European Union


"Television Without Frontiers": effective regulation for the European audiovisual sector


IP/01/52

Brussel, 16 januari 2000

"Televisie zonder grenzen" : een doelmatige regelgeving ten behoeve van de Europese audiovisuele sector

De Commissie heeft haar derde verslag over de toepassing van de richtlijn "Televisie zonder grenzen" goedgekeurd. Het verslag beschrijft en analyseert de belangrijkste gebeurtenissen in 1997-2000 en laat zien dat de richtlijn goed aansloot bij de ontwikkeling van het Europese audiovisuele landschap. Een eventuele herziening van de richtlijn is gepland voor het einde van 2002. Het huidige verslag bevat dan ook geen voorstellen voor wijzigingen, maar geeft wel een aanzet voor het proces van de eventuele herziening.

Aan het begin van het jaar 2000 waren in de Europese Unie (EU) 580 TV-zenders voor een nationaal publiek actief, en ondanks het groeiende aantal huishoudens met een internetaansluiting nemen de aantallen TV-kijkers niet af. Het aanbod is zeer dynamisch: steeds meer thematische zenders en digitale pakketten, en sinds 1998 zijn in drie nieuwe lidstaten (Verenigd Koninkrijk, Zweden en Spanje) digitale diensten ingevoerd. De omzet van de televisiesector bedraagt meer dan 50 miljard euro per jaar, en mede door de in 1997-2000 geconstateerde concentraties zal dat cijfer waarschijnlijk nog toenemen.

In die context is de richtlijn "televisie zonder grenzen" van groot belang. De doelmatige toepassing ervan in alle lidstaten is een fundamentele voorwaarde voor de verwezenlijking van de vrije televisiedienstverlening in de interne markt. Bovendien kan met behulp van de richtlijn een minimumniveau van bescherming van de Europese burgers verzekerd worden, en voor de ondernemingen in deze sector eerlijke concurrentie. "Het succes van de richtlijn, dat bevestigd wordt door het verslag, bewijst dat de gemeenschappelijke Europese aanpak inzake audiovisuele kwesties deugdelijk is en een bruikbaar kader biedt voor bezinning op de ontwikkeling van de Europese wetgeving op dit terrein" verklaarde Viviane Reding, het met audiovisuele kwesties belaste lid van de Commissie. Zij voegde hieraan toe dat "bij de vaststelling van die toekomstige regels rekening gehouden zal moeten worden met het feit dat de consumenten geconfronteerd zullen worden met een explosief groeiend aanbod van digitale inhouden in uiteenlopende vormen, hetgeen voor ons aanleiding moet zijn om ons te bezinnen op de toekomstige functies van de regelgeving en de zelfregulering."

In het verslag van de Commissie wordt geconstateerd dat 12 lidstaten de Commissie nationale omzettingsmaatregelen hebben medegedeeld en dat in drie andere (Italië, Luxemburg, Nederland) de procedure voor de omzetting van de herziene richtlijn nog niet voltooid is, hetgeen voor de Commissie aanleiding was zaken aanhangig te maken bij het Hof van Justitie. Het verslag bevat ook lijsten van belangrijke maatschappelijke evenementen die voor een aanzienlijk deel van het publiek audiovisueel toegankelijk dienen te zijn die zijn vastgesteld in Denemarken, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Andere lidstaten (Oostenrijk, Nederland, België en Frankrijk) hebben de Commissie laten weten dat zij voornemens zijn binnenkort dergelijke lijsten in te voeren.

Het verslag komt terug op de inachtneming van de bepalingen inzake quota's voor het uitzenden van Europees werk, waarover afgelopen jaar al een apart verslag is verschenen (zie. IP/00/810 van 19 juli 2000). Het gaat ook in op de inbreukprocedures die tegen verschillende lidstaten (Griekenland, Spanje, Italië) zijn begonnen in verband met de toepassing van de regels inzake reclame. De Commissie beschouwt het als een prioriteit meer middelen te reserveren voor het behandelen van deze zaken, opdat de consumenten een optimale bescherming geboden kan worden.

De andere in het verslag behandelde thema's zijn: de bescherming van minderjarigen, de coördinatie tussen de nationale autoriteiten en de Commissie, de audiovisuele wetgeving in de kandidaatlanden voor toetreding tot de EU, en de samenwerking tussen de EU en de Raad van Europa.

Om de termijn van 2002 voor te bereiden heeft de Commissie onlangs een aantal studies gelanceerd betreffende verschillende onder de richtlijn vallende gebieden: een studie betreffende de ontwikkeling van de nieuwe reclametechnieken in de verschillende media; een studie betreffende het effect van de bevordering van de distributie en productie van TV-programma's in Europa; en een studie betreffende de laatste technologische en economische ontwikkelingen in de sector. In het kader van deze studies zal in 2001 een aantal openbare colloquia/conferenties worden gehouden, waaraan onder andere ook vertegenwoordigers van de Europese audiovisuele industrie zullen deelnemen. De resultaten van deze studies en conferenties zullen een belangrijke rol spelen in de Mededeling over de herziening van de richtlijn "Televisie zonder grenzen", die de Commissie in 2002 aan de Raad en het Parlement zal voorleggen.