Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 015
Datum: 05-02-2001
STROOMCRISIS IN CALIFORNIE
Het lid van de Tweede Kamer Van den Akker (CDA) heeft aan de minister van
Economische Zaken op 23 januari 2001 de volgende schriftelijke vragen
gesteld.
1 Is het u bekend dat gouverneur Davis van Californie heden de
noodtoestand heeft uitgeroepen om te voorkomen dat de mislukte
liberalisering c.q. privatisering van de elektriciteitsmarkt in een
economische ramp ontaardt? 1)
2 Kunt u uitvoering ingaan op de oorzaken die tot deze mislukte
liberalisering c.q. privatisering in Californie hebben geleid?
3 Kan een dergelijke of andersoortige stroomcrisis zich ook voordoen in
Nederland?
4 Zo ja, welke additionele wettelijke maatregelen - naast de reeds
bestaande waarborgen in de huidige elektriciteitswetgeving - bent u
voornemens te treffen?
1) ANP bericht van 18 januari jl.
De minister van Economische Zaken, mw. A. Jorritsma-Lebbink heeft deze vragen als volgt beantwoord.
1 Ja. De noodtoestand biedt Gouverneur Davis extra bevoegdheden, waardoor hij financiering kan vrijmaken om de energievoorziening op gang te houden. Zo heeft de grootste inkoper van elektriciteit, het staatswaterleidingbedrijf, volgens de pers de opdracht gekregen op de vrije markt elektriciteit in te kopen en door te sluizen naar de consumenten, of naar de in financiele moeilijkheden verkerende distributiebedrijven.
2 en 3 Californie en de omliggende staten hebben op dit moment te kampen met een gebrek aan productiecapaciteit. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de zeer strenge regelgeving op het gebied van milieu en ruimtelijke ordening en een gebrek aan vertrouwen bij financiers in de stabiliteit van het reguleringsregime in Californie. Er gelden in dit gebied voor energiecentrales bijvoorbeeld zeer strikte regels op het gebied van maximum uitstoot en bouwvoorschriften. Hierdoor duurt het gemiddeld 5 jaar voordat een vergunning voor de bouw van extra productiecapaciteit wordt verleend en is er, naar verluidt, de laatste 10 jaar geen productiecapaciteit meer bijgebouwd. Tevens zijn er veel
productiecentrales in onderhoud. Ook speelt nog mee dat de capaciteit van het transportnet beperkt is. Tenslotte mogen in Californie prijsfluctuaties in de inkoopprijzen voor de energiedistributiebedrijven niet aan de eindverbruiker worden doorberekend. In Californie is er immers voor gekozen om de prijzen te reguleren en een vaste maximum verkoop prijs te handhaven. Daarnaast zijn producenten verplicht al hun capaciteit in te bieden op de dagmarkt in Californie en kunnen leveranciers hun financiele risico's niet afdekken met hedging instrumenten op de termijnmarkt. Het effect van dit tweesnijdend zwaard is tweeledig. Enerzijds krijgen de producenten een enorme marktmacht. Anderzijds raken de distributeurs in financiele problemen, omdat zij zich niet kunnen indekken en hun inkoopprijzen niet kunnen doorberekenen waardoor zij niet aan hun financiele verplichtingen jegens de producenten kunnen voldoen.
In Nederland is snelle uitbreiding van de productiecapaciteit mogelijk. In
Nederland en de ons omringende landen is er op dit moment bovendien sprake
van overcapaciteit. Er bestaan ook plannen om capaciteit bij te bouwen.
Daarbij is de capaciteit van de interconnectoren die Nederland met de
omringende landen verbinden, ruim. De transportcapaciteit zal bovendien in
de toekomst alleen maar toenemen. De op handen zijnde uitbreidingen van
het transportnet en de afloop van de SEP-contracten dragen hieraan bij.
Nederlandse afnemers zijn hierdoor veel minder afhankelijk van producenten
dan Californische.
Tenslotte wijkt het reguleringsregime in Nederland af van dat in
Californie. In Nederland is geen sprake van een dergelijke
reguleringssystematiek. Distributeurs kunnen in Nederland de
prijsontwikkelingen in hun inkoopportfolio koppelen aan de eindprijzen.
Hierdoor wordt het risico dat de distributeurs in financiele moeilijkheden
komen waardoor de leveringszekerheid in gevaar komt, zoals nu in
Californie het geval is, beperkt. Bovendien worden de leveranciers, omdat
in onze reguleringssystematiek efficiente inkoopprestaties worden beloond,
geprikkeld zo scherp mogelijk in te kopen.
Ik acht het dan ook onwaarschijnlijk dat in Nederland een dergelijke
stroomcrisis zich zou kunnen voordoen. Ook op de langere termijn zie ik
onder de huidige marktomstandigheden geen redenen tot zorg. Over dit
onderwerp heb ik advies aangevraagd bij de Dienst uitvoering en toezicht
Energie, dat u overigens bijgaand aantreft 1). De conclusie van dit advies
onderschrijven het hieraan voorafgaande.
Met het oog op de netten wil ik hier nog aan toevoegen dat ik het mij
moeilijk kan voorstellen dat er op dat gebied in Nederland moeilijkheden
zouden kunnen ontstaan.
Ik refereer hierbij ook aan de brief die ik u stuurde op 12 januari jl.
(briefnummer E/EM/01002782) waarin ik onder meer uitgebreid in ga op de
wijze waarop middels toezicht en de huidige wet en regelgeving
investeringen in de transportnetten worden gewaarborgd dan wel kunnen
worden afgedwongen.
4 Uit bovenstaande blijkt dat ik geen additionele wettelijke maatregelen
nodig acht.
Hierbij wil ik nog ingaan op de bevoegdheid van de overheid om capaciteit
bij te laten bouwen. Ik wil er op wijzen dat deze bevoegdheid, die
neerkomt op herintroductie van de centrale regie van productiecapaciteit,
juist enige tijd geleden met instemming van de Tweede Kamer is afgeschaft.
Ik vind een dergelijke bevoegdheid ook niet nodig. Dat investeren in
productiecapaciteit geen probleem is in ons land blijkt ook uit feit dat
zelfs in periode van overcapaciteit partijen mogelijkheden hebben gezien
om capaciteit bij te bouwen. Niet de overheid maar de bedrijven en de
marktpartijen zijn in de Nederlandse marktomstandigheden het best in staat
om af te wegen of en wanneer nieuwe capaciteit dient te worden bijgebouwd.
Als er al noodzaak is om op het gebied van voorzieningszekerheid iets te
regelen dan heeft een Europese aanpak mijn sterke voorkeur. Momenteel ligt
het groenboek over voorzieningszekerheid voor in Brussel. Nederland moet
hierover een standpunt formuleren. Ik zal de Tweede Kamer over dit
standpunt informeren.
1) Niet bijgevoegd, te vinden op de site; www.dte.nl