top
Palestijnse partner Kerken in Aktie distantieert zich van executies
Afgelopen zaterdag 13 januari 2001 heeft de Palestijnse Nationale
Autoriteit de doodstraffen tegen de Palestijnen Majdi Mohammad Ahmed
Makawe en Allan Beni Owdeh ten uitvoer gebracht. Zij waren beschuldigd
van hoogverraad, collaboratie en het verstrekken van informatie aan de
Israëlische veiligheidsdienst.
De Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq heeft afstand genomen
van deze executies. Kerken en Aktie ondersteunt Al-Haq's bezwaren. Wij
citeren uit hun verklaring:
* Door Palestijnen als collaborateurs tegen hun eigen staat te
gebruiken, door het gebruik van druk of propaganda, handelt de
Israëlische bezettende macht tegen de internationale humanitaire
wetgeving inclusief de artikelen 44 en 45 van de `The Hague
Regulations" van 1907. Artikel 51 van de Vierde Geneefse Conventie
stelt dat `de bezettende macht geen beschermde personen mag
dwingen te dienen in zijn strijd- of hulpkrachten. Druk of
propaganda, gericht op het verkrijgen van vrijwillige dienstneming
is niet toegestaan'. Israël moet de verantwoordelijkheid dragen
voor de acties van bovengenoemde personen en de daarop volgende
straf die hen door de Israëlische autoriteiten is opgelegd.
* Al Haq veroordeelt de daden van de collaborateurs, die hebben
geresulteerd in toenemend lijden van de Palestijnse bevolking en
de Israëlisch strijdkrachten hebben geholpen bij het vermoorden
van leiders van het Palestijnse verzet. Al-Haq verlangt dat de
Palestijnse Nationale Autoriteit (PNA) preventieve maatregelen
neemt tegen degenen die beschuldigd zijn van collaboratie om te
voorkomen dat nog meer Palestijnen door de Israëlische
autoriteiten verleid worden misdaden te begaan tegen hun eigen
mensen.
* Om er voor te zorgen dat er vrije en eerlijke rechtsgang
plaatsvindt, als vastgelegd in Palestijnse en internationale
mensenrechtenwetgeving, herhaalt Al-Haq zijn vraag om
onmiddellijke opheffing van de staatsveiligheidshoven. Deze hoven
volgen niet de normale wettelijke procedures en schenden de
basisprincipes van de rechtsgang, evenals van het recht van
gelijkheid voor de wet en het recht op een eerlijk en openbare
hoorzitting door een competent, onafhankelijk en onpartijdig
tribunaal zoals gegarandeerd door de artikelen 26 en 14 van het
internationaal convenant inzake burgerlijke en politieke rechten.
Zij verdringen bovendien de jurisdictie van de normale
burgerrechtspraak, ondermijnen vastgestelde regels van civiele
juridische procedures en maken dat gerechtelijke beslissingen
moeten worden onderworpen aan ratificatie door de uitvoerende
autoriteiten.
Tenslotte, van de 33 doodvonnissen die de PNA heeft uitgesproken, zijn
er 13 afkomstig van de staatsveiligheidshoven, waarvan de autoriteit
ter discussie staat. Al-Haq verlangt dat de PNA het gebruik van
doodstraffen beëindigt en zoekt naar andere manieren om diegenen te
straffen die de wet ernstig overtreden. Totdat de PNA de doodstraf
afschaft verlangt Al-Haq dat tot de implementatie daarvan alle
geëigende juridische procedures worden gevolgd. Aangeklaagden moet een
eerlijke rechtsgang worden toegestaan incl. vrije en eerlijke
processen, beroep en heropening van een proces.