Titel: Vragen van de leden Voûte-Droste en Remak (VVD) van de Tweede
de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR DEN HAAG
Den Haag
Uw brief (Kenmerk)
Ons kenmerk
19 januari 2001
11 december 2000/2000103490
RTB 2000-03166
Onderwerp
Vragen van de leden Voûte-Droste en Remak (VVD) van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Naar aanleiding van uw bovengenoemde brief zend ik u mede namens de
Minister van Economische Zaken hierbij de nota ter beantwoording van
de door de leden Voûte-Droste en Remak van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal gestelde vragen over de behandeling van T-documenten
door de douane.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN,
W. Bos
Antwoorden
1.
Voor mijn reactie op het EVO-rapport Niet-zuivering van T-documenten
en het bericht in de Volkskrant daarover verwijs ik naar mijn antwoord
op de vragen 2 tot en met 4 van de kamerleden Stroeken en Van Dijke,
nr. 2001103500.
2 en 3.
In Nederland worden op jaarbasis ongeveer 3 miljoen vervoersdocumenten
afgegeven. Het overgrote deel van deze documenten wordt gezuiverd. In
14.000 gevallen wordt een uitnodiging tot betaling opgemaakt. Hiervan
worden er 6.000 uiteindelijk gehandhaafd. De overige 8.000 worden
ingetrokken, hetgeen tot een kwijtschelding van belasting of teruggaaf
leidt.
Overigens merk ik nog op dat de Nederlandse douane maatregelen heeft
getroffen die tot een verdere verbetering van de werking van het
systeem moeten leiden c.q. geleid hebben. Ik noem hierbij de
automatisering van de zuivering in EU-verband, de centralisatie van de
zuivering in de Douanepost Zuivering te Heerlen en de voorlichting aan
de koepels van vervoerders.
Bij de douane zijn dus verbeteringen mogelijk. Echter ook het
bedrijfsleven kan maatregelen treffen voor een beter functioneren van
het douanevervoersysteem en zo de risicos van niet-zuivering
verminderen. Te denken valt hier aan het correct en volledig invullen
van de T-documenten en heldere instructies aan vervoerders/chauffeurs.
Ik verwijs verder, met name voor wat betreft de bewijslast, ook naar
mijn antwoord op de vragen 3 en 4 van de kamerleden Stroeken en Van
Dijke, nr. 2001103500.
4.
De maatregelen zoals hiervoor omschreven lijken te leiden tot een
terugloop in het aantal verzonden uitnodigingen tot betaling: werden
er in 1999 nog 14.000 uitnodigingen tot betaling verzonden, tot en met
het derde kwartaal van 2000 waren dat er een kleine 7.000.
Vermindering van de administratieve lasten is een belangrijk speerpunt
van het kabinetsbeleid. Ook het NCTS biedt serieuze aangrijpingspunten
om de administratieve lasten te verlagen, met name doordat het
berichtenverkeer tussen de douanediensten van de participerende landen
sneller zal kunnen verlopen. Daardoor verkeren de bedrijven minder
lang in onzekerheid en zal eventuele navraag gemakkelijker kunnen
verlopen.
Aangezien met de invoering van het NCTS op dit moment pas een aanvang
is gemaakt kan nu nog geen inschatting worden gemaakt in welke mate de
administratieve lasten zullen dalen. Dit hangt mede af van de snelheid
waarmee andere landen zullen overgaan tot invoering van het NCTS.
5 en 6.
Zoals ik hiervoor al heb aangegeven verleent de douane medewerking aan
voorlichtingsbijeenkomsten van de koepels van het bedrijfsleven.
Daarnaast lijkt er gezien het EVO-rapport behoefte te bestaan aan een
informatiepakket. Dit zal uiteraard onderwerp van overleg met de EVO
uitmaken. Overigens wordt op mijn departement bezien of de
aanbevelingen die de EVO in haar rapport doet, voorzover deze nog niet
door de douane zijn opgepakt, kunnen bijdragen tot een verdere
verbetering van het proces en in hoeverre de wijzigingen in de
communautaire wetgeving uit een oogpunt van voorkoming van fraude
wenselijk en haalbaar zijn.
Op dit moment loopt een pilot van het NCTS. In dat kader heeft
Nederland met onder meer Duitsland afspraken gemaakt. De testfase is
afgerond. Daaruit bleek een aantal technische knelpunten; deze zijn
inmiddels opgelost. Naar verwachting zal de pilot met Duitsland deze
maand starten.
Versnelde invoering van het NCTS behoort niet tot de mogelijkheden.
Dit houdt enerzijds verband met de oplevering van de definitieve en
volledige versie van de programmatuur door Brussel, die voor medio
volgend jaar gepland is. Anderzijds is de invoering mede afhankelijk
van andere landen. Immers op het NCTS moeten uiteindelijk (volgens de
huidige planning is dat medio 2003) 22 landen zijn aangesloten.