11 januari 2001
Leraar gebaat bij zelfreflectie, bezieling en inspiratie
Leraren moeten worden gestimuleerd om te reflecteren over zaken als
pedagogische idealen, bezieling, inspiratie en hun zelfbeeld als
leraar. Zij vormen in toenemende mate belangrijke aspecten van goed
leraarschap.Om de idealen vervolgens vorm te kunnen geven is
collegiale ondersteuning cruciaal.
Volgens prof.dr. Fred Korthagen zijn dit noodzakelijke stappen om
de grote mate van stress en burnout binnen het onderwijs het hoofd
te bieden. Korthagen, werkzaam bij het Instituut voor
Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden
(IVLOS) van de Universiteit Utrecht, trekt deze conclusies in zijn
oratie 'Waar doen we het voor?' die hij op dinsdag 16 januari houdt
als bijzonder hoogleraar 'De didactiek van de opleiding van
leraren' aan de faculteit Sociale Wetenschappen.
Er wordt door de overheid alles aan gedaan om mensen het onderwijs
in te krijgen. Tegelijkertijd wordt er volgens Korthagen
onvoldoende stil gestaan bij de vraag hoe zittende leraren kunnen
worden geholpen om geïnspireerd aan het werk te blijven. En dat zou
wel moeten want het leraarschap is geen eenvoudig beroep. Docenten
zijn de hele dag in touw voor de leerlingen en die zijn lang niet
altijd dankbaar voor die inzet. Daarnaast is er nog het
correctiewerk, de dagelijkse lesvoorbereiding, de vergaderingen en
de onderwijsontwikkelingen die de nodige aandacht vragen. Dit alles
maakt het beroep zwaar en hectisch. Om dat vol te houden moet de
docent volgens Korthagen in hoge mate geïnspireerd zijn en blijven.
Dat lukt lang niet iedereen. Verschijnselen van stress en burnout
doen zich op brede schaal in het onderwijs voor. Uit onderzoek
blijkt dat burnout vaak hand in hand gaat met het verlies van
idealen.
Deze ontwikkelingen vormden de aanleiding voor een
begeleidingstraject bij een groep docenten uit het basis- en
voortgezet onderwijs. In dit project werden docenten via
verschillende oefeningen en werkvormen gestimuleerd tot reflectie
op hun pedagogische idealen en hielpen ze elkaar om daar vorm aan
te geven. Het project bracht hen nieuwe inspiratie en ook het besef
dat collegiale ondersteuning bij het vormgeven aan idealen cruciaal
is voor docenten. Op veel scholen is daar door de dagelijkse
werkdruk onvoldoende aandacht voor.
In zijn rede gaat Korthagen onder andere in op het belang van
dergelijke begeleidingstrajecten die worden aangeboden onder de
titel 'Waar doe je het voor?' Hij bespreekt dit onderwerp in het
kader van een breder thema: wat is eigenlijk de essentie van goed
leraarschap? Hij zet hierbij uiteen dat gedurende de 20e eeuw
steeds een ander antwoord op deze vraag werd gegeven. Er is globaal
een verschuiving te zien 'van buiten naar binnen'. Aanvankelijk
werd goed leraarschap gelijk gesteld aan het kunnen vertonen van
het juiste gedrag. Geleidelijk verschoof de aandacht meer naar de
binnenkant: goed leraarschap werd toen opgevat als het hebben van
de juiste inzichten over onderwijs. Recentelijk is er veel aandacht
voor de persoon van de leraar. Wie is die man of vrouw, hoe ziet
die de eigen rol en, nog verdergaand, waar doet hij of zij het
voor? Wat bezielt de leraar? Volgens Korthagen groeit hierbij het
inzicht dat 'we teach who we are.'
Dinsdag 16 januari 2001 om 16.15 uur
Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Oratie: 'Waar doen we het voor?'
Prof.dr. F.A.J. Korthagen, bijzonder hoogleraar 'De didactiek van
de opleiding van leraren', faculteit Sociale Wetenschappen
De volledige tekst van de oratie is verkrijgbaar bij voorlichter
Johan Vlasblom
(030) 253 4073 of 253 2651
Gewijzigd:Wednesday, January 10, 2001
Johan Vlasblom