NIPO

Zorgen over Europa zijn de wereld nog niet uit

Dit blijkt uit een onderzoek dat het NIPO in een samenwerkingsverband met een aantal Europese onderzoeksbureaus heeft uitgevoerd. Inwoners van Nederland, Groot Brittannië, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Griekenland, Italië en Spanje werd naar hun mening gevraagd over allerlei Europese aangelegenheden.

Gematigd tevreden over Europese instanties
De meeste landen hebben meer vertrouwen in de nationale overheid dan in de Europese Commissie en het Europese Parlement als het gaat om het verbeteren van de eigen sociale en economische omstandigheden. De Italianen nemen hierbij een uitzonderlijke positie in. Zij hebben eerder vertrouwen in de Europese Commissie en het Europese Parlement dan in hun eigen overheid.

Ruim de helft van de Nederlanders en Luxemburgers zijn tevreden met de manier waarop de Europese Unie zich ontwikkelt. Daarmee zijn zij het meest tevreden. Engelsen, Grieken en Duitsers zijn met het minst tevreden (iets meer dan 30 procent van de ondervraagden).

Alom bezorgdheid over euro
Nederlanders en Luxemburgers zijn het meest te spreken over de vervanging van de nationale munteenheid door de euro (respectievelijk 52 en 72 procent zegt tevreden te zijn). Duitsers zijn het meest ontevreden (slechts 1 op de drie ondervraagden is tevreden).

In de meeste landen maakt een grote meerderheid zich zorgen over het dalen in waarde van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Nederlanders en Duitsers maken zich het meest zorgen over deze ontwikkeling; meer dan driekwart van de geïnterviewden. Luxemburgers maken zich het minst vaak bezorgd hierover; 49 procent van de ondervraagden zegt bezorgd te zijn.

Brede steun gezamenlijke militaire activiteiten
Het opzetten van een direct inzetbare Europese interventiemacht heeft in de meeste landen brede steun. In Nederland, Duitsland, Luxemburg, Frankrijk en Italië staat meer dan twee derde van de ondervraagden hierachter. Een aanzienlijk kleiner deel van de Britten (slechts 45 procent) voelt wat voor een Europese interventiemacht.

In bijna alle deelnemende landen is de meerderheid vòòr het tot stand komen van een gemeenschappelijk Europees leger. Alleen Groot Brittannië heeft ook hier zijn bedenkingen: slechts 36 procent staat achter een gemeenschappelijk Europees leger.

Bijval voor harmonisatie wetgeving en belastingstelsels In de meeste landen is een zeer ruime meerderheid van de ondervraagden te vinden voor het harmoniseren van wetgeving van de verschillende lidstaten van de Europese Unie (variërend van 69 procent in Nederland tot ruim 82 procent in Griekenland). Groot Brittannië vormt ook hier een uitzondering: slechts iets meer dan een derde van de respondenten is vòòr.

Het harmoniseren van de belastingstelsels kan - hoewel iets minder - ook rekenen op veel bijval in de meeste ondervraagde landen. Engeland en ook Luxemburg zijn de enige landen waar hiervoor geen meerderheid te vinden is. Slechts 29 en 44 procent.

Gezamenlijke aanpak problemen vergroot efficiëntie Als de macht van de Europese Unie wordt versterkt ten opzichte van de individuele lidstaten kan de bescherming van het milieu en de bestrijding van de milieuvervuiling met meer verve worden aangepakt. Aldus driekwart van de ondervraagden in Groot Brittannië, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Spanje en Duitsland. Nederland en Italië scoren het laagst met 71 procent.

Ook de strijd tegen het witwassen van zwart geld, de aanpak van de veiligheid van het voedsel, de strijd tegen illegale immigratie en controle over biotechnologische ontwikkelingen zoals genetische modificaties en klonen zal beter mogelijk zijn in een sterker Europa volgens meer dan de helft van de geïnterviewden in de meeste landen.

Duitsers en Grieken het meest bezorgd over de 'gekke koeienziekte' In Duitsland maakt maar liefst 86 procent zich bezorgd over de problemen met de veiligheid van het voedsel in verband met de 'gekke koeien ziekte'. In Griekenland is dit bijna even hoog. Het minst bezorgd maakt men zich in Groot Brittannië. Nederland zit hier tussenin met twee derde procent.

Voor dit onderzoek zijn in de afgelopen maand 6637 respondenten ondervraagd. In Frankrijk, Griekenland en Groot Brittannië werden ongeveer 1000 respondenten ondervraagd; in Italië en Spanje ongeveer 800; in Luxemburg beantwoordden zo'n 500 respondenten de vragen en in Nederland ruim 600.

Op de resultaten van dit onderzoek zijn de steekproefmarges van toepassing. Voor 600 respondenten zijn de marges plus/minus 3,6 bij resultaten van rond de 25% en plus/minus 4,1 bij resultaten van rond de 50%. Voor 1000 respondenten zijn de marges plus/minus 2,8 bij resultaten van rond de 25% en plus/minus 3,2 voor resultaten van rond de 50%.

Bij publicatie of verspreiding graag de bron NIPO vermelden. Voor eventuele vragen over het onderzoek of indien u interesse heeft in het volledige tabellenrapport en een analyse van de gegevens, kunt u terecht bij Ageeth Ettema (020-5225434 of a.ettema.nipo.nl) of Menno Urbanus (020-5225458 of m.urbanus@nipo.nl)