Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op Kamervragen over de (internationale) uitwisseling van gegevens van gestolen voertuigen

Een parlementair stuk bij het onderwerp Politie 16 januari 2001
De onderstaande vragen van de Tweede-Kamerleden Niederer (VVD) en Wijn (CDA) werden gesteld over de (internationale) uitwisseling van gegevens van gestolen voertuigen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Justitie. Ze werden ingezonden op 9 november 2000 en beantwoord op 16 januari 2001.
Vragen van het Tweede-Kamerlid Niederer (VVD):

1. Vraag
Bent u bekend met het dossier Baidaoui/Zidane inzake het onterecht als gestolen gesignaleerd staan van een auto in het Schengen Informatiesysteem (SIS), op grond waarvan betrokkenen in Spanje dertig dagen in hechtenis hebben gezeten? a)
Antwoord
Ja.

2. Vraag
Is het waar, dat het bureau Sirene-Nederland van de CRI te laat de signalering in het SIS heeft ingevoerd? Zo ja, is dit te wijten aan de regiopolitie Utrecht of is er een andere oorzaak? Welke maatregelen overweegt u te nemen om dit soort gevallen in de toekomst te voorkomen? Indien het bureau Sirene-Nederland niet te laat heeft gereageerd, hoe kan het dan dat de Spaanse Justitie jegens betrokkenen dwangmiddelen heeft toegepast? Antwoord
Nee. Het betreft hier een auto die oorspronkelijk in Duitsland werd gestolen en om die reden in juli 1997 door de Duitse autoriteiten in het Schengen Informatiesysteem (SIS) werd gesignaleerd. Ieder land kan slechts de eigen signaleringen uit het SIS verwijderen. Voor de goede orde zij overigens opgemerkt dat, aangaande de aanlevering van informatie van Nederlandse kant aan Sirene-Duitsland, de rechter in kort geding een aansprakelijkheidsstelling door de heer Zidane heeft afgewezen. De aanhouding in Spanje is weliswaar het directe gevolg geweest van de op dat moment nog bestaande Duitse signalering, maar al hetgeen daarna heeft plaatsgevonden vindt zijn oorzaak in de onjuiste conclusie die de Spaanse autoriteiten hebben getrokken ten aanzien van de identiteit van het voertuig en in hun volharding daarvan, ook nadat de juiste gegevens van het voertuig aan Spanje waren kenbaar gemaakt. Een daarop volgende zo helder mogelijke communicatie draagt bij aan een zo spoedig mogelijke oplossing van het gerezen probleem. In de onderhavige zaak betreft het handelen van de Spaanse autoriteiten en zij zijn ook verantwoordelijk voor de gevolgen hiervan.
Wat betreft mogelijke maatregelen om dit soort gevallen te voorkomen, zij opgemerkt dat momenteel in de Raadswerkgroep SIRENE (een werkgroep van de Raad van de EU waarin ook de divisie CRI vertegenwoordigd is) wordt onderhandeld om te komen tot de afspraak dat signaleringen van gestolen voertuigen dienen te worden ingetrokken direct na het eerste aantreffen van dat voertuig in die gevallen dat strafvorderlijke belangen daaraan niet in de weg staan.
De handelwijze voor het muteren in het SIS staat omschreven in de Schengen Uitvoeringsovereenkomst. Deze uitvoeringsovereenkomst is inmiddels verwerkt in een concept instructie voor de Nederlandse politie, die onder meer behandelt hoe men procedureel met in SIS gesignaleerde gestolen voertuigen dient om te gaan. Verwacht wordt dat deze instructie in de eerste helft van dit jaar door het College van Procureurs-Generaal zal worden vastgesteld. Na het vaststellen van genoemde instructie zal de Nederlandse politie, onder meer via het politiekennisnet, hiervan kennis kunnen nemen. Thans wordt gewerkt op basis van het SIRENE-Handboek waarin de te volgen procedures zijn opgenomen. Een andere maatregel die zal worden genomen is de aansluiting van de Nederlandse politie op het ASF (Automated Search Facility) waarover uw Kamer reeds eerder geïnformeerd is (vragen van de leden Niederer en Hofstra, ingezonden 27 september 2000, nr. 2000100410). Op het moment dat de Nederlandse politie wordt aangesloten op het ASF zal dit een duidelijke verbetering betekenen voor de internationale informatie-uitwisseling en de informatiepositie van de regionale politiekorpsen. Bij de aansluiting op het ASF zullen richtlijnen en procedures, inzake de omgang met teruggevonden gesignaleerde voertuigen, voor de Nederlandse politie geleverd worden. Ondertussen stelt de divisie CRI via het SIS de gegevens van in Nederland gestolen voertuigen beschikbaar aan de Schengenlanden. Ook met niet Schengenlanden wordt in concrete gevallen samengewerkt en worden via het Interpol-kanaal gegevens uitgewisseld onder andere over gestolen en teruggevonden voertuigen. Deze informatie-uitwisseling geschiedt niet via een geautomatiseerd systeem als ASF.

3. Vraag
Hoe vaak komt het voor, dat het SIS foutieve of gedateerde signaleringen bevat? Duidt dit op structurele tekortkomingen in het management of in de onderlinge samenwerking van de diverse politie-instanties of in de gebruikte hardware of software? Zo ja, welke maatregelen overweegt u te nemen? Zo neen, waarom niet?
4. Vraag
Is het bureau Sirene-Nederland van de CRI als signalerende autoriteit verantwoordelijke voor een juiste, volledige en tijdige invoer van gegevens in het SIS? Zo ja, acht u deze instantie dan verantwoordelijk voor de onderhavige foutieve signalering? Zo neen, waarom niet?
a) Het televisieprogramma Breekijzer van de heer Storms heeft dit dossier in behandeling.
Antwoord 3 en 4
Het is niet aan te geven hoe vaak het voorkomt dat het SIS foutieve of gedateerde signaleringen bevat. De divisie CRI wordt als gevolg van dergelijke signaleringen enkele keren per jaar geconfronteerd met zaken waarbij, veelal als gevolg van communicatiestoornissen (nationaal dan wel internationaal) of onduidelijkheden aan het voertuig, de afhandeling van gesignaleerde en vervolgens aangetroffen voertuigen niet dan wel niet tijdig, op een correcte manier plaatsvindt. Tot op heden is het echter niet voorgekomen dat, als gevolg van dergelijke incidenten, het rechtzetten van de zaak zoveel tijd en inspanning kost.
Ingevolge artikel 105 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst is de signalerende Overeenkomstsluitende partij verantwoordelijk voor de juistheid en actualiteit van de gegevens in het SIS. Voor wat betreft Nederland is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten, aan te merken als beheerder van het NSIS (Nationaal Schengen Informatiesysteem). Ieder land beheert zijn eigen nationale Schengen Informatiesysteem en deze systemen zijn virtueel aan elkaar gekoppeld. Via mandaat zijn de aan de registerbeheerder toekomende verantwoordelijkheden neergelegd bij het hoofd van de divisie CRI. De divisie CRI is geen signalerende autoriteit inzake gestolen voertuigen; de Nederlandse voertuigsignaleringen zijn afkomstig van de Nederlandse politie na aldaar gedane aangifte van diefstal.
Enkele keren per jaar vindt internationaal overleg over het SIS plaats om te komen tot aanpassing en verbetering van systemen en procedures. Zoals reeds onder het antwoord op vraag 2 is aangegeven wordt op nationaal niveau momenteel de laatste hand gelegd aan een door het College van Procureurs-Generaal uit te vaardigen Schengen-instructie, waarin nadere richtlijnen worden gegeven voor de omgang met en afhandeling van signaleringen. Deze maatregelen dragen bij aan het zoveel mogelijk voorkomen van dergelijke incidenten. In het onderhavige geval betrof het een Duitse signalering. In het antwoord op vraag 2 heb ik reeds aangegeven dat ieder land slechts de eigen signaleringen uit het SIS kan verwijderen, derhalve acht ik Sirene Nederland niet verantwoordelijk voor de onderhavige foutieve signalering. Vragen van het Tweede-Kamerlid Wijn (CDA):

1. Vraag
Komt het voor dat het Nederlandse Register (Sirene-NL/CRI en het Schengenregister inzake de registratie en signalering van voertuigen niet up to date zijn? Zo ja, hoe vaak komt dit voor? Zo ja, wat is hier de oorzaak van? Zo ja, ziet u mogelijkheden om dit te voorkomen danwel tegen te gaan?
4. Vraag
Bent u op de hoogte van de zaak Mohamed Baidaoui, Mimoun Zidane en El Ghazed Zidane?

5. Vraag
Kunt u die zaak in kaart brengen en een coördinerende rol spelen om een passende oplossing voor de betrokkenen te bewerkstelligen? Antwoord vraag 1, 4 en 5
In het antwoord op de vragen van het lid Niederer met betrekking tot onderhavige zaak is ingegaan op de maatregelen in Nederland die kunnen bijdragen aan het zoveel mogelijk voorkomen van dergelijke incidenten. Voor wat betreft de bereidheid om deze zaak in kaart te brengen en een coördinerende rol te spelen om een passende oplossing voor betrokkenen te bewerkstelligen, merk ik het volgende op. De divisie CRI tracht via alle mogelijke kanalen te bewerkstelligen dat het voertuig door de Spaanse autoriteiten wordt vrijgegeven ten behoeve van de heer Baidaoui. Op 19 december 2000 heeft de divisie CRI een bericht ontvangen van het Bureau Interpol te Madrid. Uit deze brief blijkt dat bij vonnis van 2 juni 2000 door de rechtbank van Algeciras het bevel is gegeven tot ontslag van rechtsvervolging van betrokkenen, waarbij tevens is bepaald dat de proceskosten niet behoeven te worden voldaan. Op 28 november 2000 heeft de rechtbank besloten tot teruggave van het voertuig aan de eigenaar. Thans is nog niet helder op welke wijze de daadwerkelijke teruggave geëffectueerd zal worden. Inmiddels is er contact geweest tussen de Officier van Justitie bij het landelijk parket, afdeling Internationaal, en zijn Spaanse collega. Onder meer is gevraagd naar de mogelijkheden om de betaalde borgsom terug te krijgen en eventueel een vergoeding te ontvangen voor de ondergane hechtenis.
Voorts heeft de divisie CRI de heer Baidaoui per brief van 22 december 2000 verzocht aan te geven in hoeverre hij verdere bemiddeling door de divisie CRI op prijs stelt. Indien de heer Baidaoui hiermee instemt, zal de divisie CRI zich nogmaals tot de rechtbank te Algeciras wenden om bijzonderheden over de teruggave van het voertuig te vernemen. Voorts zal dan, indien gewenst, namens de heer Zidane een verzoek tot vrijstelling van de stallingskosten worden ingediend. Uit eerdere correspondentie is gebleken dat het hier een bedrag betreft van minstens 260.000 pesetas (f 3.500,-).
2. Vraag
Is het mogelijk dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) een kenteken kan afgeven op een auto die in het Schengen Informatie Systeem als gestolen staat geregistreerd?
Antwoord
Indien het de Dienst Wegverkeer (RDW) niet bekend is dat een voertuig als gestolen gesignaleerd staat, is het mogelijk dat een Nederlands kenteken wordt afgegeven ten behoeve van een voertuig dat door een ander land als gestolen is gesignaleerd. Wel onderzoekt de RDW, alvorens een kenteken af te geven aan een ter keuring aangeboden voertuig, via het zogenoemde EUCARIS-systeem, of een voertuig onder meer als gestolen staat geregistreerd in het kentekenregister van het land van herkomst. EUCARIS staat voor European Car and Driving License Information System. Dit systeem biedt aan deelnemende landen (Groot Brittannië, Ierland, Roemenië, IJsland, Zweden, Noord-Ierland, Kanaal-eilanden, Letland, Tsjechië, Gibraltar, België, Nederland, Luxemburg, Hongarije en (vanaf 1 oktober 2000) Duitsland) de mogelijkheid om elkaars voertuig- en rijbewijsregisters te raadplegen. Een diefstalsignaal in EUCARIS leidt automatisch tot een weigering van een kentekenbewijs en nader politie-onderzoek. Nog niet alle landen zijn echter bij dit internationale voertuiginformatiesysteem aangesloten, maar Nederland spant zich in om het aantal aangesloten landen te blijven uitbreiden. In 1999 controleerde de RDW de voertuiggegevens van ongeveer 12.000 voertuigen via EUCARIS.
Voor voertuigen die uit de niet EUCARIS-landen ter registratie worden aangeboden, controleert de RDW, indien men vermoedt dat er iets niet in orde is met het voertuig, via de politie of het voertuig staat geregistreerd in het SIS. Zodra de aan uw Kamer toegezegde aansluiting van de Nederlandse politie op het ASF-systeem van Interpol is gerealiseerd, zal door tussenkomst van de politie ook via dit systeem kunnen worden gecontroleerd. Deze controle vindt plaats door de bij de RDW (Bureau Opsporingsbijstand) gedetacheerde politie-ambtenaren die rechtstreeks toegang hebben tot de voor hun taakuitoefening noodzakelijke politieregisters, waaronder ook het NSIS (Nationaal Schengeninformatiesysteem). De RDW is, als voertuigregistrerende autoriteit, namelijk ingevolge artikel 101 van de Schengen Uitvoeringsovereenkomst niet bevoegd tot directe bevraging van de in het SIS opgenomen gegevens.
Om te komen tot een optimale controle van voertuigen bij de registratie van voertuigen zal in de eerste plaats gestreefd worden naar een verdere uitbreiding van het aantal EUCARIS-aansluitingen. Daarnaast wordt in EU-verband de mogelijkheid bezien om in het kader van de vernieuwing van het SIS, het SIS II project, voertuigregistratiediensten op het SIS II aan te sluiten; dat vergt een verdragsrechtelijke regeling. 3. Vraag
Deelt u de mening dat iemand die een auto met de juiste papieren koopt ervan uit mag gaan dat deze niet ergens als gestolen staat geregistreerd? Vindt u dat een koper dienaangaande een verdergaande onderzoeksplicht heeft?
Antwoord
Nee. Slechts onder de in artikel 86 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek gestelde voorwaarden kan de koper van een als gestolen geregistreerd staande auto eigenaar daarvan worden. In de eerste plaats is nodig dat de koper te goeder trouw is (wat hij niet is als de papieren niet in orde zijn). In de tweede plaats geldt de bescherming alleen voor de consumentkoper, dat wil zeggen een natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf. In de derde plaats dient hij de auto gekocht te hebben in - kort gezegd - de normale handel. De verkoper moet van het verhandelen van autos zijn gewone bedrijf maken, derhalve een autodealer of een erkende handelaar in occasions. Bovendien moet de auto worden aangeboden in een daartoe bestemde gebouwde bedrijfsruimte met een eventueel daarbij behorende buiten gelegen ruimte. In een dergelijke situatie mag de koper erop vertrouwen dat de auto niet gestolen is. Hij is dan van een verdere onderzoeksplicht verschoond. Een en ander betekent dat de koper van een gestolen auto niet is beschermd, als hij een gestolen auto koopt bijvoorbeeld op een open veld waar een of meer autos te koop worden aangeboden of in een grote loods ter gelegenheid van een jaarmarkt, ook niet als de autopapieren in orde zijn Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Niederer, ingezonden 9 november 2000.