testhandreiking waarmee gemeenten hun eigen testfase
vorm kunnen geven.
De constatering dat het beeld bij gemeenten nog niet geruststellend is
wordt versterkt door de stand van zaken bij de sociale diensten en
gelieerde uitvoeringsorganisaties. Voor rond de 60% van de sociale
diensten en ruim 70% van de uitvoeringsorganisaties kan gesteld worden
dat de voortgang als zorgwekkend beschouwd moet worden. Veel
organisaties geven aan de inventarisatiefase, en dus ook de planning-
en analyse fase nog niet achter de rug te hebben. De komende tijd zal
er dus een aanzienlijke inhaalslag gemaakt moeten worden om de
risico's tot een minimum te beperken. Deze risico's zitten met name in
een vergrote kans op fouten in de administraties die in het uiterste
geval kunnen leiden tot foutieve betalingen en dus onrechtmatigheden
in de uitvoering.
Het beeld bij de provincies varieert sterk. Sommige provincies, zoals
Overijssel en Drenthe, hebben in 2000 behoorlijke voortgang geboekt en
lopen voorop. Utrecht, Noord-Holland en Groningen hebben ten opzichte
van vorig jaar (in het geheel) geen voortgang geboekt. Net als bij de
gemeenten zal bij de provincies door de komst van de euro de interne
organisatie moeten worden aangepast en daarnaast ook aandacht moeten
worden gegeven aan de aanpassing van heffingen en subsidies. Begin
2001 zal in een bijeenkomst met alle provincies gezamenlijk de stand
van zaken worden doorgenomen.
Voor wat betreft de waterschappen is het beeld nog bepaald niet
bevredigend. Op peildatum 1 juli 2000 was nog steeds de meerderheid
van de waterschappen niet voorbij de planning- en analysefase. De Unie
van Waterschappen is voornemens in 2001 eurodagen voor waterschappen
te organiseren en een handboek uit te brengen.
2. Voortgang gemeenten
2.1 Stand van zaken bij gemeenten
Normplanning en monitorronde najaar 2000
In het Landelijk Euro Gemeenten Overleg (LEGO)3 is met de gemeenten
een normplanning opgesteld die dezelfde fasen kent als die voor de
rijksoverheid, maar met verschillende mijlpalen. In de normplanning
werd met klem aanbevolen om de planning- en analysefase op 1 mei 2000
af te ronden. De mijlpaal voor de realisatiefase is 1 april 2001.
Uiteraard zijn de gemeenten vrij om fasen sneller te doorlopen.
Uit de monitorronde van najaar 1999 -die uitgebreid is besproken in de zesde voortgangsrapportage4- bleek dat een groot aantal gemeenten nog achterliep op deze planning. De mondelinge monitorronde van het najaar 2000 laat een licht positiever beeld zien. Bijna alle gemeenten zijn inmiddels begonnen met het europroject. Slechts ongeveer 4% van de gemeenten heeft nog helemaal niets gedaan (tegen 14% eind 1999). Dit betreft vooral kleinere gemeenten. Aan de andere kant lopen de meeste gemeenten nog steeds achter bij de in het LEGO afgestemde normplanning. Ruim een derde heeft een gedetailleerd draaiboek gereed en bevindt zich thans in de realisatiefase, een derde is er mee bezig en een derde is niet begonnen of maakt geen draaiboek.
In de monitor van najaar 2000 is naast het mondelinge gedeelte ook een
beknopte schriftelijke vragenlijst aan de gemeenten gestuurd.5
Gevraagd is deze vragenlijst te laten autoriseren door het College van
B&W, zodat ook de bestuurders snel inzicht konden krijgen in de
voortgang van het eigen europroject. In de schriftelijke vragenlijst
is rechtstreeks gevraagd aan gemeenten om aan te geven in welke fase
van de normplanning de gemeente zich globaal bevindt en welke
knelpunten worden ervaren.
Ongeveer 36% van de gemeenten geven aan te zijn begonnen met de
realisatiefase in het europroject en liggen daarmee op koers ten
opzichte van de normplanning. De overige gemeenten (64%) zijn nog niet
zover. Van de gemeenten bevindt 6% zich nog in de bewustwordings- of
inventarisatiefase.
Tabel 1: Stand van zaken europroject gemeenten t.o.v. normplanning
Stand van zaken
In bewustwordings- of inventarisatiefase
6%
Inventarisatie gereed
35%
Planning gereed
23%
Begonnen met realisatie
36%
Bron: EIM schriftelijke monitor 2000 (n=328)
Voortgang naar grootteklasse
Figuur 1 toont een voortgangsindex die is berekend op basis van de
antwoorden op de mondelinge vragenlijst en voor een deel is
gecorrigeerd naar omvang van de gemeente. Uit de figuur blijkt dat
voor alle groottenklassen geldt dat gemeenten gemiddeld duidelijk
voortgang hebben geboekt. De voortgangsindex geeft tevens aan dat
naarmate de gemeenten groter zijn, ze ook verder zijn met de
voorbereidingen op de komst van de euro. Dat is op zich positief, daar
grotere gemeenten meer tijd en een meer projectmatige aanpak nodig
hebben om het werk te klaren. Meer dan 60% van de 100.000+ gemeenten
huren externe expertise in.
De kleinere gemeenten lopen dus in het algemeen iets achter bij de
grotere gemeenten, maar zullen wellicht in staat zijn om hun
achterstand met een inhaalslag in 2001 goed te maken. Voor kleinere
gemeenten geldt wel dat zij kwetsbaar zijn door de combinatie van
minder capaciteit -en daardoor minder flexibiliteit- en het feit dat
de euro daar ook op nagenoeg alle beleidsterreinen speelt.
Grotere gemeenten (50.000 plus) die op dit moment nog niet beschikken
over een volledig plan van aanpak hebben dus minimaal zes maanden
achterstand op het voorziene tijdschema. 26 grotere gemeenten konden
in oktober 2000 niet aantonen dat ze de planning- en analysefase
volledig hebben afgerond (zie bijlage). In sommige gevallen is dat te
wijten aan een late start (bijvoorbeeld in het geval van Eindhoven
waar inmiddels flinke vooruitgang is geboekt) en in andere gevallen
omdat bleek dat eerdere plannen van aanpak niet volledig waren
(bijvoorbeeld in Amsterdam, waar het europroject nu met hernieuwde
energie wordt opgepakt en wordt gefundeerd met een betere planning).
In 2001 zal deze groep gemeenten alles op alles moeten zetten om
bijtijds klaar te zijn.
Figuur 1: voortgangsindex naar grootteklasse in aantal inwoners voor
alle gemeenten (n=502)
Bron: EIM, mondelinge monitor 2000, peildatum oktober 2000
Voortgang per deelgebied
De voortgang kan verder worden uitgesplitst naar verschillende
deelgebieden. Op het gebied van de automatisering blijkt 71% (tegen
52% in 1999) een plan van aanpak te hebben ten behoeve van de
omzetting van computerprogrammas. Het jaar 2001 wordt duidelijk gezien
als het jaar waarin de meeste werkzaamheden moeten plaatsvinden. Dit
geldt eveneens voor het aanpassen van de verordeningen en regelgeving.
Van de gemeenten heeft 57% hiervoor een plan van aanpak beschikbaar
(29% in 1999). Op het gebied van communicatie en voorlichting lopen de
meeste gemeenten nog behoorlijk achter. Slechts 16% heeft een extern
communicatieplan gereed. De interne communicatie scoort iets minder
laag: 31% van de gemeenten heeft een afgerond plan. Bij de
bedrijfsvoering tenslotte heeft 45% van de gemeenten een draaiboek
klaar (tegen 23% in 1999) voor de aanpassing van de administraties.
Knelpunten en risicos voor 2001
Er bestaan nog veel knelpunten en risicos die de tijdige omschakeling
naar de euro in gevaar kunnen brengen. Gemeenten opereren nu eenmaal
niet in een isolement, maar moeten net als andere overheden en
maatschappelijke organisaties inspelen op veranderingen in de interne
organisatie en reageren op externe ontwikkelingen en nieuwe
beleidsinitiatieven. Genoemde knelpunten zijn onder meer het gebrek
aan bestuurlijke aandacht, de gemeentelijke herindelingen,
capaciteitsproblemen, de afhankelijkheid van leveranciers, en de
samenloop met het BTW-compensatiefonds en het nieuwe belastingstelsel.
In de rest van deze paragraaf wordt hier nader op ingegaan.
Bestuurlijke aandacht
De bestuurlijke aandacht voor het europroject laat soms nog te wensen
over. Een regelmatig gehoord geluid is dat er een gebrek aan
betrokkenheid is van het college van B&W. Ook blijkt uit de monitor
dat de gemeenteraad vaak niet wordt geïnformeerd indien er sprake is
van een achterstand. Gebrek aan bestuurlijke ondersteuning maakt het
ook moeilijker om andere delen van de organisatie te mobiliseren. Het
aanzetten tot actie van gemeentelijke diensten, die veelal kampen met
capaciteitsproblemen en de problematiek vaak onderschatten, is
gemakkelijker voor een projectleider indien vanuit bestuur en
management het belang van het europroject wordt onderschreven.
Het college van B&W is vanwege het belang van bestuurlijke
betrokkenheid voor aanvang van de jaarlijkse monitor per brief van de
ministers van Financiën, SZW en BZK benaderd met een uiteenzetting van
het monitortraject voor 2000 en 2001. Tevens is het college verzocht
de schriftelijke vragenlijst te autoriseren. Tenslotte zal door de VNG
in een bijeenkomst voor alle portefeuillehouders op bestuurlijk niveau
aandacht worden gevraagd voor het europroject.
Capaciteitsproblemen
Veel gemeenten kampen met capaciteitsproblemen en moeilijk vervulbare
vacatures. Het is met name lastig om te voorzien in de behoefte aan
financiële medewerkers en IT-specialisten. Deze expertise moet ook
worden ingezet voor het europroject. In sommige gevallen kan de
oplossing het inhuren van externe deskundigen zijn, maar hiervoor
geldt dat dit maar op beperkte schaal mogelijk is en ruim van tevoren
moet worden vastgelegd. Juist ook bij beperkte capaciteit is voldoende
prioriteit en bestuurlijke aandacht een voorwaarde voor een
succesvolle euro-implementatie.
Gemeentelijke herindeling
Gemeenten die in 2001 betrokken zijn bij een herindeling, zijn
relatief sterk vertegenwoordigd bij de achterblijvers. Een deel van
deze gemeenten houdt per 1 januari 2001 op te bestaan. In sommige
gevallen wordt bij de herindeling gebruik gemaakt van de vorderingen
van één van de betrokken gemeenten. In andere gevallen is aangegeven
dat het project zo snel mogelijk weer zal worden opgepakt. Toch zijn
er ook nog een aantal gemeenten waar de invulling van de nieuwe
organisatie zoveel prioriteit heeft, dat waarschijnlijk onvoldoende
aandacht aan de invoering van de euro zal worden gegeven. Deze
gemeenten zullen begin 2001 apart worden benaderd.
In de loop van 2001 zullen naar verwachting nog zeker 4 herindelingen plaatsvinden, waarbij minimaal 11 gemeenten betrokken zijn. Gezien de ervaringen met de herindelingen in 2001 is enige zorg voor tijdige voorbereiding op de komst van de euro op zijn plaats. Gunstig in dit verband is dat in drie van de vier nieuwe herindelingen gemeenten betrokken zijn die in en tot 2000 al relatief veel aan de eurovoorbereiding hadden gedaan (Castricum, Echt en Kesteren).
Afhankelijkheid van leveranciers
De sterke afhankelijkheid van leveranciers voor het
automatiseringstraject is een risico bij de eurovoorbereidingen. Er
kunnen problemen optreden indien de leveranciers niet tijdig gereed
zijn met het voor euro aanpassen van de applicaties of onvoldoende
capaciteit hebben voor de daadwerkelijke aanpassingen. Het risico
wordt vooral door de grotere gemeenten ervaren (ruim 55%) en dient
serieus te worden genomen, daar in maar liefst 70% van de gevallen de
leverancier de applicaties omzet. De leveranciers van gemeenten hebben
aangegeven hun applicaties, aangepast voor de euro, voor het einde van
de realisatiefase van gemeenten (1 april 2001) uit te leveren. Dit is
van groot belang, omdat anders het risico bestaat dat gemeenten de
belangrijke testfase pas na de zomer starten.
Testen en conversie
De aandacht van gemeenten is verder ook nodig voor de vraag of de voor
euro aangepaste systemen nog werken in de eigen specifieke
bedrijfsomgeving. Het testen van de systemen kan niet (alleen) worden
overgelaten aan de verschillende leveranciers van de standaard
softwarepakketten. Zij dragen immers in beginsel vooral zorg voor het
testen van de eurobestendigheid van de verschillende software
pakketten, maar niet voor de gehele IT-omgeving van de gemeenten.
Speciale aandacht zal moeten worden geschonken aan het converteren van
gegevensbestanden eind 2001. Daarbij wordt in de praktijk gekozen
tussen een conversie van alle historie naar euro en een conversie van
de eindstand van het laatste guldenbestand naar een eurobestand,
waarbij de bestanden uit voorgaande jaren in gulden bewaard blijven.
Een verkeerde of onvolledige conversie zal begin 2002 onherroepelijk
tot vertragingen en fouten leiden.
Regelgeving
In door gemeenten opgestelde verordeningen en overeenkomsten staan
nogal wat guldenbedragen. Europese Verordeningen bepalen dat alle
referenties in wetten, contracten en dergelijke vanaf 1 januari 2002
geacht worden in euro te zijn uitgedrukt zonder dat hiervoor de
schriftelijke weerslag in de documenten veranderd hoeft te worden.
Vanuit de voorbeeldfunctie van gemeenten en ten behoeve van de
duidelijkheid voor de burger is het aan te bevelen om met name de
verordeningen expliciet aan te passen. Dit kan met een zogenaamd
verzamelbesluit (voor verordeningen met een groot bestuurlijk gewicht
verdient evenwel een afzonderlijk traject de voorkeur). In het kader
van het LEGO is afgesproken dat een werkgroep van gemeenten onder
leiding van de VNG een voorbeeld van een verzamelbesluit zal opstellen
voor de omzetting van guldenbedragen naar eurobedragen. Deze werkgroep
is reeds actief en heeft een eerste versie van het verzamelbesluit
opgesteld.
Tarieven
Tariefswijzigingen zullen in de loop van 2001 met toenemende
belangstelling worden gevolgd door de media en de burger. De
Consumentenbond zal gemeentelijke tarieven ook meenemen in de monitor
naar de prijsontwikkelingen rond de euro-invoering; hierover wordt
gerapporteerd aan het Nationaal Forum. De verwachting bij betrokken
partijen is dat sectoren die niet aan voldoende concurrentie
onderhevig zijn hun prijzen gemakkelijker opwaarts kunnen aanpassen
dan sectoren waar wel sprake is van concurrentie. Gemeenten en
gemeentelijke instellingen zijn zich hiervan bewust en zullen bij
jaarlijkse tariefswijzigingen transparant moeten maken welk deel van
de nieuwe europrijs exact is omgerekend en welk deel het gevolg is van
eventuele beleidsmatige overwegingen. Veel gemeenten hebben al
aangegeven de lijn van budgettair neutrale omzetting te volgen die
door de Rijksoverheid is neergezet in de beleidsbrief wet- en
regelgeving.
Chartale omwisseling en training
Gemeenten zullen er voor zorgdragen dat het toonbankbetalingsverkeer
bij de gemeente en gemeentelijke instellingen de eerste weken van 2002
goed blijft verlopen. Ook zal rekening moeten worden gehouden met de
uitgangspunten voor de chartale omwisseling, zoals het teruggeven van
wisselgeld in euro tijdens de duale periode. Ten behoeve van de
gemeente zijn een aantal wenken opgesteld voor de benodigde
voorbereidingen. Hieronder vallen onder meer het bepalen van de
wisselgeldbehoefte, het bestellen van euros, het opleiden van
baliepersoneel etc.
Belastingstelsel
De invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001 vergt de nodige
capaciteit van gemeenten. Vooral bij de sociale diensten zijn veel
aanpassingen nodig. In de maanden februari en maart zullen naar
verwachting de nodige herberekeningen van uitkeringen moeten
plaatsvinden. De benodigde menskracht zal dan niet kunnen worden
ingezet voor het europroject. Dit is vooral een probleem voor het
tijdig opzetten van een testtraject bij de grotere gemeenten en voor
gemeenten die nog in de planning- en analysefase verkeren.
BTW-compensatiefonds
Invoering van het BTW-compensatiefonds6 per 1 januari 2002 zal tot
samenloop met de euro-invoering leiden. In de administratie moet vanaf
die datum worden bijgehouden of de BTW van een factuur in aanmerking
komt voor compensatie of niet. Vóór 1 januari 2002 dient de
administratie voor de invoering van het BTW-compensatiefonds aangepast
te worden. Deze aanpassing valt voor een deel samen met de
aanpassingen die nodig zijn voor de invoering van de euro en zullen
binnen sommige gemeenten of provincies door dezelfde mensen moeten
worden opgepakt. Daarin schuilt een zeker risico, vooral gezien de
capaciteitsproblemen bij een aantal gemeenten.
Verder zullen de begrotingsposten inzake 2002 in beginsel moeten
worden geschoond van BTW (is immers geen kostenpost meer). Deze
begroting voor 2002 is dezelfde begroting die voor het eerst in euro
moet worden uitgevoerd. De vergelijkbaarheid (voor bijvoorbeeld
raadsleden) met eerdere begrotingen en jaarrapportages is daarbij een
aandachtspunt.
De samenloop tussen de invoering van het BTW-compensatiefonds en de
eurovoorbereiding kan de komende maanden nader worden besproken bij de
parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voor de Wet op het
BTW-compensatiefonds (kamerstukken II 1999/2000, 27 293, nrs. 1-3).
Bovendien wordt de invoering van het BTW-compensatiefonds eind januari
2001 besproken in een bestuurlijk overleg met de VNG en het IPO.
In elk geval zal de voorlichting richting gemeenten over het
BTW-compensatiefonds en eurovoorbereiding nauw op elkaar worden
afgestemd. Uiteraard zal daarbij aandacht worden besteed aan eventuele
knelpunten.
2.3 Faciliterende activiteiten
Follow-up van de monitorronde 2000
In december 2000 hebben de colleges van B&W van alle gemeenten de
individuele resultaten voor hun gemeente ontvangen, voorzien van een
passende toelichting en aansporing. De gemeenten die nog in het geheel
niets hebben gedaan zullen individueel worden benaderd en zowel
mondeling als schriftelijk worden uitgenodigd voor de diverse
voorlichtingsbijeenkomsten. Daarbij zal ook nadrukkelijk worden
verwezen naar de dichtstbijzijnde LEGO-gemeenten die een belangrijke
rol kunnen vervullen als regionale voorbeeldgemeente en vraagbaak. De
grotere gemeenten die de planning- en analysefase nog niet hebben
afgesloten, zullen afzonderlijk worden benaderd. De Handreiking
Strategische Uitgangspunten, die vooral voor de planning- en
analysefase bedoeld is, kan voor deze gemeenten nog steeds goede
diensten bewijzen.
Regionale eurodagen
Om de gemeenten zo gericht mogelijk van informatie te voorzien over de
euro worden begin 2001 een zestal regionale eurodagen voor (en door)
gemeenten gehouden in samenwerking met het Nationaal Forum. Deze
eurodagen voor gemeenten werden eerder in 2000 georganiseerd. De
eurodagen hebben tot doel om kennisoverdracht en (in dit stadium) met
name ervaringsuitwisseling vanuit de praktijk te bewerkstelligen
tussen gemeenten en ook tussen rijksoverheid en gemeenten. De
bijeenkomsten bestaan uit een dagdeel met inleidende lezingen, een
aantal workshops en een informeel gedeelte.
In 2001 zal het thema afronding van de realisatiefase centraal staan,
waarbij de uitwisseling van kennis en ervaring tussen gemeenten van
groot belang is. Daarnaast zal nog apart aandacht worden gegeven aan
gemeenten die nog steeds niet ver gevorderd zijn met het europroject.
De workshops zijn gericht op de personen die binnen de gemeentelijke
organisatie de omschakeling naar de euro in hun takenpakket hebben: de
eurocoördinatoren en euroverantwoordelijken van gemeenten. De opkomst
bij de gemeentedagen in 2000 besloeg bijna 50% van de uitgenodigde
gemeenten. Gestreefd wordt naar een minstens zo hoge opkomst in 2001.
Testen
De departementen van Financiën, BZK en SZW zullen samen met de VNG
gemeenten in de testfase verder ondersteunen door middel van een
handreiking aan de hand waarvan gemeenten de testfase kunnen vormgeven
en uitvoeren. Deze handreiking kan als nadere invulling worden gezien
van de kennisbundel Euro en Informatiesystemen (KEI). Deze
kennisbundel ondersteunt overheidsorganisaties bij het aanpassen van
de geautomatiseerde systemen.
Communicatie en voorlichting
In 2001 zal het Euroinfobulletin (de periodieke nieuwsbrief van het
LEGO) aandacht besteden aan alle genoemde activiteiten. Gestreefd
wordt naar een nog bredere verspreiding van het bulletin, zodat
bijvoorbeeld ook medewerkers bij de gemeenschappelijke regelingen goed
op de hoogte zijn van de euroontwikkelingen bij gemeenten. Het
euroinfobulletin voor gemeenten wordt nauw afgestemd met andere
publicaties, zoals de Eurokoers en het door SZW uitgegeven Euroscope
voor de sociale diensten.
Op de sites voor mede-overheden op internet staan alle relevante
handreikingen, adressen en publicaties. In 2001 zal worden bezien in
hoeverre dit kan worden uitgebreid met het opnemen van voorbeelden van
plannen van aanpak, systemen van voortgangsbewaking en gemeentelijke
voorlichtingsbrochures.
Parkeerbelasting
Lokale overheden worden in ernstige mate geconfronteerd met problemen
van diefstal en vernieling bij het innen van parkeergelden.
Elektronische betaling van parkeerbelasting met bijvoorbeeld een
chipkaart kan een oplossing bieden tegen diefstal en vernieling.
Verschillende gemeenten hadden daarom aangegeven dat de invoering van
de euro per 1 januari 2002 een goede gelegenheid is om over te gaan op
elektronische betaling. Parkeerautomaten moeten dan toch worden
vervangen of aangepast. Hierdoor kunnen gemeenten aanzienlijke
kostenbesparingen realiseren.
Recentelijk heeft het kabinet ingestemd met het voorstel van de
ministers van BZK en Financiën om gemeenten de mogelijkheid te geven
parkeergelden uitsluitend elektronisch te innen, bijvoorbeeld via
chipkaarten of vergelijkbare los verkrijgbare kaarten.
7 Zie kamerstukken vergaderjaar 2000-2001, 22383, nr. 10
7 Als duidelijke randvoorwaarde is gesteld dat burgers gemakkelijk hun parkeergeld moeten kunnen voldoen. Dit betekent dat er voldoende verkooppunten met zogeheten niet-rekeninggebonden los verkrijgbare kaarten beschikbaar moeten zijn. Op die manier is het voor bijvoorbeeld toeristen ook mogelijk om eenvoudig te kunnen betalen.
Europese dimensie
Nederlandse gemeenten mogen dan laat zijn begonnen met de
voorbereidingen op de invoering van de euro, maar lopen in Europees
verband zeker niet achter bij andere landen. In veel gevallen wordt de
Nederlandse aanpak als voorbeeld gezien. De gemeenten Den Haag en
Rotterdam hebben bijvoorbeeld een bijdrage geleverd aan een
handleiding voor andere Europese steden met handvatten voor de
invoering van de euro. In het kader van het zogenaamde
Eurocities/Exchange project wordt dit digitaal en op papier aan andere
Europese steden ter beschikking gesteld. Het materiaal is geproduceerd
op basis van de Handreiking Strategische Uitgangspunten die in het
kader van het Landelijk Euro Gemeente Overleg is opgesteld.
Sociale diensten en uitvoeringsorganisaties Wiw, Wsw, Wvg en
ID-banen
Sociale diensten en uitvoeringsorganisaties voor Wiw, Wsw, Wvg en
ID-banen zijn binnen het gemeentelijk apparaat wellicht de meest
eurogevoelige organisatieonderdelen. De gehele bedrijfsvoering draait
om het verstrekken en ontvangen van geld, dan wel het verwerken van
informatie over geld. Kwetsbare groepen in de samenleving zijn voor
hun levensonderhoud en voorzieningen afhankelijk van deze
organisaties. Voor het ministerie van SZW is dit de directe aanleiding
geweest om in aanvulling op de activiteiten van Financiën, het
Nationaal Forum voor de introductie van de euro en het LEGO een aantal
extra activiteiten te ontplooien gericht op communicatie en het
monitoren van de voortgang van de euro-implementatie.
Door dit Project Euro Gemeenten (PEG) van SZW is ondertussen een groot aantal activiteiten ontplooid om sociale diensten en uitvoeringsorganisaties te ondersteunen in hun euroaanpak. In paragraaf 3.2 wordt hier verder op in gegaan. Daarnaast is parallel aan de gemeentebrede monitor een specifieke monitor uitgevoerd naar de voortgang van de euro-implementatie bij sociale diensten en uitvoeringsorganisatie. De resultaten van deze eerste van in totaal drie SZW-monitors zijn in paragraaf 3.1 samengevat weergegeven.
3.1 Resultaten SZW-monitor
Voortgang
In de zevende voortgangsrapportage van het ministerie van Financiën
werd aangegeven dat de voortgang van de euro-implementatie bij sociale
diensten achter bleef bij de normplanning zoals die door het LEGO is
opgesteld. Dit beeld wordt bevestigd in de eerste SZW-monitor die in
oktober en november is uitgevoerd. Conform de LEGO-normplanning moeten
gemeenten en dus ook sociale diensten en uitvoeringsorganisaties de
eerste fasen van projectopzet, inventarisatie en planning en analyse
afgerond hebben. Feitelijk dient men nu bezig te zijn met het
realiseren van de noodzakelijke aanpassingen aan systemen, formulieren
en dergelijke. De monitorresultaten (respons van 65%) geven een ander
beeld.
Voor rond de 60% van de sociale diensten en ruim 70% van de
uitvoeringsorganisaties kan gesteld worden dat de voortgang als
zorgwekkend beschouwd moet worden. Veel organisaties geven aan de
inventarisatiefase, en dus ook de planning- en analyse fase nog niet
achter de rug te hebben.
Aanpak van het europroject
Dit beeld geldt niet alleen voor de voortgang. In de monitor is ook
aandacht besteed aan de aanpak van het europroject door sociale
diensten en uitvoeringsorganisaties. Er is specifiek gekeken naar de
elementen projectorganisatie, de vastgestelde strategie en de aanpak
van de inventarisatie en planning- en analyse fase. Hieruit blijkt dat
sociale diensten en uitvoeringsorganisaties weliswaar een
projectorganisatie hebben opgezet, maar dat bij een aanzienlijk deel
de kwaliteit van deze projectorganisaties onvoldoende garanties lijkt
te bieden voor een succesvol verloop van het project. Uit de monitor
blijkt dat er een gebrek aan mensen en middelen is, dat (het
management van) sociale diensten en uitvoeringsorganisaties niet
betrokken is in de (gemeentebrede) projectaanpak, of dat er geen
duidelijke planning met mijlpalen is opgezet. Ook het opstellen van
een eurostrategie en de uitvoering van de inventarisatiefase is
slechts bij 30-40% van de sociale diensten als goed te bestempelen.
Knelpunten
In de monitor is aan de sociale diensten en uitvoeringsorganisaties
gevraagd aan te geven of, en zo ja welke knelpunten zij ervaren bij de
euro-implementatie. Veel sociale diensten geven aan dat het
europroject hinder ondervindt van andere ontwikkelingen die
tegelijkertijd lopen. Veel genoemd worden de belastingherziening per
1-1-2001, (interne) zaken als een reorganisatie en de implementatie
van een nieuw sociale dienstsysteem. Deze ontwikkelingen leggen
vervolgens een beslag op de capaciteit en de financiële middelen van
sociale diensten en uitvoeringsorganisaties.
Risicos
Al met al kan gesteld worden dat het beeld van de euroaanpak bij
sociale diensten niet rooskleurig genoemd kan worden. Hierbij kan
worden aangesloten bij het gemeentebrede beeld, dat grote(re) sociale
diensten er in het algemeen wat beter voorstaan dan de kleine. Dit
neemt echter niet weg dat er vrijwel overal sprake is van een
behoorlijke achterstand. De komende tijd zal er een aanzienlijke
inhaalslag gemaakt moeten worden om de risicos tot een minimum te
beperken. Deze risicos zitten met name in een vergrote kans op fouten
in de administraties die in het uiterste geval kunnen leiden tot
foutieve betalingen en dus onrechtmatigheden in de uitvoering. Om deze
risicos te beperken en sociale diensten en uitvoeringsorganisaties te
ondersteunen worden vanuit het Project Euro Gemeenten van het
ministerie van SZW tot aan 1-1-2002 nog vele activiteiten ontplooid.
Deze worden hieronder in samenvatting weergegeven.
3.2 Ondersteuning sociale diensten en uitvoeringsorganisaties
Kwaliteitskader en stappenplan
Zoals eerder gesteld wordt er voor sociale diensten en
uitvoeringsorganisaties een groot scala aan activiteiten en
instrumenten ontwikkeld die hen kunnen helpen bij de aanpak van de
euro. De afgelopen maanden is aan deze organisaties een
kwaliteitskader en model-stappenplan toegestuurd dat ondersteunend kan
zijn in de opzet en uitvoering van de noodzakelijke euro-implementatie
activiteiten. Het model-stappenplan, is een nadere uitwerking van de
LEGO-normplanning en bestaat uit 12 overzichtelijke stappen die elke
organisatie feitelijk zou moeten doorlopen om de euro goed te kunnen
implementeren. Het is hiermee een leidraad voor sociale diensten en
uitvoeringsorganisaties, maar ook voor SZW om de kwaliteit van de
voortgang te kunnen volgen.
Monitoring en bezoeken
Om de voortgang te kunnen volgen worden in totaal drie monitors
uitgevoerd. Van de eerste monitor zijn hierboven de resultaten
vermeld. De tweede en derde monitor worden respectievelijk in het
voor- en najaar van 2001 uitgevoerd. De resultaten van de monitors
worden schriftelijk uitgebreid teruggekoppeld aan de colleges van
Burgemeester en Wethouders van de gemeenten en aan de
europrojectleider c.q. hoofd sociale zaken. Daarnaast worden de
resultaten van de monitors opgeslagen in een centrale database,
vervolgens geanalyseerd en worden de gemeenten die het meest
achterlopen bezocht door medewerkers van het project en het
Rijksconsulentschap. Hierbij geldt dat de 59 grootste sociale diensten
standaard worden bezocht in verband met de grotere risicos. In het
bezoek worden de gemeenten gewezen op de risicos van de achterstand en
worden praktische adviezen gegeven voor het vervolg. Voorts kan op
basis van deze bezoeken een meer gedetailleerd beeld worden opgesteld
van de situatie en knelpunten in de gemeenten. Hiermee is het mogelijk
de centrale aanpak vanuit het project nog meer toe te spitsen op de
wensen van de gemeenten.
Communicatie
Een belangrijk onderdeel in de centrale aanpak vanuit SZW is de
communicatie met sociale diensten en uitvoeringsorganisaties. Deze
communicatie geschiedt langs verschillende kanalen. Er is een speciale
website ontwikkeld, waarop praktische tips, instrumenten, links naar
relevante andere websites en ervaringen van andere gemeenten staan
vermeld. Ten tweede ontvangen de organisaties een tweemaandelijks
bulletin (Euroscope), waarin de laatste euro-ontwikkelingen staan en
ook concrete adviezen worden gegeven ten aanzien van de verschillende
aspecten in de euroaanpak. Voorts worden er periodiek Euroscope
Specials uitgegeven waarin een bepaald thema nader wordt uitgewerkt,
b.v.: hoe werkt het kwaliteitskader?, op welke wijze kan ik het beste
de inventarisatie en planning- en analyse uitvoeren?
Tot slot staat er voor begin 2001 een aantal thema-bijeenkomsten
gepland die in samenwerking met Divosa, Liw en Nosw zullen worden
georganiseerd. In workshopvorm worden aan organisaties concrete
adviezen gegeven hoe men het europroject kan verbeteren en
versnellen.
Instrumenten
Vanuit SZW wordt ook een aantal praktische instrumenten aan sociale
diensten en uitvoeringsorganisaties ter beschikking gesteld. De
instrumenten ondersteunen de eurowerkzaamheden die men moet uitvoeren.
Zo hebben alle sociale diensten en uitvoeringsorganisaties een CD-rom
ontvangen met daarop een Euro Project Tool. Met het tool wordt de
uitvoering van de inventarisatie en planning en analyse vereenvoudigd.
Daarnaast ondersteunt het de europrojectleider om overzicht te houden
op de voortgang van het europroject.
Voor 2001 staat een aantal praktische handreikingen op het programma.
Er zullen in ieder geval handreikingen worden opgesteld voor de
versnelde uitvoering van de planning en analysefase, het testen en de
ontwikkeling van noodscenarios.
4. Provincies
Voortgang provincies
Net als bij gemeenten zal bij de provincies door de komst van de euro
de interne organisatie moeten worden aangepast en daarnaast ook
aandacht moeten worden gegeven aan de aanpassing van heffingen,
subsidies en contracten. Een tekortschietende voorbereiding op de
komst van de euro kan dan ook leiden tot problemen in de
bedrijfsvoering en dienstverlening in het begin van 2002. In 2001
zullen daarom nog twee monitorronden bij de provincies worden
gehouden, d.w.z. behalve in het najaar een extra ronde in het
voorjaar.
Het beeld van de najaarsmonitor van 2000 laat zien dat de voortgang
bij de provincies sterk varieert, zowel tussen de provincies als over
de tijd genomen. Sommige provincies, zoals Overijssel en Drenthe
hebben in 2000 behoorlijke voortgang geboekt en lopen voorop. Utrecht,
Groningen, Flevoland en Noord-Holland zijn om uiteenlopende redenen
juist achteruit gegaan en de facto minder ver dan bij de meting in
1999. Onder meer de invoering van nieuwe financiële systemen,
reorganisaties en personele wijzigingen hebben in deze gevallen tot
vertraging geleid. Het europroject zal in 2001 dan weer met hernieuwde
energie moeten worden opgepakt.
De provincies hebben toegezegd in het kader van het reguliere
begrotingstoezicht bij gemeenten aandacht te zullen gaan besteden aan
de mate waarin de eurovoorbereidingen worden opgepakt bij gemeenten.
4.2 Activiteiten bij provincies
In september 2000 zijn alle coördinatoren van de provincies bijeen
gekomen om ervaringen uit te wisselen en de stand van zaken bij de
provinciale europrojecten door te nemen. Tijdens deze bijeenkomst is
afgesproken om in een vervolgbijeenkomst per aspect dieper op de
materie in te gaan. Deze bijeenkomst zal begin 2001 plaatsvinden.
De provincies zullen verder worden uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de eurodagen voor gemeenten. In het Euroinfobulletin zal tenslotte de voortgang bij de provincies regelmatig aan bod komen.
5. Waterschappen
De Unie van Waterschappen heeft per 1 juli 2000 de derde monitor naar
de stand van zaken van de euroinvoering bij de waterschappen
uitgevoerd. In vergelijking met de tweede monitor uit oktober 1999 kan
een inhaalslag worden geconstateerd. Bij nagenoeg alle waterschappen
lopen europrojecten en wordt aan de aanpak van de problematiek
gewerkt. Wanneer de resultaten van de monitor gekoppeld worden aan de
'normplanning' blijft desondanks zorg bestaan. De planning- en
analysefase was op 1 juli door slechts 25%-30% van de waterschappen
afgerond. Er is geen informatie beschikbaar over de voortgang sinds de
zomer.
In overleg met zijn europartners de Nederlandse Waterschapsbank en de
accountant van vrijwel alle waterschappen heeft de Unie van
Waterschappen zich beraden over de vraag op welke wijze de
waterschappen het beste in het vervolgtraject kunnen worden
ondersteund. Allereerst gebeurt dit door het uitbrengen van een
geactualiseerde versie van het 'eurohandboek' voor de waterschappen.
Doordat hierin de ervaringen en veel voorbeeldmateriaal van
waterschappen die al ver in het eurotraject zijn gevorderd, worden
opgenomen, wordt verwacht dat dit voor de overige waterschappen een
impuls aan het europroject zal geven. Na het uitbrengen van het
eurohandboek zullen regionale, workshopachtige bijeenkomsten worden
georganiseerd waar ervaringen kunnen worden uitgewisseld.
6. Actiepunten
Alle gemeenten, sociale diensten & uitvoeringsorganisaties, provincies
en waterschappen zullen in 2001 nog veel werk moeten verrichten om tot
een verantwoorde invoering van de euro in hun organisaties te komen.
Hierbij hoeft het wiel niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. Tal
van handreikingen en voorbeelden zijn reeds beschikbaar. Door middel
van een reeks van activiteiten, bijeenkomsten en publicaties wordt de
verspreiding van dit materiaal bevorderd. In concreto:
Gemeentebreed
* Het NFE (Nationaal Forum voor de introductie van de Euro) en de in
het LEGO (Landelijk Euro Gemeente Overleg) verenigde gemeenten
organiseren in februari en maart 2001 een laatste serie regionale
eurodagen voor gemeenten, waarin de realisatie- en testfasen
centraal staan.
* De VNG organiseert twee bijeenkomsten voor alle
portefeuillehouders op bestuurlijk niveau van gemeenten, waarin
aandacht wordt gevraagd voor het europroject.
* In het voor- en najaar van 2001 zullen nog twee monitorronden
plaatsvinden naar de stand van zaken bij de eurovoorbereidingen.
Alle gemeenten ontvangen hiervan een individuele terugkoppeling.
* De aan de Kamer gerichte voortgangsrapportages zullen ook aan alle
colleges van B&W worden gestuurd.
* De LEGO-gemeenten zullen ook in 2001 een vraagbaakfunctie
vervullen voor gemeenten in de regio.
* Begin 2001 verschijnt een testhandreiking waarmee gemeenten hun
eigen testfase vorm kunnen geven.
* De VNG publiceert begin 2001 een voorbeeldverzamelbesluit, dat
gemeenten kunnen gebruiken voor het aanpassen van de lokale wet-
en regelgeving.
* De opgestelde wenken voor de chartale omwisseling bij gemeenten
zullen verder worden verspreid.
* De samenloop tussen de invoering van het BTW-compensatiefonds en
de eurovoorbereiding wordt de komende maanden nader besproken bij
de parlementaire behandeling en het bestuurlijk overleg met VNG en
IPO.
* De randvoorwaarden voor elektronische betaling van
parkeerbelasting (chipkaarten etc.) worden nader uitgewerkt.
* Het Euroinfobulletin zal periodiek aandacht besteden aan de stand
van zaken en alle activiteiten.
* Op de site voor mede-overheden op het internet (via www.minfin.nl)
worden handreikingen en voorbeeldmateriaal gepubliceerd.
Sociale diensten en uitvoeringsorganisaties
* In het voor- en najaar van 2001 zullen nog twee monitorronden
worden uitgevoerd naar de aanpak en de voortgang van de
euro-implementatie. Naar aanleiding van deze monitors ontvangen
gemeenten een uitgebreide individuele terugkoppeling (met concrete
aanbevelingen) ten aanzien van de stand van zaken bij sociale
diensten en uitvoeringsorganisaties.
* Naar aanleiding van de resultaten worden risicogemeenten bezocht
door medewerkers van het Project Euro Gemeenten.
* In 2001 zullen er meerdere malen themabijeenkomsten worden
georganiseerd.
* Sociale diensten en uitvoeringsorganisaties worden ondersteund met
handreikingen op het terrein van analyse & planning, testen en
noodscenarios.
Actuele informatie wordt verspreid door middel van een periodiek
informatiebulletin, Euroscope, en de website van het Project Euro
Gemeenten (//gemeenteloket.minszw.nl/euro/index.html).
Provincies
* In januari 2001 wordt in Lelystad een europrovinciedag
georganiseerd waar de eurocoördinatoren en projectgroepleden van
alle provincies bijeen komen.
* Er zullen in het voor- en najaar van 2001 nog twee monitorrondes
worden gehouden naar de stand van zaken bij de
eurovoorbereidingen. Alle provincies ontvangen hiervan een
individuele terugkoppeling.
Waterschappen
* De Unie van Waterschappen organiseert in 2001 eurodagen voor
waterschappen.
* De Unie van Waterschappen brengt in 2001 een geactualiseerde
versie van het handboek voor waterschappen uit.
De minister van Financiën,
Bijlage: Specificatie monitorresultaten8
Tabel A1. Lijst van 50.000+ gemeenten, die niet aantoonbaar hebben
gemaakt dat ze de planning- en analysefase volledig hebben afgerond.
Alkmaar
Leiden
Amsterdam
Lelystad
Assen
Nieuwegein
Bergen op Zoom
Oosterhout
Dordrecht
Rijswijk
Eindhoven
Roosendaal
Enschede
Schiedam
Gouda
Smallingerland
Haarlem
Veenendaal
Helmond
Zaanstad
Hilversum
Zeist
Hoogeveen
Zoetermeer
Kerkrade
Zwolle
Tabel A2. Lijst van gemeenten, die per medio oktober 2000 nog niet of
nauwelijks waren begonnen met het europroject#
Alphen-Chaam
Menterwolde
Harlingen
Reiderland
Heumen
Renswoude
Houten
Rijnsburg
Korendijk
Vlieland
Laren
Warnsveld
Maasland
# Een aantal gemeenten die hebben aangegeven nog niet begonnen te
zijn, betrof zogenaamde herindelers. Deze zijn hier niet genoemd,
waardoor het aantal gemeenten in deze lijst kleiner is dan het in de
hoofdtekst genoemde aantal van 4% van alle gemeenten.