http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407057
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Europa Afdeling Oost-Europa/Centraal-Azië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 15 januari 2001 Auteur D. Prins
Kenmerk DEU-008/2001 Telefoon + 31 (0)70 348 5351
Blad /1 Fax + 31 (0)70 348 5329
Bijlage(n) 1 E-mail
Betreft Antwoord op de vragen van het lid Kant
over hongerstakers in Turkse gevangenissen
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 29 december
2000, kenmerk 2000104020, waarbij gevoegd waren de door het lid Kant
overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
bij U ingediende vragen, heb ik de eer U als bijlage dezes het antwoord op
de gestelde vragen te doen toekomen.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse
Zaken, op vragen van het lid Kant
Vraag 1
Kent u de berichten over de aanvallen van het Turkse leger en
politie-eenheden op een twintigtal gevangenissen waarin zich enkele
honderden hongerstakers bevinden?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Heeft u inmiddels contact gehad met uw Turkse ambtgenoot over deze
hongerstakers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat was daarvan de uitkomst?
Antwoord
Over de kwestie van de hongerstakingen in Turkse gevangenissen heb ik
contact gezocht met mijn Turkse ambtgenoot, waarbij ik mijn ernstige zorgen
heb kenbaar gemaakt over de praktijksituatie in een aantal gevangenissen.
Wel heb ik daarbij aangegeven, dat de overgang van een systeem van
groepsbewaking naar een cellensysteem op zich een verbetering inhoudt, zoals
ook aangegeven in rapporten van de Raad van Europa.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het optreden van de Turkse overheid in deze zaak
steeds te wensen heeft overgelaten, en dat de militaire operatie van
vanochtend sterk veroordeeld zou moeten worden?
Antwoord
Gedurende een aanzienlijke periode heeft het Turkse ministerie van justitie
getracht met de hongerstakers te onderhandelen. Uiteindelijk is er na 62
dagen ingegrepen.
Alhoewel ik begrip kon opbrengen voor de wens van de Turkse autoriteiten om
de acties in de gevangenissen te beëindigen, heb ik betreurd dat daarbij
grootschalig geweld is gebruikt en slachtoffers zijn gevallen.
Vraag 4
Bent u bereid naar aanleiding van deze militaire operatie met spoed contact
op te nemen met uw Turkse ambtgenoot om uw zorgen hierover uit te spreken,
en binnen EU-kader deze zaak hoog op de agenda te plaatsen?
Antwoord
Nederland heeft de kwestie van de hongerstakers in Turkse gevangenissen
opgebracht in EU-kader en daarbij voorgesteld dat het Franse
EU-voorzitterschap namens de Europese Unie-landen bij de Turkse autoriteiten
de kwestie aankaart.
Het Franse EU-voorzitterschap heeft inmiddels een verklaring over de kwestie
openbaar gemaakt.
Vraag 5
Bent u bereid deze vragen, en de op 5 december door mij ingediende vragen
over hetzelfde onderwerp, gezien de snelle ontwikkelingen van vanochtend op
een zo kort mogelijke termijn te beantwoorden?
Antwoord
De ontwikkelingen waarop wordt gedoeld betreffen een bliksemactie van de
Turkse autoriteiten die op zeer korte termijn is afgerond.
Eerdere vragen van het lid Kant zijn door mij op 28 december 2000 beantwoord
(zie Aanhangsel nr. 459).