Actueel
De Minister van Justitie mocht de erkenning van een wapenhandelaar
wegens overtreding van de voorschriften intrekken
Bron: Rechtbank Leeuwarden
Datum actualiteit: 17-01-2001
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard van een
wapenhandelaar wiens erkenning op grond van de Wet Wapens en Munitie
om wapens en munitie te mogen verhandelen door de Minister van
Justitie was ingetrokken. Aan die erkenning was onder meer de
voorwaarde verbonden dat de beheerder van de wapenhandel persoonlijk
aanwezig moest zijn bij deze handelsactiviteiten. De kwestie kwam aan
het rollen toen de wapenhandel werd overvallen en een groot aantal
wapens werd gestolen. De beheerder bleek toen in het buitenland op
vakantie te zijn en de handel aan een medewerker te hebben
toevertrouwd. Bovendien was er wel een alarminstallatie, maar was
deze, omdat de handel net even gesloten was, niet ingeschakeld.
De rechtbank billijkt het standpunt van de Minister dat in verband met het zwaarwegende maatschappelijke belang van de veiligheid in de samenleving een restrictief beleid met betrekking tot het verlenen van erkenningen wordt gevoerd. De erkenninghouder verkeert immers in de bijzondere positie dat hij grote hoeveelheden wapens en munitie voorhanden kan hebben; hij staat aan het begin van de keten van verspreiding van wapens en munitie. Deze bijzondere positie brengt onder andere met zich mee dat van de beheerder stipte naleving van de voorschriften wordt verlangd; hij moet alles in het werk stellen om te voorkomen dat onbevoegden over wapens kunnen beschikken.
De Minister heeft volgens de rechtbank bij het intrekken van de
erkenning aan het algemeen belang van de veiligheid in de samenleving
een groter gewicht mogen toekennen dan aan het financiële belang van
de wapenhandelaar, die nu de wapen- en munitiehandel niet mag
voortzetten.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AA9522
(Zie het originele bericht)