Nederlandse regering erkent bestaan ECHELON
Brussel, 20 januari 2001
PES-woordvoerder Wiersma: "politieke doorbraak"
Voor het eerst is door een regering van een EU-lidstaat - Nederland -
toegegeven dat het ECHELON-systeem voor het grootschalig afluisteren
van moderne telecommunicatiesystemen inderdaad bestaat.
Volgens PES-Europarlementariër Jan Marinus Wiersma betekent dit een
"politieke doorbraak" in het onderzoek dat door het Europees Parlement
in juli 2000 is opgestart.
In de tijdelijke onderzoekscommissie "Echelon" van het Europees
Parlement is Wiersma de eerste woordvoerder namens de 181 leden
tellende fractie van Europese Sociaaldemocraten. Hij verheugt zich
over de verklaring van de Nederlandse regering en verwacht dat de tot
nu toe moeizaam verlopende werkzaamheden van de EP-commissie hierdoor
een nieuwe impuls zullen krijgen.
Maandag komt deze commissie in Brussel opnieuw bijeen, bij welke
gelegenheid Wiersma zijn collega's zal informeren over de bevindingen
van de Nederlandse regering.
Ter voorbereiding van een hoorzitting in de Tweede Kamer - eveneens
aanstaande maandag - heeft de regering toegegeven dat zij het bestaan
van Echelon "op grond van de thans beschikbare informatie, onderzoeken
en openbare bronnen aannemelijk" acht.
Eerder waren de parlementen van Frankrijk en België al tot deze
conclusie gekomen, maar geen van de EU-regeringen had dit tot dusver
bevestigd.
Hoewel de EP-commissie op grond van openbare bronnen en
wetenschappelijke voorstudies overtuigd is van de activiteiten van het
internationale afluister-netwerk en inmiddels talrijke hoorzittingen
en onderzoeken heeft gehouden bleef zij, volgens Wiersma, stuiten op
een muur van stilzwijgen van de zijde van officiële instanties.
Hij hoopt dat het Europese onderzoek nu kan worden vlotgetrokken zodat
met het deze zomer uit te brengen rapport spijkers met koppen kunnen
worden geslagen.
De EP-commissie heeft als taakopdracht: 1) vast te stellen of het
Echelon-interceptienetwerk inderdaad bestaat; 2) of en in hoeverre
dergelijke interceptiesystemen bedreigend zijn voor de persoonlijke
levenssfeer van burgers en aanleiding geven tot industriële spionage
en 3) welke maatregelen er op Europees niveau getroffen dienen te
worden om de privacy van burgers en bedrijfsleven veilig te stellen.
terug