http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=407778
Speech door Jozias van Aartsen, minister van Buitenlandse Zaken t.g.v. Ambassadeursconferentie 2001
Den Haag, 24 januari 2001
(Inleiding)
Ons buitenlands beleid krijgt nu al tien jaar lang gestalte in een context van verandering en heroriëntatie:
- internationaal, waar de verhoudingen zowel in Europa als daarbuiten door elkaar zijn geschud door de afloop van de Koude Oorlog, en waar er in vele delen van onze wereld - denk aan Afrika, het Midden-Oosten, Azië - een toenemende instabiliteit valt waar te nemen;
- binnenlands, ten gevolge van de noodzaak, onder meer gevoed door het proces van Europese samenwerking en eenwording, om BZ in Den Haag krachtiger op de kaart te zetten;
- en intern, ten gevolge van de noodzaak
om onze eigen organisatie en functioneren aan de eisen van de tijd aan te passen.
Die diverse processen zijn nog geen van allen afgerond, en zullen ook in de komende jaren veel van ons allen vragen. Zowel hier binnen op het departement als op de posten. Ik wil beginnen met mijn waardering uit te spreken voor de inzet van u allen daarbij. Ik heb in de afgelopen jaren tijdens mijn verschillende buitenlandse bezoeken veel aan uw steun gehad. Ook in 2001 zullen we er weer gezamenlijk tegenaan moeten gaan.
(Gedeelde verantwoordelijkheden)
Nu dan enige woorden over de internationale ontwikkelingen. Ik zal mijn
inleiding vandaag daarbij toespitsen op drie thema's: de relatie met de VS;
de relatie tussen de VS, de EU en de
Russische Federatie; en het MOVP, omdat dat ook een vraagstuk is dat ons in
de komende maanden zal bezighouden.
Deze week is in Washington een nieuwe regering aangetreden. President Bush
en zijn naaste adviseurs lijken hun standpunt inzake
het Amerikaanse nationaal belang scherper te formuleren. Er zijn critici die
daarin een heroriëntatie van het Amerikaanse buitenlands beleid zien, van
meer afstand nemen tot de rest van de wereld. Sommigen zeggen zelfs in de
richting van een vorm van isolationisme.
Ik behoor niet tot die pessimisten. Want daarmee worden nog geen
partnerschappen en verplichtingen overboord gegooid. Voor de
Senaatscommissie zei Powell een paar
dagen geleden: "We have an interest in every place on this earth. We need to
lead, guide, help in every country that has a desire to be free, open and
prosperous." Dus met dat isolationisme zal het zo'n vaart niet lopen. Zie
overigens ook de inaugurele rede van de nieuwe Amerikaanse president.
Wat de sterkere Amerikaanse nadruk op het nationaal belang wel tot gevolg
heeft is dat wij gedwongen worden om ook uit onze schulp te
kruipen en ons rekenschap te geven van onze eigen belangen en
verantwoordelijkheden.
Geven wij ons die rekenschap, dan leidt dat tot een drieledige constatering:
de eerste is dat onze belangen en waarden
op een breed terrein overeenstemmen met die van de VS; de tweede is dat als
wij op willen komen voor die belangen en waarden nauwere samenwerking met de
VS nodig is. Dat is zowel een Amerikaans als een Europees belang. En de
derde, daarmee samenhangend, dat wij, Europa, nog vaak tekort schieten in
het nemen van onze verantwoordelijkheden.
Want waar we belangen en waarden delen ligt meestal ook een gedeelde
verantwoordelijkheid. Die moeten we nemen. Meer nog dan in het verleden. Ik
zal nu niet uitwijden over het Gemeenschappelijk Buitenlands- en
Veiligheidsbeleid, maar daar is nog veel werk aan de winkel. De oprichting
van een Politiek- en Veiligheidscomité is een belangrijke verandering waar
ik blij mee ben. We hebben afgelopen maandag in Brussel gesproken over de
prioriteiten van het buitenlands beleid van de EU. Daarbij kwam ook de vraag
aan de orde hoe koppelen we geld aan de prioriteiten. Dat die discussie is
gevoerd, is een novum en een belangrijke verdienste van Commissaris Chris
Patten.
We moeten ons sterker profileren en een eigen rol spelen, en dat geldt zowel
voor
Nederland als voor de Europese Unie.
Het interessante is dat wanneer wij ons rekenschap geven van onze belangen
en verantwoordelijkheden, wij eerder dichter tot de VS komen dan dat wij er
vandaan belanden. Een goed voorbeeld daarvan is het Europese Veiligheids- en
Defensiebeleid. Dat is in feite een antwoord op de constatering: Europa
heeft een eigen verantwoordelijkheid als het gaat om het voorkomen en
beheersen van crisis- en conflictsituaties. Daarvoor is nodig om een eigen
Europese defensiecapaciteit te
ontwikkelen. Juist door die eigen capaciteit vergroten we uiteindelijk de
mogelijkheden voor gezamenlijk crisismanagement met de VS.
Nederland heeft zich bij de ontwikkeling daarvan actief opgesteld, want we
zijn voorstander. Maar we hebben daarbij ook voortdurend gepleit voor een
duidelijke koppeling aan het NAVO-bondgenootschap. Die koppeling is er nu en
die blijft er ook. Want onze ambitie op het vlak van veiligheid en defensie
gaat ver, niet ter vervanging van de strategische relatie met onze
NAVO-bondgenoten, de VS voorop, maar ter versterking ervan. Wij willen, noch
kunnen zonder onze NAVO-partners. Bovendien willen we geen duplicaties, maar
meerwaarde. Door een zorgvuldige inbedding van de Europese
defensiecapaciteit in de NAVO wordt de kans op een Europese 'Alleingang', zo
die er al is, alleen maar kleiner.
(Gemeenschappelijk gedachtengoed)
Dus door ons van onze verantwoordelijkheden rekenschap te geven komen we
juist tot meer samenwerking. Die samenwerking wordt ook gevoed door onze
gedeelde
opvattingen over democratie en rechtsstaat en vrije marktwerking. U zult mij
als liberaal politicus vergeven dat ik daar de nadruk op leg. Samen
delen wij hetzelfde liberale gedachtengoed.
Dat gedachtengoed is in opmars. De principes die de basis vormen van onze
rechtsstaat en samenleving beginnen ook elders in de wereld wortel te
schieten.
In het sturen van die ontwikkeling ligt een rol voor zowel de VS als de
Europese Unie. Samen ontwikkelen we een nieuwe interstatelijke architectuur.
Die krijgt in Europa vorm. Vooral in Midden- en
Noord-Europa zijn we nu 'de hoek om', we zijn echt op de goede weg. Op de
Balkan aanvankelijk niet, maar sinds kort begint er ook daar voortgang te
komen. De recente democratische machtswisseling in Servië is wel de
belangrijkste verandering in dat opzicht. Iedereen die sceptisch was over de
mogelijkheid van zo'n democratische omwenteling heeft ongelijk gekregen.
Hoevelen waren er niet die een jaar geleden nog zeiden dat Milosevic een
tweede Saddam Hoessein was. Goeie antwoorden te vinden was soms moeilijk; de
economische sancties en de luchtacties hebben ons hoofdbrekens bezorgd. Maar
uiteindelijk heeft het toch
gewerkt.
(Russische Federatie)
Ook de Russische Federatie moet in de nieuwe interstatelijke architectuur
een plaats krijgen. Want ook Rusland omarmt inmiddels de liberale principes
van democratie en marktwerking.
Zeker, er is daar nog een lange weg te gaan. En zeker, de binnenlandse
politiek van president Poetin is gericht op orde en stabiliteit. Maar
daarmee is niet gezegd dat het niet zou kunnen lukken, ook op langere
termijn in de Russische Federatie. Het is indrukwekkend om te zien hoe daar
ook een jongere generatie is opgestaan die versterking van de democratische
principes in dat land wil.
Daaruit trek ik een dubbele conclusie:
- dat de VS en wij, als dragers van hetzelfde gedachtengoed, ten aanzien van
Rusland een gedeelde verantwoordelijkheid hebben;
- en dat zowel de VS als wij daarom in de relatie met Rusland moeten
investeren. In multilateraal verband, maar ook bilateraal.
De Nederlandse regering wil die investering te doen. Tijdens het bezoek dat
minister-president Kok en ik vorige week aan Moskou brachten hebben wij die
boodschap duidelijk
overgebracht: Nederland wil een betrouwbare en stevige partner van de
Russische Federatie zijn.
Maar de Russische oriëntatie op het westen heeft meer consequenties. Nu
Rusland deel wil uitmaken van dezelfde waardengemeenschap als wij kan hij
daarop ook worden aangesproken. Daarom is de investering in onze relatie met
Rusland ook volstrekt verenigbaar met kritiek - soms hele harde kritiek - op
het Russische optreden in Tsjetsjenië. Niet historisch gegroeide
verschillen, niet datgene wat ons scheidt, maar datgene wat ons bindt vormt
de
basis van onze kritische dialoog hierover.
En om diezelfde reden kunnen wij geen Russisch veto accepteren over de
integratie-ontwikkelingen op ons continent. Voor wat de uitbreiding van de
EU betreft is zo'n veto gelukkig ook helemaal niet aan de orde, zoals
president Poetin ons vorige week in Moskou ook nog verzekerde. Want de
Russische Federatie realiseert zich heel goed dat die EU-uitbreiding ook in
haar belang is:
- het creëert stabiliteit aan haar grenzen;
- en een groot en ontwikkeld Europees economisch blok is ook voor de
ontwikkeling van de Russische economie van groot belang.
Dat bevestigt des te meer dat met die
uitbreiding van de EU vaart moet worden gemaakt. We hebben, ook gelet op de
positieve houding van de Russische Federatie, nu een uitgelezen kans om de
landen van Midden- en Oost-Europa bij onze orde van stabiliteit, democratie
en welvaart te betrekken. Natuurlijk, wij - en Nederland in het bijzonder -
hebben er ook belangen bij op het gebied van export, van handel; maar juist
vanwege het politieke belang ervan moet de uitbreiding nu echt snel (en
verantwoord) plaatsvinden en ook tot resultaat kunnen leiden.
Uitbreiding van de EU is gericht op de consolidatie van democratie, welvaart en stabiliteit in Europa, en daarmee ook in het belang van Rusland zelf.
In zo'n aanpak past ook dat wij in onze relatie met Rusland streven naar
engagement in plaats van isolement. Ons engagement kunnen wij vorm geven
door
drie sporen tegelijk te volgen. In de eerste plaats het economische spoor.
De EU is Rusland's belangrijkste handelspartner en een belangrijke bron voor
investeerders uit onze gebieden. Wij moeten inspelen op Rusland's
economische potentieel. En wij moeten Rusland betrekken bij de
Wereldhandelsorganisatie. Daarvan moet Rusland gewoon lid worden. De
minister-president heeft dat
tijdens ons bezoek vorige week ook heel helder gezegd.
In de tweede plaats het internationale veiligheidsspoor. Er zijn wel
degelijk mogelijkheden voor samenwerking op dit terrein. Hier komt de OVSE
in beeld. In
2003 hoopt Nederland het OVSE-voorzitterschap te kunnen bekleden. En als dat
lukt dan is dat ook in hoge mate te danken aan de inzet van de betrokkenen
bij de OVSE.
Maar daar kunnen we niet op wachten. We hebben de Duitsers nu al voorgesteld
om te bekijken of we met voorstellen kunnen komen om de OVSE uit de huidige
malaise te halen. Daarbij hoort ook een antwoord op de vraag hoe we Rusland
een goede rol kunnen laten blijven vervullen binnen de OVSE.
Ook moeten we met Rusland samenwerken bij
de bestrijding van massavernietigingswapens, maar tegelijkertijd moeten we
de Russische Federatie op zijn eigen verantwoordelijkheden aanspreken. Zoals
bij wapenleveranties die de Russische Federatie pleegt
aan India en Iran.
In een dergelijk kader past ook de discussie over een National Missile
Defence (NMD). Tijdens ons bezoek aan Rusland is gebleken dat de Russen het
ermee eens zijn - en dat is toch een belangrijke constatering - dat er van
een serieuze dreiging van 'rogue states' sprake is. Het gaat er dus nu om
daar het juiste antwoord op te vinden.
Wij stellen vast dat de VS al meent dat antwoord te hebben gevonden, als het
werkt en betaalbaar is. Maar dat mag niet ten koste gaan van het
internationaal
wapenbeheersingsregime, inclusief het ABM-verdrag. Daarvoor zullen de VS en
de Russische Federatie een oplossing moeten vinden, en ook in NAVO-verband
moeten we daarover intensief spreken.
Naast het economische en veiligheidsspoor moet in de derde plaats ten
aanzien van Rusland het politieke spoor worden gevolgd. Wij moeten Rusland
zoveel mogelijk betrekken bij bestaande internationale fora. Hier heeft ook
de EU een rol te vervullen. Net zoals in NAVO-verband moet er een
gestructureerd overleg komen tussen de EU en de Russische Federatie worden
gevonden.
Waar mogelijk moeten we proberen de EU-lidstaten ten aanzien van Rusland op
één lijn te krijgen, en dat proberen we ook. Nederland heeft in het
afgelopen jaar geprobeerd meer lijn te krijgen in het EU debat ten aanzien
van de Russische Federatie.
We moeten ons binnen de EU opstellen als pleitbezorger van een sterke
relatie met Rusland, net zoals we dat in het kader van het Gemeenschappelijk
Buitenlands- en Veiligheidsbeleid ook hebben gedaan voor wat betreft
Indonesië. Daar moeten we niet te bescheiden in zijn, en dat zijn we dus ook
niet.
Naast onze inzet in EU- en NAVO-verband hebben we een eigen
verantwoordelijkheid in de bilaterale
dimensie.
(MOVP)
De VS en wij delen niet alleen
verantwoordelijkheden in Europa. Ook daarbuiten liggen ze, niet in de
laatste plaats in het Midden-Oosten.
Er is in de afgelopen maanden voor het eerst echt onderhandeld over de
status van Jeruzalem en de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen. In één
van zijn laatste redes heeft oud-president Clinton voorstellen gepresenteerd
die in feite een stuk zijn opgeschoven in Palestijnse richting. Daarmee zijn
ze voor de Palestijnen niet zonder meer aanvaardbaar. Maar er is ook aan
Palestijnse kant wel werkelijke interesse voor dit type voorstellen.
Dat zijn belangrijke stappen. Niettemin gaat het vredesproces een periode van zwaar weer tegemoet. Als de tekenen niet bedriegen komt er een nieuwe regering onder leiding van een leider, die het Oslo-proces niet meer zo ziet zitten. Dat hoeft niet per se letterlijk te worden genomen. We zullen ook moeten zien welke coalitie Sharon zal vormen in geval van een verkiezingsoverwinning. Maar het is wel een teken aan de wand.
Zowel de VS als wij zijn gebaat bij stabiliteit en vrede in het
Midden-Oosten. Dat schept een gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Maar in het Midden-oosten blijft de VS spelverdeler.
De indicaties zijn dat de nieuwe administratie een meer strategische
benadering zal volgen waarbij een evenwicht wordt gezocht tussen alle
Amerikaanse belangen in de regio - van Egypte tot Centraal-Azië en
Afghanistan. Kissinger heeft daar recent een paar opmerkingen over gemaakt.
Het gaat in feite om een constante lijn in het republikeinse denken over het
Midden-Oosten, die teruggaat tot de Nixon regering. Dat wil zeggen dat voor
Bush het Israëlisch-Palestijnse spoor misschien minder centraal zal staan
dan voor de vorige president. In landen als Syrië, Saoedi-Arabië, en Iran
zal dat niet perse als slecht nieuws worden opgevat. Wel is het de vraag of
de Israëlisch-Palestijnse realiteit voor zo'n meer strategische benadering
de ruimte zal geven.
In dit verband komt altijd de vraag op wat de rol is van de EU. Een autonome
rol van de EU ligt niet voor de hand.
Daar zijn wel een paar redenen voor te
noemen. Ten eerste is het Gemeenschappelijk Buitenlands- en
Veiligheidsbeleid nog niet zover dat er een heldere consensus bestaat op
gevoelige punten. Dat is ook begrijpelijk.
Ten tweede is een grotere rol voor de EU ondenkbaar zonder instemming van de
VS, de Israeli en de Palestijnen. En die instemmingsbereidheid is niet erg
groot.
Ten derde, als de VS en de Israeli met zo'n rol instemmen, dan is die vooral
complementair aan die van de VS zelf. Terwijl de Palestijnen de EU juist
willen zien als belangenbehartiger voor hun zaak en druk uitoefenen om een
autonome rol voor de EU te bewerkstelligen.
Overigens, met deze schets van de rol van de EU is niet gezegd dat er niet
een taak is voor de lidstaten en voor de Hoge Vertegenwoordiger, Javier
Solana.
(Slot)
In een wereld in beweging moeten wij voortdurend onze belangen wegen en onze
verantwoordelijkheden nemen. Waar mogelijk met bondgenoten, waar nodig
alleen.
Er zijn nieuwe onzekerheden, maar evenzoveel nieuwe kansen. Niet alleen wij,
ook de nieuwe Amerikaanse regering en onze EU-partners - wij allemaal -
moeten in een veranderende internationale context hun beleid maken en
uitvoeren.
Met de juiste ideeën en de juiste inzet
(zoals Boudewijn van Eenennaam maandagochtend zei "het mag tegenwoordig best
een onsje meer zijn") kunnen we een grotere invloed uitoefenen dan mogelijk
was in de bevroren verhoudingen van vóór 1989.
Eén ding mmoet mij nog van het hart, terugkijkend naar mijn reis in Afrika
vorig jaar. Ook als Nederland, met onze uitstekende bilaterale contacten met
regeringen en bilaterale organisaties, kunnen we in Afrika een rol spelen.
Ook een deel van het Vredesfonds kunnen we aanwenden. Steun aan landen als
Zuid-Afrika en Nigeria is van belang, hen helpen om het pad vooruit verder
af te wandelen. Vooral Nigeria is van belang, gelet op onze aanwezigheid in
UNMEE. Vanuit onze positie in de VN liggen daar legio mogelijkheden.
Hoe actief u kunt zijn heeft het afgelopen jaar bewezen. Bijvoorbeeld
tijdens ons lidmaatschap van de Veiligheidsraad. Peter van Walsum en enkele
anderen die daarbij betrokken waren hebben nog eens benadrukt dat zij zo
goed hebben kunnen opereren dankzij goede kennis en informatie uit het hele
postennet.
We hebben daardoor iets in beweging gezet. Zo hebben we aandacht gevraagd
voor Afrika. En gekregen. Voor kleine wapens. En gekregen. Voor humanitaire
interventie. En gekregen.
Of bijvoorbeeld binnen de Europese Unie. Dankzij de inzet van u en vele
anderen kwam er een
EU-missie naar de Molukken.
Of bijvoorbeeld de Utrecht-conferentie, waarmee we investeren in onze
relatie met Polen, een strategische toekomstige EU-partner. Op een andere
manier, door de herdenking van de 400-jarige betrekkingen, hebben we dat ook
gedaan met Japan.
Maar bijvoorbeeld ook de vrijlating van de Vier van Belgrado, die door
diplomatiek 'voetenwerk' achter de schermen vrij snel tot stand is gekomen.
Een hele grote pluk uit een aantal gebeurtenissen in het afgelopen jaar. Ik ben altijd weer onder de indruk van de inzet en toewijding van de posten, ook op consulair terrein. Dat terrein blijft heel belangrijk.
Dan wil ik nog een paar opmerkingen maken over het departement.
Er is een nieuwe ploeg aangetreden: de Directeur-Generaal Internationale
Samenwerking, de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal en de
Secretaris-Generaal. Een nieuwe Directeur-Generaal Politieke Zaken en een
Directeur-Generaal Regiobeleid zullen nog aantreden.
Wij drieën, de ministers en de staatssecretaris, verwachten veel elan,
eenheid en sturing. We hebben dus hoge verwachtingen: samenwerkend, maar
meer integrerend, meer coherentie. Want in Den Haag blijven de 'schotten'
nog vaak staan.
En: iets meer een collectief uitstralen. Want samen staan we voor het
Nederlandse belang. Soms kunnen we er meer uithalen dan er uit komt.
===