Toespraken
Congres Arbeidsomstandigheden bij Defensie
17-01-2001
Toespraak van de Staatssecretaris van Defensie, de heer H.A.L van Hoof, ter gelegenheid van het Congres Arbeidsomstandigheden bij Defensie, 17 januari 2001
Meneer de voorzitter, gewaardeerde collega, geachte aanwezigen,
Bij een nieuw jaar horen goede voornemens en een frisse start. De
kreet "dit jaar doe ik het beter" en "vanaf nu gaat het anders" zal
velen van u bekend in de oren klinken. Als gastheer help ik graag een
handje: vandaag práten we niet alleen maar over goede voornemens, we
leggen ze gewoon vast!
Ik ben daarom verheugd met uw komst en begroet in het bijzonder mijn
collega Hans Hoogervorst, Staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werk-gelegenheid, en de vertegenwoordigers van de Centrales van
overheidspersoneel.
Uw aanwezigheid onderstreept de betekenis van onze gezamenlijke
inspanningen in de afgelopen jaren om het onderwerp "arbo" in de
defensieorganisatie te ontdoen van het stiefkindjes-imago. Sterker
nog, de mythe dat defensie en arbo tegenstrijdige begrippen zijn,
wordt vandaag voorgoed ontzenuwd. Vandaag leggen we de basis voor de
frisse start waarover ik eerder sprak, al moet ik toegeven dat de term
"doorstart" eigenlijk het meeste recht doet aan de inspanningen van de
afgelopen jaren, want die waren er wel degelijk.
Niet voor niets doen we dat hier in Soesterberg. Immers deze lokatie
heeft een reputatie hoog te houden als het gaat om belangrijke
mijlpalen voor de defensieorganisatie!
Keerpunt
Vandaag staan wij op een keerpunt. De presentatie van het
arbo-beleidskader en de ondertekening van de Intentieverklaring over
de aanpak van fysieke belasting bij Defensie weerspiegelen de lessen
uit het verleden en een visie op de toekomst. De lessen uit het
verleden zijn verwoord in nieuwe kaders voor een structurele aanpak
van arbo-zorg, die aansluit op veranderingen in de samenleving en
rekening houdt met de maatschappelijke context waarbinnen de
krijgsmacht functioneert. Dit beleidskader komt ook tegemoet aan het
streven naar een doelmatig en effectief instrumentarium en maakt
bovendien eigen verantwoordelijkheden inzichtelijk. Het beleidskader
benoemt de arbo-doelstellingen voor de korte en de lange(re) termijn.
De Intentieverklaring geeft voor de korte termijn inhoud aan het
huidige kabinetsbeleid. Hierin staan afspraken tussen de sociale
partners om tussen nu en 2002 preventie van ernstige arbeidsrisico's
tot speerpunt van beleid te maken centraal. Een doelgerichte,
effectieve aanpak steunt op het besef dat Defensie arbo-beleid serieus
neemt, om meer dan één reden.
Modern arbobeleid in een moderne organisatie
Goede arbeidsomstandigheden voor een moderne militair in een moderne
krijgsmacht: dát is de norm voor Defensie. Defensie is immers een
normale werkgever, maar niet altijd. De militair is een normale
werknemer, maar ook niet altijd. De defensieorganisatie moet
doordrongen zijn van het belang van goede arbeidsomstandigheden. Zowel
in de normale bedrijfsvoering als tijdens uitzendingen moeten
arbeidsomstandigheden op het netvlies staan van commandanten en
leidinggevenden. Defensie-personeel is kostbaar en kwetsbaar: goede
arbeidsomstandigheden zijn daarom de investeringen méér dan waard en
werpen bovendien vruchten af door het personeel aan Defensie te
binden.
De opmerkingen dat het soms toch wel erg lastig is begrijp ik dan ook
niet. Hadden we geen HPG-ers naar Kosovo gezonden dan hadden we nu
niet geweten dat de achtergondstraling daar minder was dan in
Nederland gebruikelijk en dus hadden we ons meer zorgen moeten maken
over berichten dat er toch wel erg veel verarmd uranium was gebruikt
door de Bondgenoten. Meten is tenslotte weten. En als je weet kuin je
je personeel informeren en adequate maatregelen nemen. Zo weten we nu
dat op vijf kilometer afstand van de Nederlandse UNMEE-basis in
Dekemhare een vuilnisbelt ligt, maar omdat we het weten hebben we
maatregelen genomen. Net zo goed als we weten dat er een afvalplaats
is van een ziekenhuis. Ook hierover is het personeel geïnformeerd en
zijn maatregelen genomen. Als nu over een jaar of wat allerlei
verhalen de kop opsteken dan hebben we niet alleen een antwoord, maar
ook minder onrust. Immers het personeel was op de hoogte en kon en
mocht erop vertrouwen dat er afdoende maatregelen zijn genomen. Gezien
de hype in de ons omringende landen van de afgelopen week lijkt me dat
een belangrijke geruststelling. Kortom we mogen best een beetje trots
zijn op ons beleid. Het is dan ook niet lastig, nee het is pure
noodzaak, voor nu en voor de toekomst. Daarom moeten we ook blijven
streven naar verbetering, ook vanuit de aspecten van goede
personeelszorg. Daar heeft u een belangrijke verantwoordelijkheid bij.
De uitvoering van een modern arbobeleid is daarmee dus geen zaak voor de werkgever alleen; de defensiewerknemer, ongeacht het aantal strepen of sterren, heeft ook een eigen verantwoordelijkheid.
De krijgsmacht biedt geen plaats voor "macho"-gedrag en kent ook geen
"watjes". Tokkelen of abseilen zonder veiligheidszekering, om maar
iets te noemen, is onverstandig voor jong én oud en brengt nodeloos
risico's met zich. Net zo goed als schieten zonder oordoppen en
sound-barrier, en het schoonmaken van de houwitzer zonder beschermbril
en rubberen handschoenen.`
Leidinggevenden moeten dergelijke gevaren niet onderschatten, terwijl
ondergeschikten ze moeten durven signaleren en onderkennen. Daarvan
moet iedere militair of burger in de krijgsmacht doordrongen zijn,
zodat hij of zij die eigen verantwoordelijkheid ook kan en zal nemen.
Asbest, benzeen, chromaat- en tinhoudende verven, ioniserende
straling: het zullen begrippen zijn die u niet bepaald als muziek in
de oren klinken. Ze veroorzaken gezondheidsrisico´s, roepen stoffige
beelden op, leiden tot onrust en negatieve publiciteit en vergen grote
financiële en militair-logistieke inspanningen. Toch blijkt juist deze
weken eens te meer dat Defensie de toets der kritiek steeds beter
doorstaat.
Incidenten uit het verleden hebben geleid tot een toenemend besef dat
arbeidsrisico's in de krijgsmacht bestaan en dat zij ondervangen
moeten worden. Zoals gezegd, asbest-affaires en stralingsperikelen
illustreren dat arbo-zorg voor militairen in Nederland en daarbuiten,
van Bosnië via Cyprus tot Eritrea, in de klei, op zee of in de lucht,
verbeterd is.
Defensie timmert aan de weg met verbeteringen in de registratie,
documentatie en evaluatie van arbo-incidenten en stelt, waar nodig, de
koers bij.
Voordelen van modern arbo-beleid
Een modern, leeftijdsbewust, op man én vrouw toegesneden arbobeleid
biedt belangrijke voordelen:
- het verkleint de kans op fysieke en psychische klachten;
- het draagt bij tot vermindering van ziekteverzuim of langdurige
afwezigheid;
- het accomodeert de soms noodzakelijke aanpassingen voor vrouwen in
gevechtsfuncties (zo krijgt arbobeleid een emancipatoir effect);
- het voorkomt arbeidsongeschiktheid en uitval.
- en niet in de laatste plaats: mensen kúnnen zich beter voelen en
zúllen zich beter voelen. Kortom het welbevinden verbetert. Winst voor
de mens en voor de organisatie, wat willen we nog meer?
Tot slot
Met het arbo-beleidskader en de straks te ondertekenen
Intentieverklaring zet Defensie een belangrijke stap op weg naar de
toekomst. Het is nu vooral zaak koers te houden en daarbij bieden de
doelstellingen van het beleidskader houvast. Goede voornemens is één,
het allemaal vastleggen is twee, maar het uitvoeren, daar draait het
om. Daar hebben wij allemaal een belangrijke verantwoordelijkheid in
en ik spreek u allen aan hier uw steentje in bij te dragen en uw eigen
verantwoordelijkheid te nemen. Gezamenlijk maken wij met een modern
arbobeleid een arbotechnisch gezonde krijgsmacht. Daarop kunnen wat
mij betreft de mannen en vrouwen van Defensie rekenen.
Dank U