Kamer van Koophandel Leeuwarden

'Masterplan bedrijventerreinen' gepresenteerd

Ruim 42% van de noordelijke ondernemers willen tussen nu en 5 jaar hun bedrijf uitbreiden. Het liefst binnen de eigen gemeente. Dat blijkt uit een onderzoek naar de voorkeuren van ondernemers voor de inrichting en ontwikkeling van bedrijventerreinen. Dit noordelijke onderzoek is in opdracht van de noordelijke Kamers van Koophandel in samenwerking met VNO-NCW Noord, MKB-Noord en de NOM uitgevoerd door Ingenieursbureau Oranjewoud uit Heerenveen. Het onderzoeksrapport is woensdag 17 januari aangeboden aan Cor Baan, voorzitter van het Adviescollege voor de Markt van het Kompas van het Noorden.

Aanleiding
In Noord-Nederlands verband is nog weinig onderzoek gedaan naar de ondernemersvoorkeuren met betrekking tot de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Daarom hebben de Kamers van Koophandel van Friesland, Groningen en Drenthe in samenwerking met VNO-NCW Noord, MKB-Noord en de NOM besloten een 'Masterplan bedrijventerreinen' op te stellen. Dit masterplan geeft inzicht in de vraag hoe ondernemers denken over de kwaliteit en kwantiteit van bedrijventerreinen. Tevens verschaft het onderzoek inzicht in de bedrijvendynamiek en het regionale ondernemersklimaat.

Methode
Het onderzoek is uitgevoerd middels een schriftelijke enquête die uitgezet is onder 6.000 bedrijven, regionale workshops en interviews. De respons op de enquête bedroeg 22,5% (1.350 stuks). Dit is voldoende om betrouwbare uitspraken te doen over het totale bedrijfsleven.

Bedrijvendynamiek
Ruim 42% van de noordelijke ondernemers hebben voor de komende 5 jaar uitbreidingsplannen. een grote meerderheid hiervan (70%) wenst een uitbreiding binnen de eigen gemeente. Met name in de provincie Friesland is de uitbreidingsbehoefte groot; hier ligt het percentage bedrijven dat concrete uitbreidingsplannen heeft op 45%.

Kijkend naar de sectoren is de uitbreidingsvraag het grootst bij bedrijven in de industrie en groothandel. De meeste ruimte zal echter worden gevraagd door bedrijven in de sector transport en distributie.

De gemiddelde uitbreidingsbehoefte ligt op 2.500 m². Hierin zitten echter grote variaties van 100 m² tot 15 ha. Gezien deze grote variatie kunnen geen conclusies getrokken worden over de ruimtevraag in Noord-Nederland als totaal. Een globale schatting levert een ruimtevraag op van ruim 240 ha. per jaar, waarvan meer dan 45% in Friesland.

Als een ondernemer geen uitbreidingsmogelijkheden heeft wordt vaak een (al dan niet gedeeltelijke) bedrijfsverplaatsing overwogen. Ongeveer 27% van de bedrijven hebben verhuisplannen in de komende 5 jaar. Dit percentage is het grootst in de provincie Groningen, nl. 29%. Ook in de steden Groningen en Leeuwarden ligt dit percentage hoog, te weten op 35%. Het zijn met name bedrijven in de sectoren groothandel (32%) en bouwnijverheid (31%) die overwegen te verhuizen.

Ondernemersklimaat
Over het algemeen zijn ondernemers tevreden over het vestigingsklimaat in Noord-Nederland. In het onderzoek is het vestigingsklimaat getoetst aan de hand van 13 zogenaamde vestigingsfactoren. Relatief 'zachte' factoren als 'woonomgeving' en 'arbeidsmentaliteit' worden het positiefst gewaardeerd. Ondernemers zijn minder positief over de financiële factoren (subsidies en grond- en huurprijzen). Ronduit kritisch zijn de ondernemers over de dienstverlening van de overheid. Hierbij gaat het om de passieve rol van de overheid met betrekking tot de vergunningverlening en vinden ondernemers dat procedures bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen verkort mogen worden.

Kwaliteit bestaande bedrijventerreinen
De kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen wordt door de noordelijke ondernemers over het algemeen als 'redelijk' tot 'goed' gekwalificeerd, met name in Friesland en Drenthe. Desondanks zijn er veel bedrijventerreinen voor verbetering vatbaar. De ondernemers hebben een groot aantal terreinen aangewezen waar revitalisering gewenst is.

Kwantiteit bedrijventerreinen
De helft van alle ondernemers schat in dat er nu voldoende bedrijventerreinen beschikbaar zijn. Ondernemers uit Drenthe zijn hier het minst positief over, gevolgd door de Groningse ondernemers. Minder positief zijn de ondernemers over de vraag of er in de toekomst nog voldoende ruimte beschikbaar is. Slechts 35% van de bedrijven verwacht dat er over 5 jaar nog voldoende bedrijventerreinen zijn. Vooral de sectoren groothandel en bouwnijverheid zijn pessimistisch over de bedrijventerreinmarkt.

Hoewel veel ondernemers aangeven dat er wel ruimte is constateren zij tegelijk een mismatch. Het aanbod sluit onvoldoende aan bij de eisen die zij stellen.

Locaties nieuwe bedrijventerreinen
Een meerderheid van de ondernemers zou graag zien dat het huidige bedrijventerrein waar zij gevestigd zijn uitbreidingsmogelijkheden biedt. Bovendien zijn de ondernemers erg 'provincietrouw'. Slechts weinig bedrijven geven een voorkeurslocatie buiten de eigen provincie aan. De meest genoemde locaties voor nieuwe bedrijventerreinen zijn: Meppel-Zuid, Assen, Lemmer-West, Heerenveen en Harlingen/Franeker.

Gewenste terreintypen
Het gemengde bedrijventerrein is in alle provincies en in alle sectoren het meest gewild. Het logistieke bedrijventerrein en de woon-werklocatie komen op resp. de tweede en derde plaats. De vraag naar terreinen voor zware industrie zal de komende jaren het laagst zijn.

Regionale specialisatie
Op de vraag of bepaalde regio's of plaatsen zich dienen te specialiseren in bepaalde typen bedrijventerreinen vindt 40% dit niet gewenst en slechts 20% vindt dit wel gewenst (overigen hebben geen mening). Daar waar specialisatie aan de orde is wordt gepleit voor logistieke terreinen langs de A-7 en A-37, watergebonden terreinen in Harlingen en Franeker en kantoorlocaties in de steden Groningen, Assen en Leeuwarden.

Tevens werd aangegeven dat er een betere afstemming tussen gemeenten bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen wenselijk is, zodat de concurrentie tussen gemeenten afneemt.

Inrichtingsprincipes
De belangrijkste inrichtingsfactoren voor een nieuw bedrijventerrein zijn de autobereikbaarheid, de profileringsmogelijkheden, de verkaveling en de parkeermogelijkheden. De aanwezigheid van specifieke ICT infrastructuur wordt wel van belang geacht, maar komt niet in de top-5 voor. Laag scoort de aanwezigheid van een laad- en loskade en spoorterminal. Uitstraling en representativiteit van de bedrijfslocatie worden steeds belangrijker. Bijna 50% van de bedrijven hecht aan de aanwezigheid van toeleveranciers op het bedrijventerrein. De ondernemers vinden dat ze te weinig betrokken worden bij de inrichtingsplannen voor nieuwe terreinen. Maatwerk wordt er niet of nauwelijks geleverd, terwijl de ondernemer daar nu juist belang bij heeft. Er is met name te weinig aandacht voor de flexibiliteit in de verkaveling en bebouwing.

Parkmanagement
Ongeveer 63% van de ondernemers hecht aan collectief beheer van het bedrijventerrein. Ook collectieve voorzieningen op een bedrijventerrein achten de ondernemers wenselijk. Hierbij kan gedacht worden aan gezamenlijke beveiliging, energiemanagement en afvalinzameling.

Relatie tot 5e Nota Ruimtelijke Ordening
Er zit wrijving tussen de gewenste uitbreidingsruimte en de toegewezen uitbreidingsmogelijkheden, zoals minister Pronk deze in de 5e Nota Ruimtelijke Ordening heeft verwoord. In deze nota wordt voor de komende 30 jaar 3 tot 5 duizend hectare ruimte voor economische activiteiten gereserveerd. Dat komt neer op 100 tot 160 ha. per jaar. Het bedrijfsleven geeft aan 240 ha. per jaar nodig te hebben. Bovendien gaat de Nota uit van een in het Noorden lagere groei van de ruimtebehoefte van economische activiteiten dan in andere delen van het land. En dat terwijl in Kompas voor het Noorden juist inspanningen gedaan worden de economische groei hoger uit te laten komen. De Kamers pleiten er bij de politiek dan ook voor hier de nodige aandacht aan te besteden.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Piet Boomsma van de afdeling Regiostimulering van de Kamer, telefoon 058 - 2954321, email: pboomsma@leeuwarden.kvk.nl