European Commission

ip/01/82

Brussel, 22 januari 2001

De Commissie stemt in met de schikking die Ladbroke en France PMU getroffen hebben inzake de uitzending van de Franse paardenwedrennen in België

De Europese Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een overeenkomst waarbij een langdurig geschil tussen de Britse bookmaker Ladbroke Group Plc en Pari Mutuel Urbain (PMU), een organisatie van de Franse wedrenmaatschappijen, wordt beslecht over de uitzending van Franse paardenwedrennen in België.

PMU is een economische belangengroep waarbij de voornaamste Franse wedrenmaatschappijen zijn aangesloten. PMU beheert exclusief de rechten van die maatschappijen om op grond van het totalisatorsysteem weddenschappen te organiseren buiten de renbaan. Ladbroke is de belangrijkste Engelse bookmaker. Beide zijn sinds juli 1999 met elkaar in een geschil gewikkeld over het recht om in België via satelliet Franse paardenwedrennen uit te zenden.

Ladbroke heeft tegen de weigering van PMU om Ladbroke een licentie te verlenen alsook tegen zijn directe concurrent op de Belgische markt, de Belgische PMU, verschillende klachten en verzoekschriften ingediend bij de Commissie en de Europese rechterlijke instanties wegens inbreuken op de communautaire mededingingsvoorschriften. Ladbroke betoogde in het bijzonder dat de Franse wedrenmaatschappijen en de PMU zonder enige objectieve redenen misbruik maakten van hun machtspositie door te weigeren beeld- en klankmateriaal van de Franse wedrennen te leveren.

Teneinde het geschil te beslechten, heeft PMU ermee ingestemd om op een niet-exclusieve basis live-televisiebeelden van Franse wedrennen alsook commentaar en gegevens te leveren aan Ladbroke met het oog op de uitzending ervan in de bookmakerskantoren van Ladbroke in België. Tevens zal PMU de noodzakelijke installatie leveren voor het decoderen van het satellietsignaal om de uitzendingen te kunnen ontvangen.

Volgens de overeenkomst die op 3 maart 1999 bij de Commissie werd aangemeld, heeft Ladbroke ermee ingestemd om alle vorderingen bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie, alsook de klachten bij de Commissie welke betrekking hebben op de activiteiten van PMU, in te trekken. In de huidige versie van de overeenkomst wordt erkend dat het de partijen vrij staat de markten te betreden wanneer de relevante nationale wetgeving hun respectieve activiteiten toestaat.

De regeling is een uitstekende uitkomst voor een lang aanslepend geschil omdat zij noch de mededinging beperkt in de zin van het EG-Verdrag, noch de markt territoriaal verdeelt.

Achtergrond

Weddenschappen bij paardenwedrennen zijn toegestaan in alle lidstaten. Er zijn twee systemen:

* het bookmakerssysteem waarbij tegen de bookmaker wordt gewed die een financieel risico loopt dat afhankelijk is van de geplaatste weddenschappen en de uitkomst van de race, of
* het totalisatorsysteem waarbij de weddenschappen worden samengebracht en de winst wordt uitgekeerd als een bepaald percentage van de ontvangen gelden zonder enig financieel risico voor de exploitant.

Het totalisatorsysteem is de gebruikelijkste vorm van weddenschap en de enig toegestane in Frankrijk. Bookmaking is eveneens toegestaan in België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Ierland en Italië.

De aangemelde overeenkomst betreft niet alleen de weddenschapmarkt maar ook de markt van klank- en beeldmateriaal. Deze laatste is een nevenmarkt die tot stand is gekomen in het kielzog van de hoofdmarkt voor weddenschappen. De werking ervan strekt ertoe de keuze van de gokkers inzake weddenschappen bij de uitgezonden wedrennen te beïnvloeden en te sturen.

In de oorspronkelijk aangemelde versie van de overeenkomst was in het bijzonder gestipuleerd dat de PMU niet actief zou zijn op de markt van de weddenschappen buiten de renbaan in België en dat Ladbroke niet actief zou zijn op de bedoelde markt in Frankrijk. Volgens de Commissie kwam dit wederzijds aanvaarde verbod op het betreden van elkaars territorium neer op een marktverdelingsovereenkomst zodat niet was voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing van artikel 81, lid 3.

Deze beperking betreft thans alleen activiteiten welke niet verenigbaar zijn met de relevante nationale wetgeving zodat de overeenkomst kan worden goedgekeurd.