Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag
P E R S B E R I C H T Telefoon (070) 310 00 00 Fax (070) 356 14 74 E-mail secretariaat@onderwijsraad.nl
www.onderwijsraad.nl
Ons kenmerk 20010013/379
Den Haag, 18 januari 2001
DEREGULERING VAN ONDERWIJSBELEID: ZOEKEN NAAR DE BALANS
Een terugblik op dertig jaar onderwijsbeleid laat zien dat er veel is geregeld in het onderwijs, maar ook dat er sprake is
van deregulering. Minister Hermans van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft van deregulering en meer
vrijheid voor scholen een speerpunt gemaakt. De Onderwijsraad presenteert in de vandaag gepubliceerde studie
Dereguleren met beleid aandachtspunten die het proces van deregulering en meer autonomie voor scholen evenwich-
tig kunnen doen verlopen. Nauwkeurige inzet van beleidsinstrumenten, niet te snel ingrijpen als de gewenste effecten
niet direct zichtbaar zijn, kwaliteitswaarborgen inbouwen en versterking van de positie van de diverse partijen in het
onderwijs zijn enkele sleutelbegrippen.
De Onderwijsraad heeft in zijn studie naar effecten van deregulering en autonomievergroting dertig jaar
onderwijsbeleid, van primair tot en met het hoger onderwijs, onder de loep genomen. Ook zijn in
opdracht van de Raad enkele (literatuur-)onderzoeken uitgevoerd. Op basis van deze bevindingen heeft
de Raad een taxatie van kansen en risico's van dereguleringsbeleid gemaakt.
Duidelijk wordt dat het onderwijsbeleid balanceert op een evenwichtsbalk: genomen maatregelen zijn
altijd een mix van regulering en deregulering. Gezien het publieke belang van het onderwijs zal de
rijksoverheid altijd een zwaar stempel op de vormgeving drukken. Op basis van de studie doet de
Onderwijsraad een aantal aanbevelingen om het proces van verdere deregulering succesvol te laten
verlopen.
Ten eerste moet de overheid steeds nauwgezet analyseren welk instrument het meest geschikt is om goed
beleid vorm te geven. Soms is dat regelgeving door de overheid, een andere keer kan het beter zijn taken
en bevoegdheden aan andere partijen binnen het onderwijs over te dragen. De overheid heeft behalve
wet- en regelgeving ook andere sturingsmechanismen tot haar beschikking, zoals een convenant, een
subsidie, een beleidsnota of overleg.
Deregulering is daarnaast een proces van lange adem. De overheid heeft nogal eens de neiging om in te
grijpen als de gewenste effecten niet snel genoeg zichtbaar zijn; in zulke gevallen zou ze volgens de
Onderwijsraad enig geduld moeten betrachten. Ook is de ene instelling soms sneller in staat autonomie
te benutten dan de andere; deze tempoverschillen moet de overheid accepteren.
Om tegenwicht te bieden aan de grotere vrijheid die directies en besturen krijgen met het beleid van
deregulering en autonomievergroting, is het nodig om de positie van de `countervailing powers' (ouders,
leerlingen, personeel en bedrijfsleven) te versterken.
Daarnaast moet er geïnvesteerd worden in het beleidsvoerend vermogen van instellingen en gemeenten,
dat wil zeggen in menskracht, tijd en scholing.
Bij het vergroten van autonomie van instellingen past ook een toenemende vraag naar verantwoording. Een stelsel van kwaliteitszorg, waarin instellingen hun eigen kwaliteit constant onderzoeken, is daarbij noodzakelijk.
Deregulering van onderwijsbeleid is een zaak van wikken en wegen. Met deze studie heeft de Onderwijs- raad de verschillende risico's, kansen en mogelijkheden in kaart gebracht. Diverse onderdelen komen voor een vervolgadvies in aanmerking en kunnen de komende tijd op het werkprogramma van de Onderwijsraad komen te staan.