IP/01/77
Brussels, 19 januari 2001
Bescherming van de vogelstand: de Commissie treedt op tegen
Griekenland en België
De Europese Commissie heeft besloten om Griekenland en België te
dagvaarden voor het Europese Hof van Justitie wegens niet-naleving van
de voorschriften van de Europese richtlijn inzake het behoud van de
vogelstand. De Commissie is van mening dat de Griekse jachtwetgeving
een inbreuk vormt op de verplichting om in het wild levende trekvogels
te beschermen gedurende de periode van hun terugkeer naar hun
nestplaatsen. Meer in het bijzonder strekt het Griekse jachtseizoen
zich overeenkomstig de wetgeving uit tot 28 februari, wat een
overlapping inhoudt van de beschermingsperiode voor 17 van de 23
soorten trekvogels. In het geval van België is het toepassingsgebied
van de relevante nationale wetgeving te beperkt wat het verbod betreft
op het in het bezit hebben van vogels, uit vogels verkregen producten
en vogeleieren, met name in verband met niet-inheemse in het wild
levende vogels.
Het met het milieu belaste Commissielid Margot Wallström heeft in
verband met deze dagvaardingen opgemerkt: "De richtlijn betreffende de
vogelstand levert een gemeenschappelijk kader voor het behoud van de
in het wild levende vogelsoorten van de Gemeenschap, die een
gemeenschappelijk erfgoed en een gezamenlijke verantwoordelijkheid
vormen. Deze maatregelen onderstrepen het belang dat de Commissie
hecht aan de naleving van deze belangrijke voorschriften".
De communautaire richtlijn inzake de bescherming van in het wild
levende vogels (Richtlijn 79/409/EEG van de Raad inzake het behoud van
de vogelstand) is de oudste akte van de Gemeenschap op het gebied van
de bescherming van de natuur, waarbij een alomvattend stelsel voor de
bescherming van de in het wild levende vogelsoorten van de Gemeenschap
tot stand wordt gebracht.
Griekenland
Wat de zaak tegen Griekenland betreft, merkt de Commissie op dat de
jacht in de richtlijn als een volkomen rechtmatige activiteit wordt
beschouwd. Voor zover daardoor vogelhabitats worden beschermd die
anders zouden verloren gaan, kan deze activiteit immers een positieve
bijdrage leveren tot het natuurbehoud.
De beperkingen op de jacht zijn bedoeld om een evenwicht te waarborgen
tussen deze activiteit en het langetermijnbelang om van de soorten
waarop mag worden gejaagd gezonde en levensvatbare populaties in stand
te houden. Deze zorg voor evenwicht wordt vertaald door de eis van de
richtlijn dat het jachtseizoen zich niet mag uistrekken tot de
periodes waarin de vogels het meest kwetsbaar zijn: de terugkeer van
de trek, de broedperiode en de periode van aanwezigheid van jonge
vogels. In de richtlijn worden geen datums voor de jacht vastgesteld;
het vastleggen van het jachtseizoen wordt aan de lidstaten
overgelaten.
De lidstaten moeten echter de beschermingseisen van de richtlijn in
acht nemen, zoals die door het Europese Hof van Justitie worden
geïnterpreteerd, namelijk volledige bescherming gedurende de periode
van voortplanting en terugkeer naar de broedgebieden. Jammer genoeg
worden deze eisen echter niet vertaald in de Griekse voorschriften.
België
België wordt gedagvaard omdat de Commissie van mening is dat de
Belgische wetgeving de toepassing van bepaalde verbodsbepalingen van
de richtlijn beperkt tot de in België inheemse vogelsoorten, terwijl
deze verbodsbepalingen overeenkomstig de richtlijn voor alle in het
wild levende vogelsoorten van de Gemeenschap gelden.
Het in het bezit hebben van eieren van met uitroeiing bedreigde in het wild levende vogelsoorten is in België bijvoorbeeld niet verboden, zoals overeenkomstig de richtlijn het geval zou moeten zijn.
Achtergrond
Er zijn een aantal afzonderlijke, maar met elkaar verbonden onderdelen
die het stelsel van bescherming krachtens de vogelrichtlijn vorm
geven. Een ervan is de bescherming van de habitats. Een tweede bestaat
uit een aantal verbodsbepalingen met betrekking tot directe
bedreigingen voor het voortbestaan van de vogels (zoals het met opzet
vernietigen van nesten en eieren), alsmede soortgelijke activiteiten
zoals de handel in levende of dode vogels. Een derde onderdeel zijn
regels met betrekking tot de jacht, die beperkingen opleggen inzake de
soorten waarop gejaagd mag worden, de periodes waarin de jacht is
toegelaten en de jachtmethoden. Voor zowel het tweede als het derde
onderdeel kunnen afwijkingen worden toegestaan, maar die afwijkingen
moeten aan strikte voorwaarden voldoen.