Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407142




1 Inleiding

2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
2.1.2 Geschiedenis
2.1.3 Nepalese staatsinrichting
2.2 Sociaal-economische situatie
2.3 Internationale betrekkingen
2.4 Politieke ontwikkelingen
2.4.1 De maoïstische opstand
2.4.2 Beleid ten aanzien van de maoïsten
2.5 Veiligheidssituatie
2.6 Samenvatting

3 Mensenrechten
3.1 Waarborgen
3.1.1 Internationale verdragen
3.1.2 Grondwet
3.1.3 Overige nationale wetgeving
3.2 Toezicht
3.3 Naleving en schendingen
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting (inclusief persvrijheid) 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering (incl. politieke groeperingen) 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
3.3.4 Bewegingsvrijheid
3.3.5 Rechtsgang
3.3.6 Arrestaties en detenties
3.3.7 Mishandeling en foltering
3.3.8 Verdwijningen
3.3.9 (Buitengerechtelijke) executies en politieke moorden 3.3.10 Doodstraf
3.3.11 Bestraffing van mensenrechtenschenders
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen
3.4.2 Minderjarigen
3.4.3 Deserteurs
3.4.4 Homoseksuelen
3.5 Samenvatting

4. Vluchtelingen en ontheemden
4.1 Motieven
4.2 Verblijfsalternatief
4.2.1 Land van eerste opvang
4.3 Terugkeer
4.3.1 Situatie na terugkeer
4.3.2 Terugkeerbeleid van ons omringende landen
4.3.3 Standpunt UNHCR met betrekking tot situatie in Nepal 4.4 Samenvatting

5. Samenvatting
Bijlage 1: Lijst van afkortingen
Bijlage 2: Literatuurlijst
Bijlage 3: Standpunt UNHCR d.d. 18 september 2000 Bijlage 4: maoïstische activiteiten per district:
Bijlage 5: 40 Points Demand of the Maoïsts:
Nepal Beschrijving van de situatie in Nepal in verband met asielprocedures en terugkeer


1 Inleiding

Dit ambtsbericht Nepal is het eerste ambtsbericht over Nepal en beschrijft de ontwikkelingen die zich voordeden in Nepal vanaf het begin van de maoïstische opstand in 1996, voor zover van belang voor de beoordeling van asielverzoeken en de vraag of uitgeprocedeerde Nepalese asielzoekers kunnen terugkeren naar Nepal.

In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt informatie gegeven over het land Nepal, de bevolkingssamenstelling, de religie en de politieke ontwikkelingen die zich voordoen mede als gevolg van de maoïstische opstand.

In hoofdstuk 3 wordt onder meer ingegaan op de schendingen van mensenrechten in relatie tot de maoïstische opstand zoals deze plaatsvinden in Nepal.

Hoofdstuk 4 behandelt onder meer het binnenlandse verblijfsalternatief alsmede het terugkeerbeleid van andere westerse landen. Tevens wordt het standpunt van de UNHCR inzake de mensenrechtensituatie in Nepal belicht.

Bij de opstelling van dit rapport is gebruik gemaakt van openbare bronnen en rapporten waaronder die van Amnesty International en het US Department of State. Daarnaast is voor dit ambtsbericht is in september 2000 een dienstreis verricht tijdens welke gesproken is met vertegenwoordigers van de Nepalese autoriteiten alsmede met vertegenwoordigers van diplomatieke vertegenwoordigingen, internationale organisaties en niet-gouvernementele organisaties (NGO's). Voor de lijst van openbare bronnen zij verwezen naar bijlage 1.


2 Landeninformatie


2.1 Basisgegevens


- Het zuidelijke gebied, de zgn. Terai (het vochtige land). Een circa 30 kilometer brede uitloper van de Noord-Indische laagvlakte die zich over gehele zuiden van Nepal uitstrekt. Het klimaat is hier tropisch/subtropisch.


- Het Himalaya-voorgebergte. Aan de zuidkant wordt deze begrensd door de zgn. Mahabharat-bergketen en de Siwalik-bergketen. In dit gebied liggen onder meer het door een bergring (tot ong. 2000 meter hoogte, de zgn. foothills) omzoomde Kathmandu-dal (ong. 30 km. lang en 20 km. breed) en het Pokhara-dal. In deze dalen woont het grootste deel van de Nepalese bevolking.


- Het noordelijke gebied van Nepal met de Himalaya-pieken en gletsjers met hierin diep-uitgesneden rivierdalen in het westelijk deel van Nepal. Dit is het meest dunbevolkte gebied van Nepal.

Bevolking

Nepal heeft ongeveer 21.8 miljoen inwoners.
Ongeveer 13% van de bevolking leeft in de grote steden. De rest leeft op het platteland. De hoofdstad van Nepal is Kathmandu (ca. 535.000 inwoners). Andere grote steden zijn Lalitpur (ca. 129.000 inwoners), Biratnagar (ca. 100.000 inwoners), Pokhara (ca. 95.000 inwoners), Patan (ca. 80.000 inwoners), Bhaktapur (ca. 50.000 inwoners) en Birganj (ca. 45.000 inwoners).

Religies

De religie in Nepal wordt bepaald door een veelheid aan goden en rituelen. Volgens de grondwet is Nepal een hindoeïstische staat. Ongeveer 90% van de bevolking is hindoe. Hierbij wordt aangetekend dat het Hindoeïsme en het Boeddhisme in Nepal voor buitenstaanders wellicht lastig te onderscheiden zijn door de veelheid van gebruiken, rituelen en goden die in beide geloven worden gebruikt. Zo zijn er bijvoorbeeld bijna geen gewijde plaatsen die alleen heilig zijn voor hetzij hindoes, hetzij boeddhisten. Officieel is echter slechts 5% van de bevolking boeddhist. Het merendeel van de bergvolkeren heeft een religie die een mix vormt van hindoeïstische en boeddhistische tekens, gebruiken en rituelen. In het algemeen wonen de hindoes hoofdzakelijk in het vlakke gedeelte van Nepal, terwijl de boeddhisten hoofdzakelijk in de hooggelegen gebieden woonachtig zijn. Omdat de koning als een reïncarnatie van de hindoegod Vishnu wordt gezien en als zodanig ook vereerd wordt, wordt Nepal vaak bestempeld als 'het enige Hindoe-koninkrijk van de wereld'. Naast boeddhisten en hindoes bevinden zich ook een kleine moslimgemeenschap (ongeveer 2,5% van de bevolking) en een christelijke gemeenschap (ongeveer 1,7% van de bevolking) in Nepal. De moslimgemeenschappen bevinden zich hoofdzakelijk in kleine geïsoleerde dorpen in de nabijheid van de grens met India.

Hindoekasten

De Nepalese maatschappij is volgens een kastesysteem opgebouwd dat vergelijkbaar is met het Indiase kastesysteem. Ofschoon de wettelijke bestraffing bij het overtreden van het kastesysteem in het begin van de jaren zestig werd afgeschaft, speelt de kasteordening nog steeds een belangrijke rol in de Nepalese samenleving. Iemand die tot een hogere kaste behoort, zal zich in het algemeen met de kastenaam voorstellen. Mensen die tot een lagere kaste behoren zullen bij vragen naar hun status veelal antwoorden dat zij Nepalees zijn.

In beginsel worden vier 'hoofd'-kasten (= Varnas) onderscheiden. Deze kasten zijn vervolgens weer te onderscheiden in vele 'onder'-kasten.


· De Bahun of Brahmanen zijn de belangrijkste kaste. Zij hebben beroepen als priester en bankiers en bekleden de belangrijkste posities in de overheid, de handel en het onderwijs.


· De Chhetri en de Kshatriyas zijn de traditionele militaire kaste. Leden van deze kaste nemen belangrijke posities in het leger en ook in de politiek in. Het Nepalese koningshuis alsmede de invloedrijke Rana-dynastie van de premier behoren tot de aristocratische onderkaste Thakuri


· De Vaidya-kaste bestaat uit de middenstanders, kooplieden, boeren en handwerkers.


· De Shudra is de onderste kaste. Hiertoe behoren de bediendes en anderen die lage handarbeid verrichten.

Ten slotte zijn er nog de 'Harijans' of 'Dalits' (untouchables). Dit zijn groepen die buiten de kaste-gemeenschap staan en in met name de rurale gebieden worden gediscrimineerd. Zij worden als paria's beschouwd en bekleden veelal beroepen of verrichten werkzaamheden die schadelijk zouden zijn voor kasteleden die ermee in aanraking komen. Dit betekent dat zij bijvoorbeeld niet worden toegelaten tot hindoe-tempels, dat kinderen uit de Dalit-kaste op school apart worden behandeld, en dat in sommige dorpen en steden het aan de Dalits niet wordt toegestaan bepaalde straten en gebouwen te betreden.
Beroepen die door de Dalits bekleed worden zijn onder meer 'Damai' (kleermakers en muzikanten) 'Kami' (grofsmid), 'Sunnar' (goudsmid), 'Krumbhar' (pottenbakkers), 'Sarkhai' (schoenmakers) en 'Pore' (stratenmakers). Boeddhisten, moslims en christenen staan buiten het kastesysteem.

Etnische groepen in Nepal

Er bevinden zich ongeveer 26 etnische groepen in Nepal. Taalkundig valt hierbij een onderscheid te maken naar twee grote groepen, te weten de Tibetaans-Birmaanse taalgroep en de Indo-Arische taalgroep. De meeste etnische groeperingen beschikken sinds de Nepalese democratisering over verenigingen die zorg dragen voor het in stand houden van de cultuur van de desbetreffende etniciteit.

Talen en dialecten

De officiële spreek en schrijftaal van Nepal is het Nepalees ofwel Parbatiya. Deze taal behoort tot de Indo-Arische taalgroep en is verwant met het Hindi. Nepalees wordt door ongeveer 52% van de bevolking als moedertaal gesproken. Veel etnische groepen spreken een eigen taal maar vrijwel de gehele bevolking kan in meer of mindere mate het Nepalees verstaan en gebruiken. Het Nepalese schrift is Devanagivi, zoals dat ook in India wordt gebruikt. In totaal maakt ongeveer 80% van de bevolking gebruik van een Indisch-Arische taal waarbij er 11 dialecten worden gesproken. Ongeveer 11% van de bevolking gebruikt als spreektaal het Maithili en 8% spreekt Bhojpuri. Andere veelgesproken talen zijn het Tharu, Tamang en Newari. De bovenlaag van de bevolking spreekt naast Nepalees, veelvuldig Engels, waarmee men zich sowieso in de grotere steden goed kan redden.

In de tweede helft van de 18e eeuw verenigde de toenmalige heerser van het prinsdom Gorkha, Prithvi Narayan Shah, een aantal onafhankelijke bergstaatjes tot het Gorkha Koninkrijk, de voorloper van het huidige Nepal. In de jaren die volgden was er veel interne onrust hetgeen onder meer leidde tot een nederlaag tegen de Engelsen in de oorlog van 1814-1816. In 1846 kwam de Rana-familie aan het bewind die erin slaagde de rust en stabiliteit te herstellen. De rol van de koning, die tot dan toe een vooraanstaande was, werd sterk gereduceerd. Het Rana-bewind was een gecentraliseerde autocratie die zich verweerde tegen buitenlandse invloeden, maar wel nauw samenwerkte met de Engelsen in India. Dit beleid zorgde er mede voor dat Nepal in de koloniale periode van eind negentiende, begin twintigste eeuw zijn onafhankelijkheid kon bewaren. De geslotenheid verhinderde echter een voorspoedige economische ontwikkeling. Aan het eind van de jaren veertig van de twintigste eeuw vond in Nepal een revolutie plaats onder leiding van de politieke partij 'Nepali Congress Party' (NCP)
maar deze werd onderdrukt.

In 1950 wist een directe afstammeling van Prithvi Narayan Shah, koning Tribhuvan, een revolutie te bewerkstelligen tegen het Rana-bewind door te vluchten naar India. Hij keerde in 1951 terug nadat een akkoord was gesloten waarin de macht van de koning werd erkend, politieke partijen werden gelegaliseerd en premiers van buiten de Rana-familie werden toegestaan. In de jaren vijftig werd gepoogd een staatsbestel naar Engels voorbeeld te introduceren. Koning Tribhuvan werd in 1953 opgevolgd door zijn zoon, koning Mahendra. In 1959 werd door de nieuwe koning een nieuwe grondwet afgekondigd en vonden de eerste democratische verkiezingen voor een parlement plaats. Het Nepali Congress won de verkiezingen en de leider van deze partij, B.P. Koirala, werd premier. Na 1,5 jaar besloot koning Mahendra dat het democratisch experiment een mislukking was en werd wederom een nieuw staatsbestel afgekondigd. Het nieuwe systeem was een partijloos systeem dat was gebaseerd op 'Panchayats' (raden). Volgens koning Mahendra zou dit systeem beter aansluiten bij de Nepalese tradities. In 1972 werd koning Mahendra opgevolgd door zijn zoon Birendra, de huidige koning, die toen 27 jaar was.

Nepal is sinds 1990 een rechtstaat en een parlementaire democratie. De staatsvorm is een constitutionele monarchie. De huidige grondwet werd op 9 november 1990 van kracht.

Koning

Het staatshoofd van Nepal is de koning. Momenteel regeert Maharajdiraj BIRENDRA Bir Bikram Shah Dev, die na de dood van zijn vader in 1972 uiteindelijk op 24 februari 1975 werd gekroond.
Het koningsschap is voornamelijk een ceremoniële functie, maar de koning heeft de bevoegdheid in bepaalde gevallen de noodtoestand af te kondigen. Dit kan echter alleen gebeuren in overleg met de regering. In zulke gevallen dient het parlement binnen drie maanden de noodtoestand te bevestigen of op te heffen. De koning is tevens opperbevelhebber van het leger. Hoewel de zeggenschap over het leger formeel bij een 'Nationale Verdedigingsraad' ligt, die wordt voorgezeten door de premier, is het leger in de praktijk zeer loyaal aan de koning. Ten slotte benoemt de koning, op voorstel van de premier, ministers en heeft hij het recht, indien er na verkiezingen geen nieuwe coalitie kan worden gevormd, nieuwe verkiezingen af te kondigen. Ofschoon de taken van de koning beperkt zijn na de grondwetswijziging van 1990, wordt zijn politieke invloed in Nepal, mede door zijn historische rol in de Nepalese samenleving en door zijn functie van opperbevelhebber van het leger en de loyaliteit van het leger aan de koning, nog steeds groot geacht.

Parlement

Tot 1990 had Nepal een partijloos 'Panchayat' (raads)-systeem. Sindsdien beschikt het over een parlementair systeem, analoog aan het Engelse systeem. Het parlement bestaat uit twee kamers. Er is een Hogerhuis (Rashtriya Sabha) dat uit zestig leden bestaat. Daarnaast is er een Lagerhuis (Pratinidi Sabha) dat uit 205 leden bestaat. De leden van het Lagerhuis worden om de vijf jaar door algemene verkiezingen verkozen. De leden van het Hogerhuis hebben een ambtstermijn van zes jaar, waarbij in een tweejarige cyclus eenderde deel zijn ambt verlaat. Tien leden van het Hogerhuis worden door de koning benoemd. Vijfendertig leden worden door het Lagerhuis gekozen en de overige vijftien leden worden gekozen door een kiescommissie die bestaat uit de voorzitters van de provincieraden. In het Lagerhuis is een bepaald gedeelte van de plaatsen gereserveerd voor vrouwen en voor vertegenwoordigers van noodleidende groepen en de laagste kasten.

Parlementariërs worden direct gekozen en de partijen hebben geen plaatsingslijsten. De leider van de partij die de meeste zetels bezit, wordt in het algemeen de premier. Sinds op 12 mei 1991 de eerste verkiezingen plaatsvonden, zijn alle regeringen via coalities tot stand gekomen. Alleen de huidige regering bestaat uitsluitend uit NCP-leden.

Politieke partijen

In Nepal zijn de volgende belangrijke legale politieke partijen actief:

Gematigd liberale en sociaal-democratische partijen:


1. Nepali Congress Party (NCP) met als partijpresident Girija Prasad Koirala en als algemeen secretaris Daranath Rana Dhatt;


2. Jana-Congress. Deze partij splitste zich in 1996 af van de NCP en staat onder leiding van Jagannath Acharya. Doel van deze partij is de bevordering van het nationalisme, de democratisering en het socialisme in Nepal.

Communistische partijen

De communistische partij van Nepal (CPN) is sinds haar oprichting in 1949 als gevolg van persoonlijke en ideologische twistpunten opgesplitst in talrijke kleinere partijen.


3. Communist Party of Nepal/United Marxists Leninists (CPN/UML) met als partijvoorzitter Mohan Adhikari en als algemeen secretaris Madhar Kumar. Dit is de belangrijkste communistische politieke partij. Het uitgangspunt van deze partij is 'people's movement', ofwel volksbeweging waarmee bedoeld wordt dat de Nepalese bevolking zelf dient te zorgen voor verbetering van de economische toestand in Nepal.


4. CPN (Maoïsts). Deze partij is de aanstichter van de maoïstische opstand waarbij ook aanhangers van andere communistische partijen worden aangevallen. De partij is in 1996, na het uitbreken van de maoïstische opstand, uit het politieke systeem gestapt.


5. Nepal Communist Party (United) met als algemeen secretaris Ganesh Shah;

6. CPN (Unity Centre). Deze partij bevindt zich politiek gezien tussen de CPN/UML en de maoïsten.


7. CPN Masal. Oorspronkelijk was dit een zeer links georiënteerde partij en veel van de aanhangers van de maoïsten zijn afkomstig uit deze partij. Inmiddels is de partij iets milder geworden en werkt ze meer samen met de CPN/UML.


8. Nepal Workers and Peasants Party (NWPP) met als partijvoorzitter Narayan Man Bijukchhe.

Koningsgetrouwe partijen


9. National Democratic Party (NDP) ofwel Rastriya Prajantra Party (RPP) onder leiding van Surya Bahadur Thapa;


10. National Democratic Party (Chand) met als leider Lokendra Bahadur Chand;

11. Nepal Sadbhavana (Goodwill) Party, met als president Gajendra Narayan Singh.

Naast bovengenoemde partijen zijn er nog diverse kleine partijen in Nepal actief.

Parlementaire geschiedenis

In mei 1980 werd in reactie op groeiende nationale protesten tegen het 'Panchayat'-systeem een referendum gehouden over het te volgen kiessysteem waarbij bij kleine meerderheid werd bepaald dat het 'Panchayat'-systeem voortgezet moest worden. In 1990 werd de roep om democratische hervormingen vanuit zowel de NCP als vanuit de linkse partijen weer luider. In april van dat jaar werd, na een bevolkingsoproer van 49 dagen waarbij 500 personen werden gedood, het 'Panchayat'-systeem afgeschaft en werd een constitutionele democratie gevormd. De eerste vrij gekozen regering werd voorgezeten door Girija Prasad Koirala, de jongste broer van B.P. Koirala. Deze regering viel in 1994 mede door interne verdeeldheid binnen de NCP. Tussentijdse verkiezingen in november 1994 leverde een minderheidsregering op van de voormalige Communist Party Nepal (CPN) en de CPN -United Marxist Leninist (CPN-UML). Premier werd Manmohan Adhikari. Deze regering nam in september 1995 ontslag na het verlies van een motie over afschaffing van censuurvoorschriften. Een coalitie van drie partijen, geleid door Sher Bahadur Deuba, nam het roer over maar deze coalitie werd halverwege 1996 vervangen door een coalitie tussen de rechtse partij Rashtriya Prajantra Party (RPP) en de linkse partijen CPN-Marxists (CPN-M, later opgegaan in de CPN-UML) en de CPN-UML onder leiding van Chand. In oktober 1997 werd Chand verslagen door een alliantie van NCP en een democratisch deel van de RPP-factie die werd geleid door de leider van de RPP, Surya Bahadur Thapa. Thapa nam ontslag in april 1998 waarna G.P. Koirala premier werd tot de verkiezingen van mei 1999. Bij deze verkiezingen won de NCP met een kleine meerderheid van 111 zetels in het uit 205 zetels bestaande parlement. De leider van de NCP, K.P. Bhattarai werd de nieuwe premier. In maart 2000 viel de regering van Bhattarai na een intern machtsconflict binnen de NCP. Hij werd als premier vervangen door G.P. Koirala die tevens een nieuwe regering aanstelde.

Administratieve indeling

Nepal is administratief ingedeeld in 5 ontwikkelingszones, 14 provincies, 75 districten en ca. 3500 dorpen. De indeling naar districten speelt in de Nepalese samenleving administratief gezien de voornaamste rol. De vijf ontwikkelingszones zijn de Oostregio (provincies Mechi, Koshi en Sagarmatha), Centraalregio (provincies Janakpur, Narayani en Bagmati), Westregio (provincies Gandaki, Lumbini en Dhawalagin), Mid-Westregio (provincies Bhen, Kamali en Rapti) en de Far-Westregio (provincies Mahakali en Seti). Aan het hoofd van iedere ontwikkelingsregio staat een Staatscommissaris.

Ieder district in Nepal heeft een districtsraad (district-council). In deze districtsraden hebben zitting de voorzitter en de vice-voorzitter van ieder 'Village Development Committee (VDC)' (zie onder). Iedere districtsraad dient minimaal één maal per jaar bij elkaar te komen. Het 'District Development Committee', (DDC) is het uitvoerende lichaam van de districtsraad en deze bestaat uit één lid van iedere VDC van het desbetreffende district. Iedere DDC dient minimaal één maal per maand bij elkaar te komen. De districten staan onder leiding van een Chief District Officer (CDO). De CDO's hebben de bevoegdheid tot het bepalen van de mate van geweld die de politie binnen de constitutionele grenzen mag toepassen.

Ieder district in Nepal is weer onderverdeeld in een aantal zgn. 'Village Development Areas (VDA)' die vervolgens weer zijn onderverdeeld in, meestal 9, wijken (wards). Iedere VDA wordt bestuurd door een Village Development Committee (VDC). De leden van deze VDC worden gekozen uit inwoners van het desbetreffende VDA en bestaat uit een voorzitter, een vice-voorzitter en negen leden die ieder afkomstig zijn uit één van de negen wijken (wards) die onder het VDA valt. Iedere wijk (ward) heeft weer zijn eigen 'Ward Committee' dat onder voorzitterschap staat van degene die in de VDC plaats heeft genomen. Daarnaast bestaat dit 'Ward Committee' uit nog eens vier leden die ieder afkomstig zijn uit een ander deel van de wijk.

2.2 Sociaal-economische situatie


De munteenheid van Nepal is de Nepalese Rupee. Nepal is, met een Bruto Nationaal Product van 219 US$ per hoofd van de bevolking, één van de armste landen ter wereld. De belangrijkste inkomstenbron is de landbouw, waarin bijna 90% van de beschikbare arbeidskrachten werkzaam is en die zorgt voor 40% van het BNP.
Een goede moesson wordt noodzakelijk geacht voor een algehele economische groei van Nepal. Naast de agrarische sector zijn met name bosbouw en het toerisme belangrijke bronnen van inkomsten voor Nepal. Vanaf de jaren vijftig heeft Nepal buitenlandse hulp ontvangen, waarmee momenteel ongeveer 60% van het ontwikkelingsbudget van het land wordt gefinancierd. De belangrijkste bilaterale donoren zijn de Verenigde Staten, Duitsland, Japan en India.

Ongeveer 49% van de bevolking van Nepal leeft onder de armoedegrens terwijl ongeveer 20% net daarboven leeft. Volgens UNDP kon in 1998 21,7% van de vrouwen en 56,9% van de mannen van boven de vijftien lezen en schrijven.

Sinds 1991 wordt er in Nepal een beleid van economische liberalisering gevoerd. Veel staatsbedrijven zijn inmiddels geprivatiseerd en er zijn pogingen ondernomen de staatsschuld terug te dringen en de financiële sector te verbeteren. Door de combinatie van enerzijds de snelle bevolkingsgroei de laatste tien jaar en anderzijds de afname van de agrarische gebieden door deze bevolkingsgroei met als dreigend gevolg uitputting van de beschikbare landbouwgronden, zijn de vooruitzichten niet al te rooskleurig. Echter, de goede oogst in het najaar van 1999 en nog steeds toenemende toeristenaantallen maakt dat de economie zich enigszins lijkt te herstellen van de klappen die ze gedurende de jaren negentig door misoogsten heeft opgelopen.

2.3 Internationale betrekkingen


2.4 Politieke ontwikkelingen

In de jaren negentig hebben er in Nepal veelvuldig regeringswisselingen plaatsgevonden. De oorzaken hiervoor varieerden van onderlinge onenigheid tussen de diverse partijen in de coalitie-regeringen tot persoonlijke vetes tussen partijleiders van de verschillende partijen, verdeeldheid binnen partijen zelf en onbekendheid met het fenomeen democratie. Door de vele veranderende samenstellingen van de regering, hebben vrijwel alle politieke partijen de afgelopen tien jaar wel eens zitting gehad in de regering. Het is niet zo dat de macht beperkt blijft tot slechts één partij al is het wel zo dat de NCP of de CPN-UML in de praktijk meestal zitting nemen in de regering.

Nepal heeft te kampen met een tweetal grote problemen. Er is sprake van een grote armoede
en is er op vrijwel alle niveaus in de Nepalese samenleving sprake van corruptie.
Als gevolg van de armoede en de voortwoekerende corruptie ontstond in 1996 de maoïstische opstand in de westelijke en mid-westelijke districten van Nepal.

Politieke spoor

Op het politieke vlak werd een comité benoemd, het zgn. 'High Level Recommendation Committee on Maoist Issue' dat onder leiding staat van de voormalige premier van Nepal, Sher Bahadur Deuba. Dit uit zes personen bestaande comité heeft het mandaat consultaties te houden met alle politieke partijen, onderhandelingen te starten met de maoïsten en op basis hiervan aanbevelingen te doen aan de regering. Probleem bij de Deuba-commissie is dat premier Koirala en de voorzitter Deuba beide lid zijn van de NCP en voortdurend verwikkeld zijn in een machtsstrijd. Indien Deuba succes zou hebben, zou dit voor Koirala gezichtsverlies betekenen. Deze machtstrijd heeft tot gevolg dat deze commissie tot mislukken lijkt te zijn gedoemd.

Op 27 oktober 2000 vond een ontmoeting plaats tussen vice-premier Ram Chandra Poudel en een vertegenwoordiger van de maoïsten, Rabindra Shrestha. Dit was de eerste formele ontmoeting tussen vertegenwoordigers van de regering en de maoïsten sinds het begin van de 'People's War' in februari 1996. In een eerste reactie verklaarde Poudel dat deze bijeenkomst een basis heeft gecreëerd voor formele gesprekken met de rebellen.

Ontwikkelingsspoor

Om de ontwikkeling in de armste en 'most-affected' gebieden te bevorderen kondigde de regering in augustus 1999 aan dat het 30 miljoen Nepalese rupees beschikbaar stelde voor de zgn. Ganesh Man Singh Peace Campaign. Doel van de campagne is onder meer een rehabilitatie-programma op te stellen voor maoïstische opstandelingen die zich overgeven aan de autoriteiten alsmede het geven van compensatiegelden aan slachtoffers van de maoïstische opstand. Ook dienen sociale voorzieningen en gebouwen zoals scholen en ziekenhuizen die door de maoïsten zijn verwoest met dit geld herbouwd te worden. In november 1999 kondigde de taakgroep die was ingesteld om de implementatie van de campagne te begeleiden aan dat weduwen van slachtoffers van de maoïsten een toelage zouden krijgen en dat voor hun kinderen een studiebeurs verzorgd zal worden. In ieder district is een comité aangesteld, met de Chief District Officer als voorzitter, dat moet toezien op de implementatie van de campagne in het desbetreffende district.

Veiligheidsspoor

Met betrekking tot het veiligheidsaspect werden in aanvulling op de reeds bestaande district security committees, in 59 dorpen gelegen in een vijftal districten waar de maoïsten actief zijn, public security committees ingesteld. Deze comités stellen een soort burgerwacht aan die in geval van maoïstische activiteiten het dichtsbijzijnde politiebureau waarschuwen. Deze bewakers worden overigens niet voorzien van wapens. Daarnaast worden de bestaande politiekorpsen in de door de maoïsten bezette districten versterkt en worden er zwaarbewapende paramilitaire troepen (afkomstig uit de politie) gestuurd naar die districten. Afgezien van deze paramilitaire troepen beschikt Nepal niet over andere (veiligheids-)diensten die de maoïsten zouden kunnen bestrijden. In september 2000 is besloten het leger te gaan inzetten in de districten waarin de maoïsten actief zijn, maar tot op heden is niet bekend of dit daadwerkelijk is gebeurd en welke gevolgen dat heeft voor de situatie.

De combinatie van zeer beperkte financiële middelen met de voortdurende onrust als gevolg van de vele regeringswisselingen maakt dat de Nepalese autoriteiten vanaf 1996 zeer veel moeite hebben met het bepalen van het te voeren beleid inzake de maoïstische opstand.

2.5 Veiligheidssituatie


Als gevolg van de maoïstische opstand vinden met name in het westen en mid-westen van Nepal regelmatig confrontaties plaats tussen politie en maoïstische rebellen. Sinds het begin van de maoïstische opstand in 1996 zijn zeker 1500 slachtoffers gevallen.
Het aantal slachtoffers is in de eerste helft van 2000 verdubbeld ten opzichte van dezelfde periode in 1999.

In mei 1998 lanceerden de Nepalese autoriteiten een groot offensief tegen de maoïstische opstandelingen.
Dit offensief, bekend onder de naam 'Kilo Sera Two', betekende dat de Nepalese politie met meer repressie ging optreden in die districten waar de maoïsten actief zijn. Volgens persberichten zijn er gedurende deze operatie 139 maoïstische opstandelingen en acht politiemannen gedood. In juni 1998 verklaarde het hoofd van de Nepalese politie, Kharel, dat twintig tot dertig politieagenten waren aangeklaagd wegens mishandeling gedurende de operatie. Niet bekend is hoeveel van deze agenten uiteindelijk ook daadwerkelijk voor een rechtbank zijn gebracht.

In 1999 zouden tijdens gevechten tussen maoïsten en de politie 241 mannen en 43 vrouwen door politiekogels om het leven zijn gekomen. Op 11 maart 1999 werden zeven politieagenten om het leven gebracht in het district Dang en op dezelfde dag werden zeven activisten van de CPN-UML door de Maoïsten in het district Rolpa levend verbrand. Op 22 mei 1999 vielen de maoïsten een politiepost aan in Takukot, district Gorkha, waarbij vijf politieagenten en een maoïst om het leven kwamen. Op 19 februari 2000 verwoestten circa honderd maoïstische strijders een politiepost in Ghartigaon, district Rolpa, waarbij vijftien politieagenten om het leven kwamen en twintig ernstig gewond geraakten. In juni 2000 kostte de aanval op een politiepost in Panchkatia, district Jajarkot het leven aan twaalf politieagenten, zes maoïsten en zeven burgers waaronder vijf kinderen.
Op 25 september 2000 voerden de maoïsten een offensief uit in Dunai, de districtshoofdstad van Dolpa. Bij dit offensief zijn zeker 13 politieagenten om het leven gekomen en minimaal veertig personen gewond geraakt. Op 27 september 2000 voerden maoïstische strijders een aanval uit op een politiepost in Lamjung. Naar aanleiding van de aanvallen in september 2000 heeft de minister van binnenlandse veiligheid, Govinda Raj Joshi, ontslag genomen.

In die gebieden waar de maoïsten de overhand hebben, is de politie niet in staat bescherming te bieden aan de bevolking. De politie voelt zich bedreigd en verlaat zelden de hoofdkwartieren. Daarnaast is de politie slecht opgeleid en bewapend en zeer gedemoraliseerd. De situatie in de gebieden waar de maoïsten tot op heden niet of slechts sporadisch actief zijn, waaronder Kathmandu, is veilig.

2.6 Samenvatting

Sinds 1990 is Nepal een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie. Koning Birendra bekleedt dit ambt sinds 1975. Tot april 1990 werd in Nepal een 'Panchayat'-systeem gehanteerd waarbij het land geregeerd werd door raden. Na de omwenteling in 1990 is het een komen en gaan van verschillende coalitieregeringen geweest waarbij afwisselend de Nepali Congress party of de Communistische Partij Nepal, United Marxists-Leninists de premier leverden.

Vanaf februari 1996 vindt in Nepal een maoïstische opstand plaats onder leiding van de Communistische Partij Nepal, Maoïsts (CPN, Maoïsts), die onder leiding staat van 'comrade' Prachanda en Bhattarai. Inmiddels hebben de maoïsten een zestal districten in het westen en mid-westen van Nepal grotendeels onder controle. In deze districten heffen de maoïsten belastingen, voeren een vorm van rechtspraak en is de zeggenschap van de Nepalese autoriteiten sterk gereduceerd. De maoïsten keren zich met name tegen grootgrondbezitters en personen die werkzaam zijn voor de Nepalese overheid. Door bedreigingen, afpersingen en soms ontvoeringen proberen ze landhervormingen af te dwingen en te bewerkstelligen dat de Nepalese autoriteiten zich terugtrekken uit het desbetreffende district. De politie is in de regel niet in staat slachtoffers van bedreigingen, afpersingen en intimidaties in de districten waar de maoïsten een grote invloed hebben, te beschermen. In Kathmandu en in de door de overheid gecontroleerde gebieden kan die bescherming in de regel wel geboden worden. De Nepalese overheid ziet de opstand als een intern 'law and order'-probleem en heeft daarom tot op heden alleen de politie ingezet om de opstand te bestrijden. De confrontaties hebben dan ook plaatsgevonden tussen maoïsten en de politie. Na de incidenten die eind september 2000 plaatsvonden in Dolpa en Lamjung is in zowel de politiek als de media in Nepal de discussie opgelaaid over de vraag of het leger al dan niet ingezet moet worden in het conflict met de maoïsten.

Formeel reageert de overheid op de opstand met een driesporenbeleid. Men probeert die regio's waar de maoïsten de meeste aanhang hebben, te ontwikkelen en meer financiële steun te geven. Op het politieke vlak is een High Commission benoemd die zich bezig gaat houden met het consulteren van de verschillende politieke partijen om zo tot een eenduidiger aanpak te komen. Op het veiligheidsvlak wordt er naar gestreefd in alle districten zgn. 'public security committees' in te stellen die toezicht moeten houden op vermeende maoïstische activiteiten. Daarnaast worden inmiddels zwaarbewapende paramilitaire troepen, afkomstig uit de politie, ingezet in districten waar de maoïsten veel invloed hebben.

Door zwakke regeringen, beperkte juridische mogelijkheden en onderlinge strijd binnen de politieke partijen in Nepal en tussen de diverse politieke partijen, zijn de maoïsten er in geslaagd in een aantal districten een verregaande vorm van zeggenschap te verkrijgen.


3 Mensenrechten

3.1 Waarborgen

Nepal is onder meer partij bij de volgende internationale verdragen.


- Het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (International Covenant on Civil and Political Rights, ICCPR);


- Het Internationale Verdrag inzake economische , sociale en culturele rechten (International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights, ICESC);


- Het Internationale Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (International Convention on the Elimination of all forms of Racial Discrimination, CERD);


- Conventie aangaande de Eliminatie van alle vormen van Discriminatie tegen vrouwen, (CEDAW);


- Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT).

Nepal is geen partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag.

Op 9 november 1990 werd de nieuwe grondwet afgekondigd. In deze grondwet is bepaald dat de soevereiniteit van Nepal bij het volk ligt dat formeel de uitvoerende bevoegdheden aan de koning en de Nationale Raad overdraagt. De grondwet garandeert verder de vrijheid van meningsuiting, het recht op informatie en een onafhankelijke rechterlijke macht. Het hoogste gerechtshof is bevoegd de naleving van de grondwet te toetsen en controleren. In de grondwet van 1990 wordt niet meer gesproken over onderdanen van Nepal maar over burgers.

Naast de 'Code of Criminal Procedure of Nepal' en andere wetgeving die betrekking heeft op 'common-law' overtredingen, bestaat er ook een aantal wetten dat betrekking heeft op de binnenlandse veiligheidssituatie.

Public Security Act

Anti-Terroristen wetgeving

Eind 1997 diende de Nepalese regering bij het Lagerhuis een wetsvoorstel in, genaamd de 'Terrorism Crime Control and Punishment Bill', maar deze wet is tot op heden nog niet aangenomen. Tegelijkertijd voerde men ook de Public Protection Act 2046, ook bekend als 'Kalo Kanun' (zwarte wet) weer in. Op basis van deze wet konden mensen in de 'Panchayat-tijd' alleen al op verdenking van vijandigheden ten opzichte van de staat zonder vorm van proces voor onbepaalde tijd gearresteerd en gedetineerd worden. Na de democratiseringsbeweging van 1990 werd deze wet buiten werking gesteld, maar in 1997 werd deze wet als enig mogelijk middel gezien om de maoïstische opstand te bestrijden.

Compensation for Torture Act

In 1996 werd de 'Compensation for Torture Act' opgesteld die op 18 december 1997 van kracht werd. Volgens deze wet heeft iemand van wie de klacht dat hij tijdens een detentieperiode is gemarteld door de districtsrechtbank gegrond wordt verklaard, recht op schadevergoeding (artikel 4). Daarnaast kan het districtshof op basis van deze wet een onderzoek gelasten naar de persoon tegen wie de klacht is ingediend (artikel 7). Tot op heden zijn er weinig klachten ingediend op basis van deze wet. De redenen hiervoor zouden zijn dat het op de eerste plaats moeilijk is bewijs te vergaren dat men daadwerkelijk gemarteld is en op de tweede plaats zouden mensen bang zijn klachten in te dienen tegen politie en andere overheidsfunctionarissen.

3.2 Toezicht


National Human Rights Commission

In 1996 keurde het Nepalese parlement de 'National Human Rights Commission Act' goed, waarin onder meer werd besloten tot de oprichting van een door de regering benoemde commissie die aanklachten en meldingen van mensenrechtenschendingen zou moeten onderzoeken.
Geen van de daarop volgende regeringen heeft deze commissie echter benoemd. In juli 1999 verordonneerde het Hooggerechtshof dat de regering deze commissie met onmiddellijke ingang moest instellen. In september 1999 heeft de regering een werkgroep ingesteld die de instelling van de mensenrechtencommissie moest voorbereiden en tevens een budget voor deze commissie moest opstellen. In december 1999 kwam deze werkgroep met haar aanbevelingen op basis waarvan de HRC uiteindelijk in juni 2000 werd opgericht. Naast vertegenwoordigers van de overheid hebben ook enkele mensenrechtenactivisten zitting genomen in deze commissie. Vanaf de oprichting wordt de HRC overstelpt met klachten. Gelet op de beperkte mankracht en de beperkte middelen waarover de commissie beschikt is op dit moment nog niet duidelijk hoe de commissie zal functioneren. In het algemeen wordt de oprichting van de HRC als zeer positief ervaren.

Mandaat

Volgens artikel 9, lid 1 van de National Human Rights Commission Act is de belangrijkste taak van de commissie het onder de aandacht brengen en beschermen van mensenrechten. Lid 2 van artikel 9 stelt dat het de commissie wordt toegestaan onderzoek te verrichten in geval dat een slachtoffer een klacht of petitie indient bij de commissie waarin melding wordt gemaakt van schending van mensenrechten of waarin wordt vermeld dat onderzoek naar vermeende mensenrechtenschendingen onvoldoende of niet zorgvuldig genoeg is geweest. Het wordt de commissie toegestaan gevangenissen te bezoeken, zich te wenden tot beschuldigde autoriteiten en aanbevelingen te doen aan autoriteiten, gerechtshoven en internationale organisaties omtrent de mensenrechtensituatie in Nepal. Artikel 10 gaat in op gevallen waarin de HRC geen bevoegdheid heeft onderzoek te doen. Het betreft hier zaken die betrekking hebben op de 'Army Act' (art. 10, onder a), zaken die een impact zouden kunnen hebben op de betrekkingen tussen Nepal en andere staten (artikel 10, onder b) en 'common law'-zaken (artikel 10, onder c).

Als een klacht door de HRC gegrond wordt verklaard, dan dient de commissie contact op te nemen met de instantie die de overtreding van de mensenrechten heeft begaan en er op aan te dringen dat de schuldigen bestraft worden (artikel 13, lid 1, 2 en 3). De desbetreffende instantie dient de aanbevelingen van de commissie op te volgen en, indien het hiertoe niet in staat is of niet bereid is, binnen drie maanden schriftelijk toe te lichten waarom de aanbevelingen niet kunnen worden opgevolgd (artikel 13, lid 4).

Mensenrechtenorganisaties

Er zijn ongeveer tien 'non-governmental organisations' (NGO's), die werkzaam zijn op het gebied van de mensenrechten, actief in Nepal. Deze NGO's worden niet belemmerd in hun activiteiten ter bescherming van de mensenrechten. In het algemeen kunnen zij vrij publiceren over mensenrechtenschendingen. Bekende mensenrechtenorganisaties zijn onder meer het Informal Sector Service Centre (INSEC), de Human Rights Organisation of Nepal (HURON), Forum for Protection of Human Rights (FOPHUR), INHURED en het Human Rights Protection Council (HRPC). In haar rapport van februari 2000 meldt Amnesty International dat er in Nepal geen permanente instelling aanwezig is die onafhankelijk in staat is beschuldigingen van buitengerechtelijke executies door de politie te onderzoeken, maar dit rapport is verschenen voor de oprichting van de bovengenoemde National Human Rights Commission.

Regelmatig verschijnen er in de Nepalese pers berichten dat de overheid in de gebieden in het westen weinig doet om mensen die te maken hebben met bedreigingen van de zijde van de maoïsten te beschermen. De autoriteiten zijn wel bereid bescherming te bieden tegen de maoïsten maar beschikken eenvoudigweg niet over de (financiële) middelen om dit te doen.

3.3 Naleving en schendingen


Op 30 mei 2000 gaf de Europese Unie een verklaring uit waarin ze melding maakte van haar groeiende bezorgdheid aangaande de ontwikkeling dat het interne conflict in Nepal in vier jaar tijd is geëscaleerd. Maoïstische aanvallen tegen vertegenwoordigers van de democratische staat en burgers zijn altijd onaanvaardbaar en vaak barbaars, aldus de EU-verklaring. De Unie neemt er akte van dat een aantal internationale autoriteiten waaronder de speciale VN-rapporteur voor buitengerechtelijke executies als ook Amnesty International en het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten hebben bericht over grootschalige schendingen van de mensenrechten door zowel de opstandelingen als de Nepalese politie na het uitroepen van de volksoorlog door de maoïsten. De EU doet een beroep op de maoïstische opstandelingen onmiddellijk een einde te maken aan het geweld en op de Nepalese regering om ervoor te zorgen dat haar vertegenwoordigers uitsluitend binnen de grenzen van de wet handelen.

De schendingen van de mensenrechten die van overheidswege worden gepleegd, worden in de regel gepleegd door lagere politie-officieren en betreffen voornamelijk op zichzelf staande incidenten.

Meningsuiting

De grondwet stelt dat alle burgers vrijheid van meningsuiting hebben en dat het verboden is voor de overheid een censuur in te stellen (artikel 12, lid 2, onder A). De grondwet verbiedt echter publicaties die de soevereiniteit en de integriteit van het koningshuis bedreigen, harmonieuze relaties tussen verschillende personen, gemeenschappen en kasten kunnen verstoren, opruiing, burgerlijke ongehoorzaamheid, laster, belediging van het hof en misdaad in de hand werken. De 'Press and Publications Act' ziet toe op naleving van de bovengenoemde regelgeving. In de wet staan ook de straffen vermeld die staan op overtreding van de regelgeving.

Persvrijheid

Er verschijnen in Nepal vele dagbladen in zowel de Nepalese als de Engelse taal. De regering bezit het grootste Nepaleestalige dagblad. In zijn algemeenheid wordt de vrijheid van meningsuiting in Nepal niet beknot, maar redacteuren en journalisten van de regeringspers leggen zichzelf een vorm van zelfcensuur op en geven voornamelijk de regeringsstandpunten weer. In het algemeen wordt er van regeringszijde geen druk uitgeoefend op de pers om bepaalde onderwerpen niet te bespreken maar in de door de staat gecontroleerde media worden standpunten en acties van de oppositie niet adequaat weergegeven. Vertegenwoordigers van de maoïsten krijgen in de overige media de mogelijkheid hun ideeën in de pers te ventileren.

De organisatie 'Reporteurs sans Frontières' maakte in februari 2000 melding van toenemende repressie ten opzichte van journalisten die verdacht worden van maoïstische sympathieën.
Kranten zoals Janadesh, Mahima, Yojana, Jana Ahwan, Nava Janachatana en Jwala worden er door de Nepalese autoriteiten van beschuldigd de maoïsten te ondersteunen danwel banden met de maoïsten te hebben. Het komt incidenteel voor dat journalisten, die beschuldigd worden van sympathie voor of betrokkenheid bij, de maoïstische opstand worden gearresteerd en enige tijd worden vastgehouden, totdat is uitgezocht wat hun betrokkenheid zou zijn bij de opstand.

Artikel 12 lid 2 van de Nepalese grondwet staat aan alle Nepalese burgers vrijheid van vereniging en vergadering toe, tenzij dit wettelijk beperkt wordt op grond van het gevaar van ondermijning van de soevereiniteit en integriteit van de staat of indien de openbare orde in Nepal hierdoor bedreigd wordt. In de praktijk staat het Nepalese burgers vrij een politieke partij op te richten. Eveneens staat het hen vrij demonstraties te houden, vergaderingen te beleggen en stakingen uit te roepen. Zo werd op 21 september 2000 door negen linkse politieke partijen een nationale staking uitgeroepen waaraan door een groot deel van de Nepalese bevolking gehoor werd gegeven. Doel van de staking was de voortwoekerende corruptie en de armoede in Nepal aan de kaak te stellen. In zijn algemeenheid garandeert de overheid in de praktijk de vrijheid van vergadering, zolang het geen staatsondermijnende activiteiten betreft.

Het is in Nepal toegestaan vrij te reizen en te verblijven en in het algemeen worden geen beperkingen opgelegd aan reizen naar het buitenland. In de regel ondervindt men geen problemen indien men vanuit gebieden die onder controle van de maoïsten staan wil reizen naar gebieden die in overheidshanden zijn, en omgekeerd. Ook reizen binnen de door de maoïsten gecontroleerde gebieden wordt niet belemmerd. Er bestaat in Nepal geen verplichting om te beschikken over een geldig identiteitsbewijs. Veel mensen worden pas officieel geregistreerd op het moment dat ze naar school gaan. Er is geen officieel geboorteregister in Nepal.

In de praktijk wordt het reizen in Nepal bemoeilijkt door de slechte condities van de wegen, als er al wegen aanwezig zijn, en de beperkte transportmiddelen waarover men kan beschikken. In veel afgelegen districten waar de maoïsten actief zijn, zijn helemaal geen wegen en transporteert men alles te voet over bergpaden. Het kost in die districten dan ook enkele dagen om van het ene district naar het andere te kunnen reizen. Wel wordt, indien er een vliegveld aanwezig is, gebruik gemaakt van binnenlandse vluchten.

Door de toenemende activiteiten van de maoïsten in de Kathmandu-vallei houdt de politie in die streek tegenwoordig vaker persoonscontroles. Mensen worden aangehouden en gevraagd naar hun woonplaats en de reden waarom ze in Kathmandu verblijven. Indien de politie daarbij iemand ervan verdenkt betrokken te zijn bij maoïstische activiteiten, dan kan hij worden gearresteerd en enige tijd in detentie worden gehouden. In de maanden juni/juli zijn er verscherpte controles uitgevoerd tussen de districten Rukum en Dolpa omdat er vermoedens bestonden dat de maoïsten hun invloed wilden uitbreiden naar Dolpa.

De regering legt wel beperkingen op aan onder meer in Nepal woonachtige Tibetanen die willen reizen naar gebieden nabij de Chinees-Nepalese grens. De regering staat toe dat mensen die in het buitenland hebben verbleven, terug kunnen keren naar Nepal en er zijn geen gevallen bekend van ontneming van het Nepalese staatsburgerschap om politieke redenen.

Rechterlijke macht

Het rechtssysteem is gebaseerd op hindoeïstische wetsgrondslagen en de Engelse 'common law' - rechtspraak. De rechterlijke macht in Nepal is sinds de invoering van de huidige grondwet van 1990 in theorie onafhankelijk en naar internationale maatstaven ingericht. Het belangrijkste rechtsorgaan is het Hooggerechtshof (Sarbochha Adalat). Daaronder staan 14 beroepshoven en daaronder 75 districtsrechtbanken. Het Hooggerechtshof bestaat uit een Opperrechter en 14 andere rechters. De opperrechter wordt door de koning benoemd op voorstel van de 'Constitutional Council' en bekleedt dit ambt gedurende een periode van zeven jaar. Iedere Nepalese burger heeft het recht het Hooggerechtshof te vragen nieuwe wetgeving te toetsen aan de grondwet. Naast de 'gewone' overtredingen waarop straffen staan, bestaan er ook wettelijke voorschriften, waarvan de overtreding bestraft wordt, die afkomstig zijn uit het hindoeïstische geloof. Zo wordt het opzettelijk doden van een rund bestraft met een gevangenisstraf van 12 jaar.

De Grondwet garandeert: recht op bijstand (artikel 14, lid 5), gelijke bescherming (artikel 11, lid 3) en het ne bis in idem-beginsel ofwel men kan niet tweemaal voor hetzelfde misdrijf veroordeeld worden (artikel 14, lid 2). Men kan bezwaar/beroep aantekenen tegen alle beslissingen van lagere gerechtshoven. Het Hooggerechtshof is het hoogste gerechtelijke orgaan, maar in enkele gevallen kan de koning een pardon verlenen. Het US Department of State spreekt over 1999 van ongeveer 12 gevangenen die goed gedrag hebben getoond en ongeveer 75% van hun straf hebben uitgezeten, aan wie op nationale feestdagen door de koning amnestie werd verleend.

Er bestaat geen formeel recht voor gevangenen om bezoek te ontvangen. Pas nadat tegen een arrestant een aanklacht is ingediend, krijgt hij veelal de mogelijkheid een advocaat te raadplegen. Arrestanten hebben het recht vertegenwoordigd te worden door een door het hof aangewezen advocaat (zie boven, artikel 14, lid 5), maar in de praktijk wordt alleen op uitdrukkelijk verzoek van een arrestant een advocaat toegewezen. Dit heeft als gevolg dat arrestanten die niet op de hoogte zijn van hun wettelijke rechten, in de praktijk veelal niet wettelijk vertegenwoordigd worden. Er is een borgsysteem maar de gestelde bedragen kunnen vaak door de arrestanten niet worden opgebracht. Ofschoon de rechtspraak volgens de grondwet in theorie onafhankelijk is, komt in de praktijk corruptie, mede door de lage salarissen, veelvuldig voor. In het bijzonder de lagere gerechtshoven zijn kwetsbaar voor corruptie en gevoelig voor politieke druk van autoriteiten. Vertragingen in de juridische afhandeling van zaken is een ander veelvoorkomend probleem. Het US Department of State spreekt van een achterstand bij het Hooggerechtshof van ongeveer 15.000 zaken waarbij het ongeveer vier jaar zal duren voordat deze achterstand is weggewerkt.

Militaire gerechtshoven

Militaire gerechtshoven behandelen zaken waarin militair personeel is betrokken. Militair personeel mag niet worden berecht voor burgerhoven. In 1992 bepaalde het Hooggerechtshof dat het militaire gerechtshof niet langer burgers mocht berechten voor misdaden die verband hielden met militaire aangelegenheden.

Personen die voor 1990 hoge politieke functies bekleedden onder het Panchayat-tijdperk hebben op geen enkele wijze te vrezen voor vervolging. Velen van hen bekleden tot op heden politieke of ambtelijke functies.

In 2000 zijn enkele gevallen van verdwijning in Nepal gerapporteerd waarbij personen zijn verdwenen die verdacht werden van sympathie voor of betrokkenheid bij de maoïstische opstand.
Ook in de jaren 1996 tot 1999 meldde Amnesty jaarlijks een aantal gevallen van verdwijningen in Nepal. Bij de meldingen van verdwijningen moet in acht worden genomen dat het Nepalese administratieve systeem vaak gebrekkig is. De woon- of verblijfplaats van personen wordt veelal niet geregistreerd zodat het onduidelijk kan zijn of iemand daadwerkelijk verdwenen is of bijvoorbeeld is verhuisd naar een andere plaats. Het Nepalese wetsysteem biedt de mogelijkheid tot het indienen van een 'Habeas Corpus' (bevel tot voorgeleiding) bij zowel het Hooggerechtshof als bij de beroepshoven in geval van een verdwijning van een gevangene. Amnesty International neemt in haar rapport van februari 2000 het standpunt in dat dit een ineffectieve methode is daar de autoriteiten veelal ontkennen dat de betrokken personen in detentie worden gehouden.

De maoïsten voeren in die districten waar zij zeggenschap hebben of districten waar ze ernaar streven hun invloed te vergroten, regelmatig executies uit. Zij hebben het met name voorzien op politieke leiders zoals Chief District Officers (CDO's), politie-officieren en leden van de Village Development Committees (VDC's).

Het US Department of State maakt melding van een totaal van 1124 personen dat tot en met december 1999 als gevolg van de maoïstische opstand om het leven is gekomen. Het zou daarbij gaan om 109 politie-officieren, 174 burgers en 841 opstandelingen.
Tevens wordt er melding gemaakt van enkele personen die tijdens detentie om het leven zouden zijn gekomen.
In september 2000 meldde de Minister van Binnenlandse Zaken, Govind Raj Joshi dat sedert het begin van de opstand in 1996, 1400 personen om het leven waren gekomen als gevolg van deze opstand. Amnesty International meldt in haar rapport van februari 2000 dat sinds het begin van de opstand in 1996 tot en met november 1999, 760 personen door de politie om het leven zouden zijn gebracht. Amnesty schat dat het in de helft van de gevallen om buitengerechtelijke executies zou kunnen gaan.

De opstandelingen zouden ten minste 209 politie-functionarissen hebben gedood en zelf 979 strijders hebben verloren. Daarnaast zouden 249 burgers zijn vermoord door de maoïsten dan wel als gevolg van confrontaties tussen maoïsten en de politie om het leven zijn gekomen. Daarnaast zouden de Maoïsten ongeveer 270 personen hebben ontvoerd waaronder enkele kinderen die als kindsoldaten ingezet zouden worden bij de strijd.

De doodstraf werd met het aannemen van de grondwet in 1990 afgeschaft.

In Nepal volgt op beschuldigingen van buitengerechtelijke executies door de politie, meestal een intern politie-onderzoek op basis van de 'Police Act' uit 1955.
Indien politie-officieren schuldig worden bevonden aan overtreding van die Act worden zij bestraft volgens de maatstaven die genoemd zijn in deze 'Police Act'. Onduidelijk is in hoeveel gevallen dit daadwerkelijk heeft geleid tot het nemen van maatregelen tegen politie-functionarissen die beschuldigd worden van buitengerechtelijke executies.

3.4 Positie van specifieke groepen


Grondwettelijk zijn er in Nepal geen groepen die te maken hebben met een wettelijke vorm van discriminatie (art. 11). Zoals reeds beschreven heeft de kaste van de 'untouchables' of wel 'Dalits' in Nepal, ondanks een wettelijk verbod hiertoe, in de praktijk te maken met discriminatie. Ook de positie van vrouwen in Nepal is met name in de landelijke gebieden achtergesteld aan die van mannen.

Discriminatie op grond van geslacht is constitutioneel verboden (art. 11.2), maar in de praktijk hebben vrouwen in ontwikkelingsmogelijkheden een achterstand. Met name in de landelijke gebieden is er geen sprake van een gelijkgestelde positie. Geweld tegen vrouwen vormt een probleem in Nepal. Er bestaat geen wetgeving tegen huiselijk geweld, terwijl dit veel voorkomt. Met name in de landelijke gebieden komen verkrachtingen en incest veel voor. Verkrachting van een vrouw onder de 14 jaar kan worden bestraft met een gevangenisstraf tussen 6 - 10 jaar. Is de vrouw ouder dan 14 jaar dan staat op verkrachting een straf van 3 - 5 jaar. In geval van een verkrachting van een prostituee is de maximale straf één jaar of een boete. Een ander veelvoorkomend probleem voor vrouwen is de vrouwenhandel in vooral de armere delen van Nepal. Veel vrouwen worden gedwongen in de prostitutie te werken in India of het Midden-Oosten. Het US Department of State schat dat tussen de 100.000-200.000 Nepalese vrouwen als prostituee werkzaam zijn in India.
In veel gevallen worden vrouwen en meisjes door familie en bekenden verkocht om in de prostitutie te werk te worden gesteld.

In Nepal is men op 18-jarige leeftijd meerderjarig. Regelmatig verschijnen er berichten in de pers waaruit blijkt dat de maoïsten veelvuldig kinderen (12-18 jaar) al dan niet gedwongen rekruteren en inzetten in de 'People's War'. In een persverklaring van Comrade Prachanda wordt uitdrukkelijk gesteld dat de maoïsten geen kinderen rekruteren en inzetten op het slagveld.
Desondanks geven zowel persberichten als verscheidene (inter)nationale mensenrechtengroeperingen aan dat de maoïsten regelmatig minderjarigen inzetten in hun 'People's War'.
Ook zouden kinderen in sommige gevallen door maoïsten als menselijk schild worden gebruikt.

Opvang alleenstaande minderjarigen

De familiebanden en vriendschapsbanden in Nepal zijn zo sterk dat kinderen van wie de ouders overlijden vrijwel altijd opgevangen kunnen worden in hun directe omgeving. Daarnaast zijn er in Nepal diverse weeshuizen en opvanginstituten waar alleenstaande minderjarigen kunnen worden opgevangen. De kwaliteit van deze opvang hangt mede af van de kaste waaruit de minderjarige afkomstig is. In beginsel zijn er voor minderjarigen die alleenstaand zijn opvangmogelijkheden.

Nepal heeft geen formele dienstplicht. In geval van desertie moet de deserteur indien hij wordt gearresteerd, rekening houden met een veroordeling op grond van de Army Act. De maximale gevangenisstraf die kan worden opgelegd is drie jaar. Voor zover bekend worden er naast deze wettelijke bepaling geen verdere straffen opgelegd aan deserteurs.

Er bestaat in Nepal geen wetgeving die homoseksualiteit verbiedt. Ofschoon homoseksualiteit in Nepal niet openlijk wordt getoond en het veelal door de familie als een schande wordt beschouwd indien een kind een homoseksuele geaardheid heeft, is er geen sprake van vervolging, publieke vernedering of verbanning van homoseksuelen in Nepal.

3.5 Samenvatting


Er verschijnen regelmatig meldingen van de zijde van mensenrechtenorganisaties dat zowel de maoïstische opstandelingen als de overheid zich schuldig maken aan verdwijningen, mishandeling, martelingen en willekeurige arrestaties zonder vorm van proces. Daarnaast maken de maoïsten zich schuldig aan executies en ontvoeringen. Op 30 mei 2000 sprak de Europese Unie haar bezorgdheid uit over de escalatie van het conflict en deed een beroep op de maoïstische opstandelingen om onmiddellijk een einde te maken aan het geweld en op de Nepalese regering om ervoor te zorgen dat haar vertegenwoordigers uitsluitend binnen de grenzen van de wet handelen.

Personen met een verhoogd risico op bedreiging van de zijde van de maoïsten zijn personen die in overheidsdienst werken in die districten waar de maoïsten zeggenschap hebben, personen die actief zijn binnen politieke partijen, waarbij met name CPN (UML)- en NCP-leden een verhoogd risico lopen alsmede grootgrondbezitters en personen die aangifte doen bij de overheid van maoïstische activiteiten.

Personen die verdacht worden van maoïstische sympathieën lopen een verhoogd risico op arrestatie en detentie op verdenking van maoïstische activiteiten. Hierbij gaat het onder meer om leden van radicale communistische partijen, leraren, sociaal werkers, links-georiënteerde journalisten, mensenrechtenactivisten en familieleden van maoïsten. Het merendeel van hen wordt na enige tijd vastgezeten te hebben om onderzoek te verrichten naar de mogelijke betrokkenheid bij deze activiteiten, weer vrijgelaten.

Discriminatie op grond van geslacht is in Nepal is constitutioneel verboden maar in de praktijk worden vrouwen achtergesteld. In toenemende mate verschijnen er berichten dat de maoïsten minderjarigen zouden inzetten in hun 'People's War'.


4. Vluchtelingen en ontheemden


4.1
Motieven

Een belangrijke reden die door Nepalezen wordt aangevoerd om hun land te verlaten is de grote armoede waarmee zij te maken hebben. De meerderheid zoekt zijn heil in India en met name in de grote steden New Delhi, Bombay en Calcutta. Andere redenen als gevolg waarvan Nepal wordt verlaten zijn vrouwenhandel, vrees voor de maoïstische opstandelingen en vrees voor vervolging van de zijde van de Nepalese autoriteiten.

4.2 Verblijfsalternatief


Voor personen die in de districten waar de maoïsten actief zijn te maken krijgen met bedreigingen van de zijde van de maoïsten, bestaat in de regel een verblijfsalternatief in de districten in de centrale regio waar de maoïsten niet actief zijn (w.o. Kathmandu) alsmede in de oostelijke regio. Aan personen die te maken hebben met bedreigingen, afpersingen en intimidaties van de zijde van de maoïsten, kan in de gebieden die onder controle staan van de Nepalese autoriteiten, waaronder Kathmandu, over het algemeen bescherming worden geboden. Diverse bronnen in Nepal hebben gemeld dat het niet erg waarschijnlijk is dat personen die in de westelijke districten door de maoïsten worden bedreigd, tot in Kathmandu achtervolgd zullen worden (zie hiertoe ook p.17 en p.20). In de lente van 2000 verschenen er berichten in de Nepalese pers over groepen mensen afkomstig uit het westen van Nepal die op de vlucht geslagen zouden zijn voor de maoïstische opstandelingen en zich nu in Kathmandu zouden bevinden. In welke mate dit plaatsvindt en om welke aantallen het gaat is vooralsnog onduidelijk, maar er zijn geen signalen dat deze groepen te maken zouden hebben met een negatieve bejegening door de autoriteiten.

De Nepalese regering heeft geen formeel vluchtelingenbeleid. Wel verleent zij opvang aan vluchtelingen uit Bhutan en Tibet in het kader waarvan er samenwerking plaatsvindt met de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) en met andere humanitaire organisaties die zich inzetten voor de opvang van deze vluchtelingen. Tevens wordt er met de landen India, Pakistan, Sri Lanka en Bangladesh gesproken over het opstellen van een alternatief vluchtelingenverdrag. Sinds 1989 beschikt de UNHCR over een kantoor in Kathmandu.

Beleid jegens Tibetanen

Sinds 1959 heeft de Nepalese regering ongeveer 20.000 Tibetaanse vluchtelingen toegelaten, van wie een groot deel tot op heden in Nepal verblijft. In 1995 werd bepaald dat Tibetanen die voor 1989 in Nepal woonachtig waren, in het bezit gesteld dienden te worden van identiteitsdocumenten. Later dat jaar, na de val van de toenmalige regering, werd deze bepaling weer ingetrokken, met als gevolg dat vele Tibetanen zonder identiteitskaart en zonder permanente verblijfsstatus bleven. In 1998 besloot de regering het oorspronkelijke programma van 1995 weer opnieuw op te starten en alle Tibetanen die reeds van voor 1989 in Nepal verbleven, in het bezit te stellen van een identiteitskaart. Tegen het einde van 1998 was dit programma voltooid.

In 1986 werden de grenscontroles tussen China en Nepal verscherpt maar aan beide zijden verlopen deze controles zeer onregelmatig. Het komt voor dat Tibetaanse vluchtelingen die de grens passeren door politie en douane worden lastig gevallen en dat geld wordt afgeperst in ruil voor toelating tot Nepal. Nadat de NCP in 1995 aan de macht is gekomen is er een eind gekomen aan de gedwongen terugkeer van Tibetaanse vluchtelingen naar Tibet/China. Het US Department of State meldt dat er over 1999 geen meldingen zijn van gedwongen terugkeer van Tibetaanse vluchtelingen.

Beleid jegens Bhutanezen

4.3 Terugkeer


Er zijn geen aanwijzingen dat Nepalezen die in het buitenland politiek asiel hebben aangevraagd en van wie de aanvraag is afgewezen, bij terugkeer in Nepal te maken zouden krijgen met specifieke aandacht van de autoriteiten.

Duitsland, Noorwegen en Groot-Brittanië achten de situatie in Nepal veilig genoeg om Nepalese asielzoekers die zijn uitgeprocedeerd te repatriëren. Al deze landen hebben vanaf 1997 uitgeprocedeerde Nepalese asielzoekers gerepatrieerd. België heeft tot op heden geen Nepalezen teruggezonden omdat de Nepalese autoriteiten in België niet meewerken aan de verstrekking van laissez-passers (LP's). Vanuit Zwitserland zijn in de periode vanaf januari 1999 tot op heden dertien Nepalezen vrijwillig teruggekeerd. Er heeft vanuit Zwitserland geen gedwongen verwijdering van Nepalese asielzoekers plaatsgevonden. Zowel de autoriteiten in België als in Zwitserland achten de situatie in Nepal veilig genoeg om gedwongen terugkeer mogelijk te maken.

De UNHCR heeft het standpunt dat Nepalese asielzoekers van wie na een zorgvuldige procedure is bepaald dat zij geen internationale bescherming nodig hebben, kunnen terugkeren naar Nepal (zie ook bijlage 3).

4.4 Samenvatting


Voor personen die in de districten waar de maoïsten actief zijn, te maken krijgen met bedreigingen van de zijde van de maoïsten, bestaat in de regel een vestigingsalternatief in de districten in de centrale regio waar de maoïsten niet actief zijn (w.o. Kathmandu) alsmede in de oostelijke regio. Sinds het voorjaar van 2000 verschijnen er berichten dat groepen mensen afkomstig uit de westelijke districten zich naar Kathmandu zouden begeven.

Nepal verleent opvang aan van oorsprong etnische Nepalezen die afkomstig zijn uit Bhutan en aan vluchtelingen die afkomstig zijn uit de Chinese provincie Tibet.

Er zijn geen aanwijzingen dat personen die in het buitenland asiel hebben aangevraagd, bij terugkeer in Nepal in de bijzondere belangstelling van de Nepalese autoriteiten zouden staan. Groot-Brittanië, Noorwegen, Duitsland, Zwitserland en België achten de situatie in Nepal veilig genoeg om gedwongen repatriëring van uitgeprocedeerde Nepalese asielzoekers voort te zetten. Ook de UNHCR is van mening dat asielzoekers afkomstig uit Nepal, van wie is vastgesteld dat zij geen internationale bescherming behoeven, kunnen terugkeren naar Nepal.


5. Samenvatting


Sinds 1990 is Nepal een constitutionele monarchie met een parlementaire democratie. De politiek wordt sinds 1990 gekenmerkt door een opeenvolging van verschillende coalitieregeringen waarbij afwisselend de Nepali Congress Party of de Communistische Partij Nepal (United Marxists-Leninists) de premier leverden.

Vanaf februari 1996 vindt er in Nepal een maoïstische opstand plaats onder leiding van de Communistische Partij Nepal, Maoïsts. Inmiddels hebben de maoïsten de districten Rolpa, Rukum, Salyan, Jajarkot, Kalikot en Pyuthan in het mid-westen van Nepal, afgezien van de districtshoofdstad, onder controle. In deze districten heffen de maoïsten belastingen, voeren een vorm van rechtspraak en is de zeggenschap van de Nepalese autoriteiten sterk gereduceerd.

De Nepalese autoriteiten voeren in reactie op de opstand een driesporenbeleid. Men probeert de achtergebleven gebieden waar de maoïsten actief zijn, extra steun te geven. Men probeert onderhandelingen op te starten met de maoïsten en men streeft ernaar de publieke veiligheid te vergroten door extra bewapening van de politie en zgn. 'public security committees' in te stellen.

In mei 2000 sprak de Europese Unie haar bezorgdheid uit over de escalatie van het conflict en deed een beroep op de maoïstische opstandelingen om onmiddellijk een einde te maken aan het geweld en op de Nepalese regering om ervoor te zorgen dat haar vertegenwoordigers uitsluitend binnen de grenzen van de wet handelen. Er verschijnen regelmatig meldingen van de zijde van mensenrechtenorganisaties dat zowel de maoïstische opstandelingen als de overheid zich schuldig maken aan verdwijningen, mishandeling, martelingen en willekeurige arrestaties zonder vorm van proces. Daarnaast maken de maoïsten zich schuldig aan executies en ontvoeringen.

Personen met een verhoogd risico op bedreiging van de zijde van de maoïsten zijn personen die in overheidsdienst actief zijn in die districten waar de maoïsten zeggenschap hebben, personen die actief zijn binnen politieke partijen, waarbij met name CPN (UML)- en NCP-leden een verhoogd risico lopen alsmede grootgrondbezitters en personen die aangifte doen bij de overheid van maoïstische activiteiten.

Van de zijde van de overheid lopen personen die openlijk hun sympathie voor de maoïsten hebben geuit extra risico op detentie en eventueel daarmee gepaard gaande mishandeling. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan journalisten, mensenrechtenactivisten, leden van radicale politieke partijen, sociaal werkers en familieleden van maoïsten. Het merendeel van de arrestanten wordt na afronding van het onderzoek vrijgelaten maar in incidentele gevallen komen lange detentieperiodes voor.

Personen die in de gebieden waar de maoïsten zeggenschap hebben, bedreigd worden door de maoïsten, kunnen in de regel een veilig verblijfsalternatief vinden in Kathmandu. Noorwegen, Groot-Brittanië, België, Zwitserland en Duitsland achten de situatie in Nepal veilig genoeg om gedwongen repatriëring van uitgeprocedeerde Nepalese asielzoekers voort te zetten. Ook UNHCR is van mening dat asielzoekers uit Nepal, van wie is vastgesteld dat zij geen internationale bescherming behoeven, kunnen terugkeren naar Nepal.

Algemeen

BNP: Bruto Nationaal Product

NGO: Non-Governmental Organisation

Administratief:

DCS: District Committee Secretary

DDC: District Development Committee

VDA: Village Development Area

VDC: Village Development Committee

Internationale Verdragen & Wetgeving:

CAT: Convention against Torture (Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing).

CEDAW: Convention of the Elimination of Discrimination against Women.

CERD: International Convention on the Elimanition of all forms of Racial Discrimination.

CESC: International Covenant on Economic, Social and Cultural Rights.

ICCPR: International Covenant on Civil and Political Rights.

PSA: Public Security Act.

POA: Public Offenses Act.

Internationale Organisaties:

AI: Amnesty International.

ICRC: International Committee of the Red Cross (Internationale Rode Kruis).

RSF: Reporteurs sans Frontières.

UN: United Nations.

UNHCR: United Nations High Commissioner for Refugees.

Mensenrechtenorganisaties:

FOPHUR: Forum for Protection of Human Rights.

HURON: Human Rights Organisation of Nepal.

HRPC: Human Rights Protection Council.

Politieke partijen:

CPN-M: Communistische Partij Nepal, Maoïsts.

CPN (UML): Communistische Partij Nepal, United Marxists - Leninists .

NCP: Nepali Congress Party.

NDP: Nepal Democratic Party.

NWPP: Nepal Workers and Peasants Party .

RPP: Rashtriya Panchayat Party.

SJM: Samyukta Jana Miorcha (=UPF).

UPF: United People's Front (=SJM).


· Amnesty International (Londen).


- Nepal: Human Rights and Security (ASA 31/01/2000), februari 2000 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/08/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/07/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/06/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/05/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/04/00.

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/03/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/22/00 .

- Amnesty International, Urgent Action ASA 31/23/00.

· Australian Department of Immigration and Multicultural Affairs, Country Reports.


· CIA, The World Factbook 1999 - Nepal.


· The Economist Intelligence Unit, Country Reports Nepal, Quarter Reports 1999 & 2000.


· EU Bulletin 5-2000, Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (17/25) 30 mei 2000.


· The Far East and Australasia 2000: Nepal.


· Far Eastern Economic Review, Asia Yearbook 2000.

· Himal Magazine.


· Homepage Nepal (http//www. nepalhome).


· ICRC, webpage Nepal, update 13 juni 2000.


· INSEC, Human Rights Yearbook 2000 (Kathmandu, april 2000).

· Jane's Intelligence Review, 'Nepal faces upsurge in violence' (april 2000).


· Kathmandu Post.


· Nepali News.


· Persberichten Reuters, Associate Press, ANP.

· Press Freedom Worldwide, Country Ratings: Nepal:
(internet: http://bzins02/doc/lo/fh/pfs/1999/reports.html) .


· Revolutionary Worker.


· South Asia Forum for Human Rights: 'People's war in Nepal', Vol.1, Issue 3, juli 2000.


· UNDP Human Development Report 2000, (New York, 2000).

· United Nations, Economic and Social Commission for Asia and the Pacific: 'Women of Nepal' New York 1996.


· US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Nepal, 25 februari 2000.


· US Department of State: 'Annual Report on International Religious Freedom for 1999: Nepal' .

Grade A:

Rolpa

Rukum

Salyan

Jajarkot

Kalikot

Pyuthan

Grade B:

Dang

Surket

Gorkha

Sindupalchok

Dolakha

Kavre

Sindhuli

Ramechhap

Grade C:

Bardia

Jumla

Dolpa

Arghakhanchi

Gulmi

Achham

Dailekh

Baglung

Parbat

Lamjung

Tanahu

Dhading

Nuwakot

Makwanpur

Lalitpur

Okhalhunga

Khotang

Udayapur

Demands related with Nationalism


1. All the treaties including the 1950 treaty between India and Nepal which are unequal must be repealed.


2. Integrated Mahakali treaty must be repealed immediately.

3. Open border between India and Nepal should be managed and regulated.

4. Gorkha recruitment camps should be closed down and better opportunity of work should be created in Nepal.


5. Work permit for workers who come from outside Nepal should be enforced.

6. Foreign monopoly of capital in Nepalese industry, commerce and financial areas should be ended.


7. Customs Policy, which develops self reliant national economy should be formulated and implemented.


8. Imperialistic and expansionists cultural pollution and aggression should be stopped. Import and distribution of Indian movies, videos and newspapers should be forth with prohibited.


9. Imperialistic and expansionists behaviour in the name of INGO and NGO should be ended.

Demands related with republic


10. Constitution should be formulated by the elected representative of people for the establishment of republic system.


11. All the prerogatives of the King and the royal family should be ended.

12. Army, police and administration should be in control of people.

13. All the legislation including Security Acts should be abrogated.

14. People of Rukum, Rolpa, Jajarkot, Sidhuli, Gorkha, Kabhre, Sindhupalchowk, Dhanusha, Ramechap and other sistrices who have been arrested should be immediately set free and all the charges against them should be withdrawn.


15. Armed police-operations taking place in different districts should be immediately stopped.


16. Independent investigation should be carried out with respect to the persons who have disappeared during police-custody and reasonable compensation should be provided to the aggrieved party.


17. Those who were killed during peoples movement should be declared martyrs and compensation should be provided to their family-members and wounded and disabled.


18. Nepal should be declared a secular country.

19. Daughters should also have equal rights to inheritance over parent's property.


20. All type of exploitation and oppression on the basis of caste should be ended. Provisions for autonomous self-governement should be made in the areas where there is majority of indigenous people.


21. Discrimination against Dalits should be ended.

22. Equal opportunity should be provided to the people who speak different languages. Arrangements should be made for high school level education in mother language.


23. Freedom of speech and publication should be fully guaranteed. All government owned media should be completely autonomous.


24. Academic freedom of intellectuals, professionals and artists should be guaranteed.


25. Regional discrimination between hills and Terai should be ended. Regional autonomy should be granted to the areas which are backward. A balance should be made between villages and cities.


26. Local bodies should be given more rights and resources.
Demands related with livelihood


27. The person who ploughs the land should own it. 'Feudal' land should be taken by the government and distributed to landless people.


28. Assets of capitalists should be nationalised. Capital which is invested or blocked in unproductive sector should be invested in industrialisation.


29. Every person should be guaranteed right to employment. As long as there is no employment, unemployment-allowance should be provided.


30. Minimum wages for the workers in industry and agriculture sector should be determined and stringently enforced.


31. Appropriate arrangement for housing of landless people should be made. As long as there is no proper arrangement for landless people, they should not be evacuated from the place where they are living.


32. Debt of poor farmers should be made free. They should be exempted from paying back the loan taken from Agriculture Development Bank.


33. Fertilisers and seed should be cheap and readily available. Arrangements should be made for reasonable price and market for the products of farmers.


34. Appropriate relief should be provided to flood and draught hit areas.

35. All should have access to free and scientific medical service. Salary of teachers should be increased.


36. Price of rise should be controlled. Salary should be increased on the basis of price of rise.


37. Provisions should be made for drinking water, roads and electricity in villages.


38. Cottage and small industries should get special facilities.

39. Corruption, smuggling and commission should be ended.

40. Appropriate arrangements should be made for orphans, disabled, elderly and children.

Submitted to the then Prime Minister Deuba.


1 The Economist Intelligence Unit, Country Report Nepal, 1 quarter 2000.


2 US Department of State, Report on International Religious Freedom for 1999: Nepal, p1.


3 Reuters Business Briefing, 'Nepal's untouchables still downtrodden', 23 april 2000 .


4 Voor overige groepen die te maken hebben met discriminatie, zie p.34-35.

5 United Nations, Economic and Social Commission for Asia and the Pacific: 'Women of Nepal' 1996, p10.


6 Lonely Planet, Nepal.



7 Zie ook p. 9-10.



8 Birendra werd na de dood van zijn vader op 31 januari 1972, de nieuwe koning van Nepal. De officiële kroning

volgde echter pas drie jaar later omdat astrologisch bepaald werd dat deze in 1975 moest plaatsvinden.


9 Zie hiertoe ook p.11, de laatste verkiezingen.

10 CIA, The World Factbook 1999 - Nepal.


11 The Economist Intelligence Unit, Country Report Nepal, 1 quarter 2000.


12 The Economist Intelligence Unit, Country Report Nepal, 1 quarter 2000 .


13 UNDP Human Development Report 2000, (New York, 2000), p.163.

14 The Economist Intelligence Unit, Country Report Nepal, 1 quarter 2000.


15 Zie paragraaf 2.2.3, sociaal-economische situatie .

16 Zie ook paragraaf 3.3.5, rechtspraak .


17 Zie de paragraven 2.3.1 & 2.3.2.


18 De Nepalese datum waarop de oorlog werd uitgeroepen is: Falgun 1, 2052. De eerste dag van de tiende maand

in de Bikram Sambat, volgens hindoestaanse kalender die in Nepal wordt gehanteerd. Dit komt overeen met

13 februari 1996 in de Gregoriaanse kalender.


19 Zie bijlage 5: De veertig punten van de Maoïsten .

20 Interview met Comrade Prachanda in: 'Revolutionary Worker', d.d. 20 februari 2000 (internetsite

Revolutionary Worker).


21 Far Eastern Economic Review: 'Rebel High', d.d. 1 april 1999.

22 Zie bijlage 4 voor een overzicht van de districten waar de Maoïsten actief zijn.


23 'Revolutionary Worker', d.d. 20 februari 2000 (internetsite Revolutionary Worker).


24 Zie hiertoe ook paragraaf 2.4.


25 Nepalnews.com, 5 september 2000: 'Mao, the designer revolution'.
(http:www.nepalnews.com.np/contents/nepalitimes/news4.htm).


26 Interview met Comrade Prachanda in: 'Revolutionary Worker', d.d. 20 februari 2000 (internetsite

Revolutionary Worker) .


27 Maoist Documentation Project, (Internet: Maoïsts): 'Heroic Martyrdom of Comrade Suresh Wagle'.


28 Interview met Comrade Prachanda in: 'Revolutionary Worker', d.d. 20 februari 2000 (internetsite

Revolutionary Worker).


29 Nepalnews.com, 5 september 2000: 'Mao, the designer revolution'.
(http:www.nepalnews.com.np/contents/nepalitimes/news4.htm) .


30 Nepalnews.com, 5 september 2000: 'Mao, the designer revolution'.
(http:www.nepalnews.com.np/contents/nepalitimes/news4.htm) .


31 Reuters, 'Nepal expects formal talks with rebels soon', d.d. 27 oktober 2000.


32 Far Eastern Economic Review, Asia Yearbook 2000, p.168-169.

33 Zie bijlage 4 voor de indeling in regio's en districten.

34 The Far East and Australasia 2000: Nepal, p.790.

35 INSEC, Human Rights Yearbook 2000, p.140.


36 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.2.

37 Jane's Intelligence Review: 'Nepal faces upsurge in violence' (april 2000) p.35-37.


38 South Asia Forum for Human Rights: 'People's war in Nepal', Vol.1, Issue 3, juli 2000 .


39 Zie bijlage 4 voor de gebieden waar en in welke mate de Maoïsten actief zijn.


40 Kathmandu Post, oktober 2000.


41 Amnesty International: 'Nepal: Human Rights and Security', (ASA 31/01/2000), februari 2000 , p.7.


42 Zie paragraaf 3.3.6. voor arrestaties en detenties op basis van de PSA.

43 Zie paragraaf 3.3.6. voor arrestaties en detenties op basis van de POA.

44 INSEC: 'Human Rights Yearbook', (Kathmandu, april 2000) p.79-80.

45 National Human Rights Commission Act, artikel 9 (CD-ROM, UNHCR Refworld, legal information) .


46 Amnesty International: 'Nepal: Human Rights and Security, (ASA 31/01/2000), februari 2000 , p.8.


47 EU Bulletin 5-2000, Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (17/25) 30 mei 2000.


48 Zie hiertoe ook de paragrafen 3.3.6 t/m 3.3.9.

49 Press Freedom Worldwide, Country Ratings: Nepal: (internet: http://bzins02/doc/lo/fh/pfs/1999/reports.html) .


50 Reporteurs sans Frontières, februari 2000.

51 Voor een overzicht van de politieke partijen: zie p.10-11.

52 Zie ook p.6.


53 US Department of State: 'Annual Report on International Religious Freedom for 1999: Nepal .


54 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.10.

55 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.6.

56 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.6.

57 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.7.

58 Amnesty International: 'Nepal: Human Rights and Security', (ASA 31/01/2000), februari 2000 , p.7.


59 Amnesty International: 'Nepal: Human Rights and Security', (ASA 31/01/2000), februari 2000, p.7.


60 US Department of State-rapport, Nepal, p.5.

61 US Department of State-rapport, Nepal p.3.

62 Amnesty International, Nepal: Human Rights and security (ASA 31/01/2000, 14 februari 2000 ) p. 6.


63 Zie hiertoe bijlage 4.


64 Zie de literatuurlijst voor een weergave van de Urgent Actions van Amnesty International met betrekking tot

Nepal in 2000.


65 Amnesty International, Nepal: Human Rights and security (ASA 31/01/2000, 14 februari 2000 ) p.10.


66 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.2.

67 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.3.

68 Amnesty International, Nepal: Human Rights and security (ASA 31/01/2000, 14 februari 2000 ) p.4.


69 Associate Press, 15 september 2000: 'Nepal-Maoist Violence'.

70 Amnesty International, Nepal: Human Rights and security (ASA 31/01/2000, 14 februari 2000 ) p.9.


71 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.2.

72 ICRC, webpage Nepal, update 13 juni 2000.


73 Zie hiertoe p.6.


74 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.13.

75 US Department of State Report, d.d. 25 February 2000, p.18.

76 Internet:
http://www.humanrights.de/n/nepal/news/020900_press_statement_htm .


77 Zie hiertoe onder meer: Amnesty International: 'Nepal: Maoists must end abductions, killings and the

recruit....' (ASA 31/025/200) d.d. 9 augustus 2000.


78 Country Information Report (Australian Department of Immigration and Multicultural Affairs) Doc.nr. 21411


79 Zie hiertoe ook p. 17.


80 US Department of State, Country Report on Human Rights Practices, Nepal, 25 februari 2000, p.10.


81 UNHCR-report, Branch Office Kathmandu, august 2000.
===