PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING
VERGADERING VAN 19 JANUARI 2001

Hervorming van de diensten van de Vlaamse regering

Op voorstel van minister-president Patrick DEWAEL en Vlaams minister van Ambtenarenzaken Johan SAUWENS heeft de Vlaamse regering een aantal nieuwe en fundamentele opties goedgekeurd inzake de hervorming van het ministe- rie van de Vlaamse Gemeenschap en de diensten van de Vlaamse regering. De beslissingen bouwen voort op de afspraken en de principes van het zogenaamde Leuven- akkoord van februari 2000 en de beslissing van de Vlaamse regering van 17/11/2000.

De beslissingen die vandaag werden genomen, komen ten gronde hierop neer:


- Er werd een methodiek goedgekeurd voor de concrete invulling en operationalisering van het nieuw organisa- tiemodel dat op 17 november jl. werd goedgekeurd. Daarbij wordt een strakke timing voorzien.


- Er werden criteria vastgelegd voor de (mate van) ver- zelfstandiging van overheidsagentschappen. Tegelijk werd een categorisering van dergelijke agentschappen doorge- voerd, en werden hun resp. werkingsmodaliteiten en posi- ties binnen het geheel van het organisatiemodel vast- gelegd.


- Er werd beslist tot een herstructurering van heel het advies- en overlegstelsel dat bij de beleidsvoorbereiding komt kijken. Het advies- en overlegcircuit moet perfect aansluiten bij het nieuwe organisatiemodel van de Vlaamse administratie, en wordt in functie daarvan - en volgens dezelfde principes - gereorganiseerd.


- Parallel daarmee wordt ook een heroriëntering door- gevoerd van de systemen van toezicht en controle op de werking van de Vlaamse overheidsdiensten.

Dertien Vlaamse ministeries krijgen vorm

Op 17 november besliste de Vlaamse regering tot de crea- tie van dertien ministeries. Tijdens de komende maanden en vóór eind juni zal voor elk van de afgebakende minis- teries de interne structuur en taakafbakening worden op punt gesteld. Tijdens deze oefening wordt, op basis van een vandaag goedgekeurde leidraad, uitgemaakt welke opdrachten van een ministerie aan het departement worden toevertrouwd, en welke taken worden ondergebracht in intern of extern verzelfstandigde agentschappen. Vòòr het einde van het jaar zal een gecoördineerd en coherent voorstel van globale organisatiestructuur door de Vlaamse regering definitief worden goedgekeurd.

Criteria en vormen van verzelfstandiging

Er worden twee vormen van verzelfstandiging onderschei- den, een interne en een externe. De eerste, zgn. interne variant, wordt veelal herleid tot de rechtsfiguur "decon- centratie". De externe verzelfstandiging komt neer op functionele decentra-lisatie, waarbij het beheer van een overheidstaak toekomt aan een instelling met rechtsper- soonlijkheid. Extern verzelfstandigde agentschappen kun- nen worden opgericht volgens publiek recht of volgens privaatrecht.

Voor april 2001 zal een voorontwerp van kaderdecreet wor- den neergelegd over de verzelfstandigde agentschappen, ter vervanging van de wet van 16/3/1954. Daarin zullen in principe nog drie categorieën voorzien worden : intern verzelfstandigde agentschappen, extern verzelfstandigde agentschappen naar publiek recht, en extern verzelf- standigde agentschappen naar privaat recht. Vandaag bestaat het overheidslandschap uit een onoverzichtelijk kluwen van categorieën, rechtsfiguren en regelingen sui generis. Het nieuwe decreet zal derhalve bijdragen tot aanzienlijke vereenvoudiging en grotere transparantie.

Zowel bij interne als bij externe verzelfstandiging is er alleen sprake van een verschuiving van de beheers- en/of beslissingsbevoegdheid ten aanzien van een bepaalde over- heidstaak. Verzelfstandiging is dus allerminst een syno- niem voor terugtredende overheid.

Meerwaarde en efficiëntie moeten de doorslaggevende argu- menten zijn om tot verzelfstandiging te beslissen (in de mate dat veiligheidsaspecten geen beletsel vormen). Dit impliceert dat verzelfstandiging en de mogelijke vormen ervan gerelateerd moeten worden aan de aard van de acti- viteit.

De redenen om over te gaan tot interne verzelfstandiging hebben rechtstreeks te maken met meerwaarde en efficiën- tie, maar ook met de invulbaarheid van de sturings- relatie:

- zowel de entiteit, als haar uitvoeringsgerichte taken en opdrachten moeten een voldoende kritische massa heb- ben;

- de producten en diensten moeten meetbaar zijn;
- er moet een reële mogelijkheid zijn tot aansturing van doelmatigheid, prestaties en kwaliteit;

- en de beheersovereenkomst en inzonderheid de informa- tierelatie moeten reëel invulbaar zijn.

Tot de oprichting van extern verzelfstandigde agentschap- pen wordt, overeenkomstig de beslissing van de Vlaamse regering van 17/11/2000, pas overgegaan als daartoe duidelijke functionele redenen bestaan. Die kunnen zijn:
- de noodzakelijke autonomie en onafhankelijkheid van de beleidsuitvoering;

- de nood aan een partnerschap bij de uitvoering van het beleid. De Vlaamse regering kan een directe samenwerking met andere partners aangaan voor de realisatie van uit- voeringstaken van publiek belang, waardoor het nodig kan worden om een structurele medezeggenschap en/of finan- ciële inbreng te realiseren van die andere partners in het bestuur en beheer van de uitvoeringsorganisatie.

Herstructurering van het adviesstelsel

De krachtlijnen bij de herstructurering van het advies- stelsel zijn de volgende.


- Versobering van het adviesstelsel, door creatie van (a) een beperkt aantal "grote" strategische adviesraden, die adviseren over strategische beleidsvraagstukken en hoofdlijnen van beleid. Er wordt uitgegaan van één strategische adviesraad per ministerie. (b) Optionele tijdelijke adviesraden voor een aan de tijd gebonden aan- dachtspunt of voor een eenmalige advisering over een specifieke probleemstelling. (c) Een klein aantal meta- adviesraden voor beleidsdomeinoverschrijdende advies- verlening.


- Stroomlijning van het adviesstelsel via een decretale kaderregeling die de algemene principes voor advies- verlening vastlegt en voorziet in een uniforme wijze van inrichting, samenstelling, wijze van adviesverlening, termijnen, werkprogramma, logistieke ondersteuning enz. De adviestaak van elk adviesorgaan wordt vervolgens omschreven in een afzonderlijk uitvoeringsbesluit.


- Afschaffing van bindende advisering omdat dit ingaat tegen het primaat van de politiek.

Qua samenstelling kan een keuze gemaakt worden tussen twee mogelijke modellen, nl.:


- de "zuivere" adviesraden, uitsluitend samengesteld uit "onafhankelijke" deskundigen (dus zonder vertegenwoor- diging vanuit het maatschappelijk middenveld);
- de "maatschappelijke" adviesraden, met vertegenwoordi- gers uit het maatschappelijk middenveld. Eventueel kunnen daarvan ook onafhankelijke deskundigen deel uitmaken en aan de adviesverlening deelnemen.

Herstructurering van het overlegstelsel

Er bestaan in Vlaanderen weinig formele overlegorganen. Nochtans biedt dit formele overleg voordelen, onder meer wat de transparantie van de totstandkoming van het beleid betreft. Op grond van de expliciete erkenning van het belang en de waarde van de maatschappelijke actoren, is het bovendien aangewezen dat het overleg met het veld regelmatig plaatsvindt. Het bestaan van formele overleg- structuren kan daarvoor bevorderlijk werken.

Het formeel overleg kan per beleidsdomein en/of beleidsveld gestructureerd worden. Naast de minister of de leidend ambtenaar nemen diverse vertegenwoordigers van de maatschappelijke actoren aan het overleg deel. Deze laatsten vormen een representatieve afspiegeling van de organisaties die betrokken zijn bij de onderscheiden beleidsterreinen.

Daarnaast behoort het uiteraard tot het politieke primaat om te allen tijde ad-hocoverleg te voeren of om tijdelij- ke overleginstrumenten te creëren. Op metaniveau kan beleidsdomeinoverschrijdend overleg gevoerd worden in het VESOC-overleg.

Heroriëntering van toezicht en controle

De heroriëntering van de toezichts- en controlefunctie gaat uit van het principe van de responsabilisering van de administratie. Toezicht en controle zullen daarom waar mogelijk worden omgebogen van een a-prioricontrole naar a-posterioricontrole. Naast de gekende wettigheids- of rechtmatigheidcontrole zal grotere aandacht worden besteed aan de doelmatigheidscontrole of de controle op de goede besteding van de overheidsgelden.

De heroriëntering moet leiden tot een gewijzigd systeem van toezicht en controle, dat een adequaat uitgebouwd en evenwichtig geheel van rapportering en interne en externe controles omvat, zoals hiernavermeld.

De interne audit evalueert op een objectieve en onafhan- kelijke wijze de adequaatheid van de interne controle- systemen (via financiële audits, overeenstemmingsaudits en operationele audits) en kan aanbevelingen tot verbete- ring formuleren. De interne audit kan desgevallend ook belast worden met het uitvoeren van administratieve onderzoeken in specifieke kwesties.

Wat de externe controle betreft wordt een gedeeltelijke accentverschuiving voorbereid, waarbij ook aandacht wordt besteed aan doelmatigheidscontrole en niet-financiële processen. Daarbij zal worden nagegaan in welke mate aanpassingen vereist zijn in verband met de begrotings- akkoorden, het ex ante visum van het Rekenhof en de huidige rol van de Inspectie van Financiën.

persinfo : Koen Jongbloet, woordvoerder van minister Sauwens - tel. (02) 553 23 11
e-mail: persdienst.sauwens@vlaanderen.be