Plant Research International

Persbericht / nr. 2001-1, 24 januari 2001

Nachtschades stikvol genen voor resistentie tegen Phytophthora?

De aardappel en zijn familieleden, Solanum -soorten, hebben tientallen of misschien wel honderden genen die de plant een zekere weerstand kunnen geven tegen de `aardappelziekte', de ziekte die veroorzaakt wordt door Phytophthora infestans. Dat is een van de conclusies in het proefschrift waarop Vivianne Vleeshouwers onlangs promoveerde aan Wageningen Universiteit. Vleeshouwers verrichte haar onderzoek bij Plant Research International en Wageningen Universiteit.

Volgens Vleeshouwers moeten onderzoekers en veredelaars er meer rekening mee houden dat Phytophthora infestans geen schimmel is, maar een oömyceet, en daarmee meer verwant is aan planten en algen dan aan schimmels. Toepassing van de resultaten van Vleeshouwers opent nieuwe perspectieven voor de ontwikkeling van aardappelrassen met duurzame resistentie.

De aardappelziekte is wereldwijd het grootste probleem in de aardappelteelt. Veel rassen die ooit resistent waren tegen de ziekte, zijn die weerstand inmiddels kwijt geraakt doordat de veroorzaker van de ziekte zich heeft aangepast. Sommige rassen hebben nog steeds een zekere mate van resistentie, en zijn daarmee `duurzaam resistent'.

Tot voor kort werd er veelal vanuit gegaan dat dit soort resistentie op een heel ander mechanisme zou berusten dan de niet-duurzame resistentie. De rassen met deze resistentie hebben resistentiegenen (ofwel R-genen), die verantwoordelijk zijn voor een overgevoeligheidsreactie. Bij deze reactie sterven plantencellen af op de plaats waar de ziekteverwekker de plant binnendringt. Zodoende zorgt de plant ervoor dat de ziekteverwekker niet verder kan groeien. De genen die hier voor zorgen werken niet tegen alle vormen van de ziekteverwekker. De resistentie is daardoor niet duurzaam.

Phytophthora is geen schimmel
Resistenties tegen schimmels zijn veelal gebaseerd op een aantal kenmerkende mechanismen. Sinds en paar jaar weten we echter dankzij DNA-onderzoek dat Phytophthora infestans geen schimmel is, maar een oömyceet. Deze micro-organismen zijn nauwer verwant aan planten dan aan schimmels. Het is aannemelijk dat de interactie tussen planten en Phytophthora infestans daarom heel anders zal zijn dan de al veelvuldig onderzochte interactie tussen planten en schimmels. Dat kan belangrijke consequenties hebben voor het onderzoek en de ontwikkeling van resistente aardappelrassen.

Microscopisch plaatje van een ontsnappende ziekteverwekker: in een hoekje van dode cellen groeit hij plotseling wel goed door. (HR = hypersensitive response, hy = hyfen, ha = haustorium)

Alles `overgevoelig'
Tot haar verrassing ontdekte Vleeshouwers dat álle planten met een zekere mate van resistentie tegen Phytophthora infestans een overgevoeligheidsreactie vertonen. In alle planten sterven cellen versneld af. De snelheid en effectiviteit van de overgevoeligheidsreactie verschilt wel. Het
overgevoeligheidsmechanisme is dus niet alleen gekoppeld aan niet-duurzame resistentie maar speelt een belangrijke rol bij alle vormen van resistentie, ook de duurzame resistentie.

Met microscopisch onderzoek aan planten met gedeeltelijke resistentie ontdekte Vleeshouwers dat de ziekteverwekker soms in een hoekje van de afstervende cellen `ontsnapt' aan de afsterving. Daardoor kan de ziekteverwekker dan toch groeien en zichzelf vermeerderen. De planten zijn daardoor niet 100% resistent.

Stikvol
Vleeshouwers verwacht vanwege dit alles dat aardappel en zijn verwanten `stikvol` met genen zitten die kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van rassen met duurzame resistentie tegen Phytophthora. In het veredelingsproces moeten planten met een overgevoeligheidsreactie daarom zeker níet worden weggegooid. De nieuwe inzichten zullen ongetwijfeld wereldwijd consequenties hebben voor onderzoek en veredeling. Toepassing van dit principe opent nieuwe perspectieven voor de ontwikkeling van rassen met duurzame resistentie.