Ministerie van Justitie

19.01.01

Persbericht Ministerraad

Grootschalig afluisteren van telecommunicatiesystemen

Moderne telecommunicatiesystemen - openbare en niet-openbare, nationale en internationale - zijn technisch kwetsbaar voor afluisterpraktijken. Deze kwetsbaarheid is groot bij systemen die geheel of gedeeltelijk gebruikmaken van de ether. Daarom moet rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat deze systemen ongemerkt en op afstand worden afgeluisterd, zowel door (satelliet)grondstations als door satellieten. Dit staat in een notitie die de Minister van Defensie mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken en de Minister van Justitie, aan de Tweede Kamer hebben gestuurd.

Op grond van de Nederlandse Telecommunicatiewet zijn aanbieders van netwerken en diensten gehouden technische en organisatorische maatregelen te treffen ter beveiliging en bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van abonnees en gebruikers. Er bestaat thans onvoldoende grond voor de veronderstelling dat aanbieders niet aan deze criteria kunnen voldoen. Voor overheidsdoeleinden is het gebruikelijke beschermingsniveau echter niet in alle gevallen toereikend. Dit niveau kan desgewenst op relatief eenvoudige wijze worden verhoogd met behulp van cryptografie. Voor de beveiliging van bijzondere informatie van de overheid zijn gerichte, voor overheidsgebruik ontwikkelde beschermingsmaatregelen noodzakelijk.

De feitelijke uitvoering van de interceptie en selectie van niet-kabelgebonden telecommunicatie ten behoeve van de Militaire Inlichtingendienst en de Binnenlandse Veiligheidsdienst gebeurt bij de Afdeling Verbindingsinlichtingen van de MID.

Opsporingsinstanties en de BVD zijn binnen de daartoe door de wet gestelde grenzen bevoegd tot het aftappen van kabelgebonden telecommunicatie. De Nederlandse wetgeving schept naar het oordeel van de regering voldoende waarborgen tegen onbevoegde inbreuken op de privacy van de burger. De bevoegdheden van de BVD en de MID op dit terrein worden in het wetsvoorstel op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten expliciet genoemd en worden er ten aanzien van de inzet van deze bevoegdheden een aantal grenzen gesteld (onder meer lastgeving vooraf, toetsing op proportionaliteit en subsidiariteit).

De maatschappelijke en politieke belangstelling voor het zogenaamde 'Echelon'-netwerk is groot. Mede daarom hebben de parlementen van Frankrijk en België en het Europees parlement inmiddels onderzoek laten verrichten naar het bestaan, de aard en de activiteiten van dit netwerk. In het Franse en het Belgische onderzoeksrapport, verschenen in oktober 2000, wordt op grond van informatie uit open bronnen geconcludeerd dat 'Echelon' bestaat. Het onderzoek van het Tijdelijk Comité van het Europees parlement is nog niet afgerond, maar wetenschappelijke voorstudies concluderen eveneens dat 'Echelon' bestaat. De Nederlandse regering beschikt niet over eigen, door de in verband met Echelon genoemde regeringen bevestigde informatie over het bestaan van 'Echelon', maar acht dit op grond van de thans beschikbare informatie, onderzoeken en openbare bronnen aannemelijk. Hierbij moet worden opgemerkt dat niet slechts overheden maar ook burgers, bedrijfsleven en criminele organisaties dergelijke activiteiten kunnen plegen. Tevens gaat de regering er vanuit dat er ook andere systemen bestaan die de aan QUOTE Echelon UNQUOTE toegeschreven mogelijkheden bezitten. Het grootschalig afluisteren van moderne telecommuni-catiesystemen is daarom niet slechts voorbehouden aan de met QUOTE Echelon UNQUOTE in verband gebrachte landen, maar is een activiteit van opsporings-, veiligheids,- en inlichtingendiensten van vele overheden van landen met uiteenlopende politieke kleur.

Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie, telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594

Laatst gewijzigd: 19-01-2001