Universiteit van Utrecht

18 januari 2001

Groeiend wantrouwen. Onderwijsbeleid in Nederlands-Indië onder gouverneur-generaal D. Fock (1921-1926).

Mw.drs. F. van Anrooij, Letteren 10:30 uur

Promotores: Prof.dr. D.A. Hellema, Prof.dr. P.W. Klein (RUL), co-promotor: Dr. J. van Goor

Van Anrooij zoekt in haar studie naar een verklaring voor het groeiend wantrouwen jegens het koloniaal bestuur, dat zich aan het eind van de ambtstermijn van gouverneur-generaal D. Fock onder een groot deel van de Indonesische intellectuelen manifesteerde. Zij doet dat aan de hand van een analyse van het lager-onderwijsbeleid ten aanzien van de inheemse bevolking op Java en Madoera. Fock heeft in zijn tijd bijgedragen aan de uitvoering van de zogenaamde Ethische politiek. Deze had tot doel om Indië onder Nederlandse leiding tot een zekere mate van zelfbestuur te ontwikkelen. Onderwijs was daarvan een essentieel onderdeel. Als unieliberaal toonde Fock zich voorstander van een geleidelijke ontwikkeling van Indië waarbij hij het belang van onderwijs erkende. Bij zijn benoeming in 1920 had hij de opdracht om de greep op Indië te versterken en het Nederlands overwicht te accentueren. Ook moest hij de begroting sluitend zien te krijgen. Fock verhoogde daartoe onder andere de schoolgelden voor het Nederlandstalig onderwijs en de bijdragen van de bevolking voor het inlandstalig onderwijs. Deze maatregelen leidden tot felle kritiek bij de Indonesische nationalisten. Onder Fock maakte dialoog, kenmerkend voor het beleid van zijn beide voorgangers Idenburg en Van Limburg Stirum, plaats voor eenrichtingverkeer. Voor problemen van structurele aard op onderwijsgebied had de regering geen aandacht; men was gefixeerd op het sluitend maken van de begroting en politieke rust. Door zijn handelwijze vervreemdde Fock een deel van de Indonesische bevolking van het bestuur, verhoogde de druk binnen de Indonesische gemeenschap en ondermijnde op deze wijze het maatschappelijke draagvlak voor de Ethische politiek.