Persbericht drs Wim van Velzen
Solana geeft commentaar op "Balkansyndroom"
Straatsburg, 17 januari 2001
De Hoge Vertegenwoordiger van de Raad voor het Buitenlands Beleid,
Javier Solana, heeft vandaag tijdens de plenaire vergadering een
verklaring afgelegd over het zogenaamde "Balkansyndroom", in reactie
op de toenemende ongerustheid over de gevolgen voor de gezondheid van
het gebruik van verarmd uranium voor munitie in Bosnië en Kosovo. De
kernvraag is of er een verband bestaat tussen het gebruik van munitie
en ziektes die de kop hebben opgestoken bij militairen die op de
Balkan zijn ingezet. Is er daadwerkelijk sprake van een syndroom? Zijn
de symptomen bij iedereen dezelfde en is de afloop dezelfde? Op die
vragen moet een antwoord komen. Er is openheid nodig, en die moet
gelden voor iedereen.
Solana bracht in herinnering dat hij de secretaris-generaal van de
NAVO heeft gecontacteerd zodra het probleem bekend werd. De NAVO heeft
de medische experts uit de lidstaten bijeengeroepen voor een
gedachtenwisseling en er is een werkgroep voor de uitwisseling van
informatie opgericht waarin alle landen zijn vertegenwoordigd, ook
niet-NAVO landen. Deze werkgroep biedt alle garanties voor openheid.
Solana onderstreept dat er nog geen wetenschappelijk verband is
aangetoond tussen het gebruik van verarmd uranium en de opgelopen
ziektes, maar dat we hiermee niet tevreden mogen zijn en dat dit tot
de bodem moet worden uitgezocht.