Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407700



De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Financien Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Sociaal-Economische en Financiële Aangelegenheden Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Nederland

Datum 22 januari 2001 Auteur Drs M.A. Stibbe

Kenmerk 30/01 Telefoon +31-070-3484872

Blad /1 Fax +31-070-3486381

Bijlage(n) 1 E-mail stibbe.ma@minbuza.nl

Betreft Fiche 8, BTW elektronische diensten

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Commissie, d.d. 7 december 2000, kenmerk Fin-00-872, waarin twee vragen worden gesteld ten aanzien van het fiche 8, BTW elektronische diensten, heb ik de eer U, mede namens de Staatssecretaris van Financien, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Hoe denkt de Regering de correctie van de huidige concurrentievervalsing vorm te geven?

De concurrentieverstoring waar de Vaste Commissie voor Financiën op doelt, treedt momenteel in twee gevallen op. Ten eerste bij de import van digitale prestaties
in de Gemeenschap. Wanneer een niet-Europese aanbieder, digitale prestaties levert aan Europese consumenten is over die transactie geen BTW verschuldigd, terwijl bij eenzelfde transactie tussen Europese aanbieders en Europese consumenten wel BTW is verschuldigd. Het tweede geval van concurrentieverstoring doet zich voor doordat over alle
digitale prestaties die Europese aanbieders leveren op dit moment BTW verschuldigd is, ongeacht of dat Europese of niet-Europese afnemers zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat een Europese aanbieder Europese BTW in rekening moet brengen wanneer hij digitale prestaties levert aan een Amerikaanse consument.

Europese aanbieders van digitale prestaties ondervinden derhalve op twee manieren een concurrentienadeel. Op de thuismarkt omdat hun buiten de Gemeenschap gevestigde concurrenten geen BTW in rekening hoeven te brengen en op buitenlandse markten omdat ze daar Europese BTW in rekening moeten brengen. Zowel in verband met genoemd concurrentie-aspect als met het feit dat de BTW een Europese verbruiksbelasting is waarbij (alleen) het verbruik in de Gemeenschap in de heffing dient te worden betrokken, steunt de regering het initiatief van de Europese Commissie om de Zesde BTW-richtlijn aan te passen.

Het voorstel dat de Europese Commissie in juni heeft gedaan, voorziet in een wijziging van de Zesde BTW-richtlijn die ervoor zorgt dat de export van digitale prestaties niet langer zal zijn belast en dat over de import van digitale prestaties BTW verschuldigd zal worden. Het niet belasten van geëxporteerde digitale prestaties kan worden geregeld door de Zesde BTW-richtlijn op dit punt aan te passen. Het belasten van geïmporteerde digitale prestaties maakt het noodzakelijk om niet-Europese aanbieders van digitale prestaties, in de Europese BTW-heffing te betrekken. De manier waarop dit het beste kan worden aangepakt, is op dit moment onderwerp van discussie in Brussel. De Nederlandse inzet bij die discussie is op de eerste plaats pragmatisch waarbij op voorhand geen enkele oplossingsrichting wordt uitgesloten, en waarbij het belang van een snelle aanvaarding van het richtlijnvoorstel terdege wordt onderkend. In dit verband verwijs ik tevens naar het verslag van de vergadering van de ECOFIN Raad van 26 en 27 november 2000 (Kamerstukken 2000-2001, 21 501-07, nr 307) en naar de fiscale onderwerpen uit het verslag van het algemeen overleg dat voorafgaand aan die ECOFIN Raad plaatsvond op 2 november 2000 (Kamerstukken 2000-2001, 21 501-07, nr 306).

Waarom is het fiche in zo'n laat stadium van het onderhandelingsproces aan de Kamer gezonden?

Het Commissievoorstel is op 7 juni 2000 gepubliceerd als Raadsdocument en was vanaf die datum beschikbaar. Het BNC-fiche is U toegegaan op 11 oktober 2000. In de ECOFIN Raad van 26 en 27 november is de voortgang van de Groep Fiscale Vraagstukken inzake BTW heffing op elektronische handel besproken. Tevens is de Raadswerkgroep gevraagd om uiterlijk 30 juni 2001 een gewijzigd richtlijnvoorstel aan de Raad voor te leggen. Besluitvorming over dit fiche door de ECOFIN Raad zal dus, naar het zich laat aanzien, niet plaatsvinden voor medio 2001. De regering onderschrijft derhalve niet dat het fiche in een laat stadium van het onderhandelingsproces aan de kamer is gezonden.

Kenmerk
Blad /1

1 Digitale prestaties onderscheiden zich van andere (klassieke) prestaties doordat de levering van digitale prestaties langs elektronische weg plaatsvindt. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het verkopen van muziek, films of software op Internet, maar ook het online raadplegen van een database.

===