Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407061



Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 15 januari 2001 Auteur Mr G.A. Beschoor Plug

Kenmerk DIE/26/01 Telefoon 070-3485005

Blad /7 Fax 070-3484086

Bijlage(n) - E-mail die@minbuza.nl

Betreft Geannoteerde agenda Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001

Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij de geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001 aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Geannoteerde agenda van de Algemene Raad van 22 en 23 januari 2001

Openbaar debat: conflictpreventie

Zoals gebruikelijk zal de Algemene Raad het nieuwe Zweedse Voorzitterschap beginnen met een openbaar debat waarbij de pers aanwezig kan zijn. Het openbaar debat tijdens deze AR zal gaan over conflictpreventie. Dit onderwerp past in het streven van het Zweedse Voorzitterschap om tijdens de Europese Raad van Gotenburg tot een aantal operationele conclusies t.a.v. conflictpreventie te komen.

De Europese Unie beschikt over een grote verscheidenheid aan instrumenten en middelen voor conflictpreventie, die zowel voor intra- als interstatelijke conflicten gebruikt kunnen worden, 'carrots' en 'sticks' gericht op zowel de korte als de lange termijn. De EU kan daarom een belangrijke, actieve rol op dit terrein spelen, maar heeft tot nu toe evenwel nauwelijks ervaring opgedaan met een integrale benadering van conflictpreventie. Mede door de snelle ontwikkelingen op het gebied van EVDB bestaat voor deze integrale benadering juist nu de mogelijkheid én de noodzaak. Om een zo effectief mogelijk optreden te garanderen, moeten naar mijn mening coherentie (afstemming tussen de drie pijlers, maar ook tussen de Commissie, het Politiek- en Veiligheidscomité, de Hoge Vertegenwoordiger en de lidstaten), coördinatie (o.a. met internationale organisaties) en complementariteit (toegevoegde waarde) bij de keuze van instrumenten voor conflictpreventie centraal te staan (vgl. de algemene prioriteiten voor het externe optreden hieronder). Conflictpreventie is verder niet een taak van overheden alleen. In conflictgebieden is lokaal 'ownership' en participatie op 'grassroots' niveau van groot belang. Verder moet in de Unie zelf het maatschappelijk middenveld actief betrokken worden. NGO's en andere organisaties kunnen op sommige terreinen een bijdrage leveren die de EU zelf niet kan leveren. Deze betrokkenheid brengt de EU bovendien dichter bij de burger.

Oriëntatiedebat: extern optreden van de Europese Unie

Op de informele Algemene Raad van Evian (3 september 2000) werd besloten tot het jaarlijks voeren van een prioriteitendebat over het externe optreden van de Unie op de AR van januari. Dit debat zou zich moeten concentreren op de wijze waarop het externe optreden doeltreffender kan worden gemaakt, op de beleidsprioriteiten in het komende jaar en de aanwending van middelen van Categorie IV van de EU-begroting.

Ik meen dat het externe optreden van de Unie zich moet laten leiden door een drietal basisbeginselen:

Coherentie: zoals ook de Raad Ontwikkelingssamenwerking al heeft gesignaleerd, zijn er vaak aanzienlijke overlappingen en soms ook tegenstrijdigheden tussen de vele prioriteiten en doelstellingen van de Unie. Door voortdurend de coherentie van het beleid in het oog te houden kunnen deze negatieve gevolgen worden bestreden en wordt het EU beleid effectiever. Dit vergt nauwe samenwerking en onderlinge afstemming tussen Commissie, Raad en lidstaten alsmede een gecoördineerde inzet van alle beschikbare instrumenten van buitenlands beleid, dus zowel GBVB, EVDB als handel en hulp.

Coördinatie: de Unie opereert niet in een vacuüm. Net als de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking zal ik krachtig pleiten voor nauwe afstemming van het EU-beleid met dat van derden, zoals de Internationale Financiële Instellingen, NAVO, VN en OVSE. Ook zal het beleid van het partnerland, meer nog dan vroeger, richtinggevend voor het optreden van de EU moeten zijn: 'ownership' is de beste waarborg voor effectief extern optreden. Net als elke organisatie dient ook de Unie bewust te zijn van haar eigen beperkingen.

Financieel beheer: de EU moet leven binnen haar financiële mogelijkheden. De gekozen prioriteiten dienen binnen de Financiële Perspectieven van Berlijn te worden uitgevoerd. Daarbij mag slechte uitvoering van programma's niet zonder financiële consequenties blijven. Ik zal dan ook pleiten voor een algemene introductie en snelle tenuitvoerlegging van de zogeheten 'avondrood' clausule. Daarmee zal meer financiële ruimte ontstaan voor andere prioriteiten.

Voor 2001-2002 ziet Nederland vijf zwaartepunten in het EU externe optreden:

Uitbreiding: een doorbraak in de onderhandelingen met de verst gevorderde kandidaat-lidstaten. De Europese Raad te Nice heeft de hoop uitgesproken dat de eerste golf van toetreding plaatsvindt vóór de verkiezingen van het Europees Parlement in 2004.

Stabiliteit aan de grenzen van de uitgebreide Unie. Op de Balkan moet het Stabilisatie- en Associatieproces met kracht worden voortgezet. In Rusland, Oekraïne en Moldova dient te Unie te blijven streven naar ondersteuning van de rechtsstaat, economische transitie en het opvangen van de sociaal-economische gevolgen van de transformatie. Tot slot zal de Unie in complementariteit met de VS een actieve bijdrage moeten blijven leveren aan de totstandkoming van een alomvattende vredesregeling in het Midden-Oosten.

Handel: de EU dient zich in te spannen voor een snelle lancering van een brede nieuwe WTO-ronde en geheel vrije markttoegang voor de Minst Ontwikkelde Landen. Er zal een grote inspanning moeten worden geleverd om de ontwikkelingslanden te integreren in de wereldeconomie.

Armoedebestrijding: operationalisering van de conclusies van de Raad Ontwikkelingssamenwerking is een kwestie die voor nagenoeg alle vakraden van belang is. Ook zal de armoedefocus in alle externe programma's van de Unie moeten worden versterkt.

Operationalisering van het EVDB en grotere nadruk op de civiele aspecten van crisis-management en conflictpreventie.

In het scala van externe relaties van de EU nemen de betrekkingen met de Verenigde Staten een belangrijke plaats in. Op diverse terreinen van extern beleid, zoals het handels-politieke terrein en de operationalisering van het EVDB, zal de Unie met de nieuwe Amerikaanse administratie nauw en intensief moeten overleggen en samenwerken.

Westelijke Balkan

De Raad zal spreken over de berichten inzake het gebruik van munitie met verarmd uranium in Bosnië en Kosovo en ziektegevallen onder uitgezonden militairen. Inmiddels heeft de Europese Commissie een onderzoek in gang gezet op basis van het Euratom-verdrag
.
De NAVO besloot onlangs om gegevens van de onderzoeksactiviteiten die in verschillende landen worden uitgevoerd uit te wisselen in een speciale commissie, waarin ook andere internationale organisaties zitting zullen nemen. Nederland is van mening dat deze NAVO-commissie de meest geëigende plaats is om de gezondheidsrisico's van verarmd uranium te bespreken.

Verder zullen de gevolgen van de Servische parlementsverkiezingen op 23 december jl. ter sprake komen. Nederland is tevreden over het verloop en de uitkomst van deze verkiezingen; het is thans van belang dat er z.s.m. een nieuwe regering wordt gevormd die zich kan gaan richten op politieke en economische hervormingen in Servië en verbetering van de verhouding met Montenegro. Dit zijn - naast een coöperatieve opstelling in Belgrado t.a.v. het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) - ook de voorwaarden voor verdere toenadering tussen de FRJ en de EU in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces. Mocht in de Raad een discussie ontstaan over het verder schrappen van namen op de visumlijst en de personen die onderwerp zijn van financiële sancties, dan zal Nederland naar voren brengen dat voorkomen dient te worden dat Milosevic cs. daarvan zouden profiteren.

De Raad zal voorts ingaan op de situatie in Zuid-Servië (de Presevo-vallei), die gekenmerkt blijft door geweldsincidenten en een constant gevaar van escalatie. Hierbij zal worden gesproken over de mogelijke rol van de EU bij de verbetering van de situatie in dit gebied. Daarbij geldt dat de instelling van de Ground Safety Zone voortvloeit uit afspraken tussen de NAVO en de FRJ. Het zwaartepunt van de discussie terzake ligt wat Nederland betreft dan ook bij de NAVO. Inspanningen van KFOR terzake worden verwelkomd. Ook de andere betrokkenen, de Albanese leiders in Kosovo en de autoriteiten in Belgrado, dienen ten volle hun verantwoordelijkheid te blijven nemen.

Middenoosten Vredesproces

De Raad zal de stand van het vredesproces bespreken in het licht van de recente ontwikkelingen.

Opvolging van de Europese Raad te Nice

Het Voorzitterschap zal mededelingen doen over de tijdstip en plaats van ondertekening van het Verdrag van Nice. De tekst van het Verdrag van Nice is eind december vastgesteld door de Ambassadeurs van de 15 lidstaten bij de Europese Unie, en wordt nog door taalkundige en juridische deskundigen bekeken. Na ondertekening moet het Verdrag door de 15 lidstaten worden goedgekeurd.

Wat betreft de uitbereiding van de Unie, zal de Raad aan de hand van het door de ER te Nice geaccordeerde werkprogramma de inzet bespreken van het Zweedse Voorzitterschap voor de toetredingsonderhandelingen. Volgens het werkprogramma moet in de komende zes maanden met de verstgevorderde kandidaten overeenstemming worden bereikt over zware onderwerpen als o.a. het vrij verkeer van werknemers (en kapitaal), vennootschapsrecht en milieu. Daarnaast zullen zoveel mogelijk nieuwe hoofdstukken moeten worden geopend met de minder vergevorderde landen, zodat zij de gelegenheid krijgen hun achterstand in te lopen. Zweden heeft aangekondigd dat gedurende het onderwerp uitbreiding gedurende zijn voorzitterschap permanent op de agenda van de AR zal figureren.

Tenslotte zal onder dit agendapunt het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) ter sprake komen. De beoogde EVDB-organen bevinden zich op dit moment nog in een interim-fase: het Politiek en Veiligheidscomité (ook bekend onder de Engelse afkorting PSC), het Militair Comité (MC) en de Militaire Staf bij het Raadssecretariaat (MS). Naar alle waarschijnlijkheid zal aan de Algemene Raad worden voorgesteld een besluit te nemen t.a.v. het moment van permanent verklaren van deze organen. Uit politieke overwegingen (het handhaven van coherentie m.b.t. het EVDB) acht Nederland het wenselijk dat PSC, MC en MS gelijktijdig permanent worden verklaard. Indien om praktische redenen wordt gekozen voor een permanent verklaren op verschillende tijdstippen bestaat hiertegen evenwel geen bezwaar.

Tijdens de ER van Nice is besloten dat uiterlijk bij de Europese Raad van Laken, najaar 2001, de EU v.w.b. het EVDB operationeel moet worden verklaard. Voorwaarde daarvoor is dat de relatie EU-NAVO goed geregeld is. Het belang van de permanent verklaring van de structuren moet daarom niet worden overschat. Immers, de grote sprong voorwaarts voor de EU-crisisbeheersing zal niet het moment zijn waarop de structuren permanent worden verklaard, maar het moment dat de EU vaststelt v.w.b. EVDB operationeel te zijn.

Wat betreft de relatie met de NAVO betreur ik dat de afgelopen ministeriële NAR (en de NAR/AR bijeenkomst) niet heeft geleid tot een positief resultaat inzake de EU-toegang tot NAVO-planning, middelen en capaciteiten. Dit betekent echter niet dat de EU-NAVO relaties stilstaan. Naast verkenning van de mogelijkheden tot oplossing van de Turkse bezwaren (hetgeen voor Zweden als niet-NAVO land een lastige opgave is), zou de aandacht zich kunnen richten op de permanente arrangementen tussen EU en NAVO, de beveiligingsovereenkomst, de Helsinki Catalogus en het review mechanisme (waarvoor samenwerking met NAVO eveneens van belang is).

(eventueel:) Minst Ontwikkelde Landen: Algemeen Preferentieel Stelsel

De Commissie zal mogelijk achtergrondinformatie verstrekken over eventuele aanpassing van haar voorstel, gepresenteerd in de AR van oktober 2000, om het Algemeen Preferentieel Stelsel (APS) ten gunste van de minst ontwikkelde landen (MOL's) aan te passen. Dit voorstel strekt tot vrije markttoegang voor alle producten, behalve wapens en munitie (het "everything but arms" ofwel EBA-voorstel). Voor bananen, suiker en rijst voorziet het in een driejarige overgangsperiode, in afwachting van herziening van de marktordeningen voor deze producten.

Dit voorstel heeft geleid tot kritiek van de zijde van de overige producenten van met name de drie laatstgenoemde producten, zowel binnen de EU als in de overige ACP-landen (niet-MOL's). Zij zien hun concurrentiepositie mogelijk in gevaar gebracht worden door de toetreding van nieuwe aanbieders op de interne markt. De verhouding tussen het voorstel en de aanpassing van de genoemde marktordeningen zou ook nog nader uitgewerkt worden.

Als gevolg hiervan overweegt de Commissie thans het voorstel aan te passen. Hierover moet nog besluitvorming in het College van Commissarissen plaatsvinden. Thans is onbekend welke de strekking van de eventuele aanpassingen zal zijn. Nederland zal zich krachtig verzetten tegen aanpassing/ verwatering van het oorspronkelijke Commissievoorstel.

En marge van de Raad: samenwerkingsraad met Oezbekistan

En marge van de Algemene Raad zal op 23 januari de tweede samenwerkingsraad met Oezbekistan plaatsvinden. Voor Nederland is het onderwerp mensenrechten het zwaartepunt. Ik ben bezorgd over het ontbreken van een adequate procesgang, toename van folteringen en berichten als zouden ook familieleden van verdachten door de Oezbeekse autoriteiten worden vervolgd. Mijn Zweedse ambtgenoot, Mevrouw Lindh, zal namens de Unie benadrukken dat respect voor democratie en mensenrechten de basis vormt van de partnerschap tussen de EU en Oezbekistan. Het is van fundamenteel belang dat Oezbekistan zich ontwikkelt tot een open samenleving waarin menselijke waardigheid en pluriformiteit centraal staan. Ook zal de gelijke behandeling van kleine religieuze groeperingen, in het bijzonder christenen, aan de orde komen. Op de vorige samenwerkingsraad (september 1999) zei de Oezbeekse regering toe hieraan zorgvuldige aandacht te zullen besteden. Oezbekistan lijkt deze belofte gestand te hebben gedaan. Dit neemt niet weg dat de EU dit dossier nauwlettend zal blijven volgen.