Ministerie van Financien

Titel: Subsidie/periodieke uitkering t.b.v. verhuur onroerende zaken
Subsidie/periodieke uitkering ten behoeve van verhuurde onroerende zaken

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling; domein belastingen op arbeid en vermogen

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

Besluit van 18 januari 2001, nr. CPP2000-2598M

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001. Onder de werking van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 was deze problematiek behandeld in het besluit van 17 november 1993, nr. DB 93/4788.

Met ingang van 1 januari 1990 voorziet de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 (hierna: de regeling), naast bijdragen ineens, ook in jaarlijkse bijdragen aan de eigenaar/verhuurder.

Aan een eigenaar/verhuurder wordt door het gemeentebestuur subsidie in de vorm van jaarlijkse bijdragen toegekend voor een renovatieplan van een vooroorlogse woning indien bij de subsidie-aanvraag de aanvaarde kosten, exclusief geluidwerende maatregelen, meer bedragen dan 50% van de gemiddelde kosten van vergelijkbare nieuwbouw.

Over de wijze waarop de door een eigenaar/verhuurder ingevolge de regeling te ontvangen subsidie in de vorm van jaarlijkse bijdragen in de heffing van inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting dient te worden betrokken deel ik het volgende mee.

De verhuur valt onder het belastbaar inkomen uit woning en werk (box
1)


Zowel voor de berekening van de belastbare winst als voor de berekening van het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden geldt het volgende. Bij bedrijfsmatige verhuur worden de fiscale gevolgen van de renovatie van huurwoningen bepaald door de regels van goed koopmansgebruik. Op grond van die regels dient de aan de eigenaar/verhuurder ingevolge de regeling toegekende subsidie voor de contante waarde te worden geactiveerd (hierna: de geactiveerde bijdrage). Daarbij wordt de geactiveerde bijdrage, voor zover deze betrekking heeft op de kosten van verbetering in fiscale zin, in mindering gebracht op de met deze kosten verhoogde boekwaarde van de desbetreffende huurwoningen en voor het restant in de winst begrepen. Onder kosten van verbetering in fiscale zin dienen in dit verband tevens te worden begrepen kosten wegens (achterstallig) onderhoud in fiscale zin voor zover deze kosten in direct verband met de aanschaf van woningen worden gemaakt.

Indien de renovatie zich over de jaargren(s)(zen) heen uitstrekt en mitsdien niet alle kosten ter zake daarvan in het jaar van toekenning van de subsidie worden gemaakt, kan voor die kosten desgewenst ten laste van de winst een voorziening worden gevormd. De jaarlijkse bijdragen dienen vervolgens op annuïteitenbasis te worden gesplitst in een gedeelte dat kwalificeert als vergoeding van de renovatiekosten en een gedeelte dat kwalificeert als rentevergoeding. Het gedeelte dat kwalificeert als rentevergoeding dient jaarlijks tot de winst te worden gerekend. Het gedeelte dat kwalificeert als vergoeding van de renovatiekosten dient jaarlijks van de geactiveerde bijdrage te worden afgeboekt.

Indien in een bepaald jaar niet langer wordt voldaan aan de voorwaarde(n) waaronder de toegekende subsidie wordt uitgekeerd, kan in dat jaar de resterende geactiveerde bijdrage in één bedrag ten laste van de winst worden gebracht.

De verhuur valt onder het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

De jaarlijkse subsidie wordt belast als periodieke uitkering op grond van artikel 3.100, onderdeel a, juncto artikel 3.101, eerste lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001.

Het verhuurde pand wordt tot de rendementsgrondslag gerekend en op de gebruikelijke wijze in de forfaitaire heffing betrokken. Het forfaitair rendement is een netto-rendement zodat onderhoudskosten niet apart in aftrek kunnen worden gebracht.

De uitgaven voor monumentenpanden vormen hierop een uitzondering. Voor aftrek is ondermeer vereist dat de kosten drukken op de voordelen uit een monumentenpand. Van drukken is sprake indien de periodieke uitkering die is toegekend als bijdrage in de kosten wordt belast op grond van Afdeling 3.5 van de Wet IB 2001.

Tenslotte merk ik op dat de Regeling geldelijke steun voorzieningen aan huurwoningen 1987 met ingang van 1 januari 1992 is vervangen door het Besluit Woninggebonden Subsidies. Voor de vergelijkbare periodieke uitkeringen die op grond van het Besluit Woninggebonden Subsidies worden uitgekeerd geldt uiteraard dezelfde fiscale behandeling.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.