01/019
Den Haag
22 januari 2001
VOORTGANGSRAPPORTAGE INVOERING EURO BIJ RIJKSOVERHEID NAAR KAMER
Minister Zalm van Financien heeft vandaag de rapportage over de voortgang van de euro-aanpassingen van departementen en daaraan gelieerde organisaties (zbo's en pbo's) naar de Kamer gestuurd.
Over het algemeen is de rijksoverheid goed op weg met nog minder dan
een jaar te gaan voor invoering van de nieuwe munt. Dit is mede te
danken aan de strakke normplanning die de overheid hanteert. Bij de
helft van de departementen verloopt de aanpassing volgens deze
planning. Bij de andere departementen verloopt het tempo van de
aanpassingen nog niet geheel volgens schema. De verwachting is dat
deze departementen met een extra inspanning in de loop van het eerste
kwartaal van 2001 weer kunnen aansluiten op het gehanteerde tijdpad.
Ook bij de gelieerde organisaties is er sprake van een
gedifferentieerd beeld.
De rijksoverheid heeft eind 2000 de zogenoemde realisatiefase
afgerond. Daarbij zijn bijvoorbeeld vrijwel alle aanpassingen aan
geautomatiseerde systemen afgerond en guldenbedragen in wet- en
regelgeving omgerekend naar eurobedragen. Ook is alvast uitgezocht wat
bijvoorbeeld nieuwe eurobedragen in voorlichtingsmateriaal, brochures
en drukwerk van de overheid zullen worden. Komende maanden zal worden
getest of alle aanpassingen op de juiste manier zijn uitgevoerd.
In de tweede helft van dit jaar is dan alle ruimte voor de
daadwerkelijke conversie, die zich zal concentreren rond de
jaarwisseling. Tot januari werkt de overheid in gulden, daarna in
euro. Een belangrijke uitzondering hierop is de rijksbegroting 2002
die in september al in euro's wordt gepresenteerd. Ook is afgesproken
dat guldenbedragen afkomstig van de overheid vanaf uiterlijk 1 juli
2001 ook in euro worden weergegeven. Dit om iedereen alvast aan de
nieuwe europrijzen te laten wennen.
In het onderwijsveld zal de financiering van vele
onderwijsinstellingen voor het merendeel al vanaf augustus in euro
plaatsvinden in verband met de start van het nieuwe schooljaar.
Woordvoerder: Drs. S.A.E. Schrover