Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407710



Bijlage: Kopie Memorandum van Overeenstemming

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Azië en Oceanië Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 23 januari 2001 Auteur Gertie Mulder

Kenmerk DAO/055-01 Telefoon 070-348 65 61

Blad /2 Fax 070-348 53 23

Bijlage(n) 1 E-mail Gertie.mulder@minbuza.nl

Betreft Noord-Korea - Aanknopen diplomatieke betrekkingen

Zeer geachte Voorzitter,

Tijdens de ASEM-top van 19 en 20 oktober 2000 in Seoel besloten een aantal EU-lidstaten, waaronder Nederland, in te gaan op het verzoek van de Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea) om diplomatieke betrekkingen aan te knopen met dat land (zie mijn brief DAO-1029 d.d. 6 november 2000). Directe aanleiding vormde de in juni 2000 in gang gezette verbetering in de betrekkingen tussen Zuid- en Noord-Korea. De ministerraad heeft op 10 november jl. ingestemd met dit besluit.

Op 20 december 2000 en 15 januari 2001 zijn in Den Haag op het Ministerie van Buitenlandse Zaken besprekingen gevoerd tussen Nederland en Noord-Korea. Deze onderhandelingen werden in nauwe afstemming met EU-partners voorbereid.

Nederland heeft tijdens de besprekingen de hoop uitgesproken dat de diplomatieke betrekkingen en de daaruit voortvloeiende contacten de integratie van Noord-Korea in de internationale rechtsorde en de wereldeconomie zullen helpen bevorderen. Van Nederlandse zijde is bij deze gelegenheid aangegeven het diplomatieke kanaal o.a te willen benutten om over een aantal punten van zorg van gedachten te wisselen, te weten raket- en nucleaire proliferatie, de veiligheidsproblematiek op het Koreaanse schiereiland, de zorgelijke situatie van de mensenrechten, de beperkte toegang van hulporganisaties tot noodgebieden en het uitblijven van politieke en economische hervormingen
.
De Noord-Koreaanse delegatie heeft hiermee ingestemd.

Noord-Koreaanse zijde zegde voorts haar medewerking toe inzake twee bilaterale kwesties. Het betreft hier een Nederlands verzoek om opheldering over het lot van vijf ongeborgen gevallenen uit de Koreaanse oorlog en de kwestie van de uitstaande commerciële schuld van Noord-Korea van 44 miljoen gulden, daterend uit de jaren zeventig.

Op 15 januari jl. is door beide partijen een Memorandum van Overeenkomst getekend. Hierin is vastgelegd dat de betrekkingen zullen worden behartigd door medeaccreditatie op ambassadeursniveau. Nederland zal zijn ambassadeur in Seoel medeaccrediteren in Pyongyang, Noord-Korea zijn ambassadeur in Stockholm in Den Haag. De modaliteiten van accreditatie kunnen met wederzijds goedvinden worden gewijzigd.

De opening van een Nederlandse ambassade te Pyongyang is op dit moment niet aan de orde. De keuze voor Seoel als plaats van medeaccreditatie is politiek: hiermee wil Nederland benadrukken dat de beslissing om diplomatieke betrekkingen aan te knopen is genomen ter ondersteuning en bevordering van het proces van toenadering en ontspanning op het Koreaanse schiereiland. Bovendien heeft de Nederlandse ambassade te Seoel de beste toegang tot informatie over de ontwikkelingen in Noord-Korea.

Noord-Korea heeft overigens ook ingestemd met medeaccreditatie van een diplomaat in Peking, dit om de praktische bezwaren die nu nog aan medeaccreditatie vanuit Seoel kleven te omzeilen. Vanuit Peking is, in tegenstelling tot vanuit Seoel, direct luchtverkeer mogelijk met Pyongyang, terwijl er in die stad ook een Noord-Koreaanse vertegenwoordiging is gevestigd.

De Minister van Buitenlandse Zaken