Arboconvenant academische ziekenhuizen afgesloten (18 jan)
Arboconvenant met academische ziekenhuizen afgesloten over aanpak
ziekteverzuim en reïntegratie
De academische ziekenhuizen verplichten zich de komende jaren tot een
voortvarende aanpak van het ziekteverzuim en tot snelle reïntegratie
van zieke werknemers. Over drie jaar moet de instroom in de WAO met
ongeveer een vijfde zijn verminderd. Hiertoe is vandaag een convenant
afgesloten door staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
de Vereniging Academische Ziekenhuizen en de Centrales voor
overheidspersoneel.
In het convenant, dat loopt tot 31 december 2003, zijn concrete
afspraken gemaakt voor het tegengaan van veel voorkomende risicos in
deze sector, zoals te grote lichamelijke belasting (met name
rugklachten) door het tillen, psychische belasting door werkdruk,
emotionele belasting, (seksuele) intimidatie en agressie, klachten aan
onder meer nek, schouder en armen door veelvuldig repeterende
bewegingen (RSI), en blootstelling aan gevaarlijke stoffen.
In de 8 academische ziekenhuizen werken in totaal ongeveer 49.000
mensen. Over drie jaar moet de instroom in de WAO zijn teruggebracht
van 1,2 procent nu tot onder de 1 procent.
Het ziekteverzuim in de academische ziekenhuizen bedraagt 6,7 procent
(zonder zwangerschapsverlof) tegenover 7,2 procent in algemene
ziekenhuizen en 5,4 procent gemiddeld. Afgesproken is dat over drie
jaar het verzuim wegens lichamelijke klachten (dit kan variëren tot
een maximum van 2 procent) in geen van de academische ziekenhuizen
hoger zal zijn dan 1,5 procent. Het verzuim wegens psychische klachten
(oplopend tot 1,6 procent) mag aan het eind van de looptijd van het
convenant in geen enkele instelling hoger zijn dan 1,2 procent.
Om de doelstellingen te halen, gaan de academische ziekenhuizen meer werk maken van vroegtijdige reïntegratie van zieke werknemers. Medewerkers waarvan bekend is dat ze niet meer terug kunnen naar hun eigen functie, krijgen zo snel mogelijk (in ieder geval voordat het eerste ziektejaar om is) een andere functie. Als hulpmiddel wordt een reïntegratiehandleiding voor direct leidinggevenden gemaakt. Om de gegevens over ziekteverzuim vergelijkbaar te maken gaan de ziekenhuizen criteria vaststellen voor verzuimrapportages. Er komt één integraal arbozorgsysteem dat zijn weerslag vindt in een werkboek waarmee alle academische ziekenhuizen aan de slag kunnen.
Daarnaast worden voor grote groepen werknemers preventieprogrammas
ontwikkeld. Zo zullen alle verpleegkundigen in de verpleegeenheden met
een hoge prioriteit voor het aanpakken van fysieke belasting (50% van
het totaal) deelnemen aan een preventieprogramma lichamelijke
belasting, waarbij het accent ligt op het tegengaan van fysieke
belasting bij het tillen. Alle medewerkers met een hoog risico op RSI
gaan deelnemen aan een RSI-programma dat voorziet in voorlichting,
instructie, werkplekaanpassing en zo nodig behandeling van klachten.
Ook worden er trainingen georganiseerd voor leidinggevenden in
preventie en herkenning van psychische overbelasting en voor
medewerkers in het omgaan met emotionele belasting. Om de
blootstelling aan gevaarlijke stoffen tegen te gaan, worden de beste
technieken met betrekking tot cytostatica en narcosegassen uitgewerkt
in richtlijnen, die nog dit jaar worden ingevoerd. Het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt nadere beleidsregels voor de
naleving op.
Bij de ondertekening van het convenant onderstreepten zowel minister
Borst als staatssecretaris Hoogervorst het belang van een voortvarende
aanpak van het ziekteverzuim en de arbeidsongeschiktheid in de
zorgsector in deze tijd van personeelsschaarste, vergrijzing en een
toenemend beroep op zorg. Volgens hen is het convenant een belangrijke
stap voorwaarts op weg naar gezonder werken in de instellingen.
In totaal komt er voor de maatregelen ruim 17 miljoen gulden
beschikbaar, waarvan ruim 4 miljoen gulden zal worden bijgedragen door
de academische ziekenhuizen, maximaal drie miljoen door het ministerie
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ruim tien miljoen door het
sectorfonds SoFoKles.