Brieven aan de Kamer
Gezondheidsrisico´s voor militairen
24-01-2001
Met het oog op het Algemeen Overleg van 25 januari a.s. en in antwoord op de kamervragen van de heer Harrewijn (GroenLinks) van 3, 11 respectievelijk 18 januari jl., de vragen van me-vrouw Van ´t Riet (D66) van 17 januari jl. alsmede de vragen van de Vaste Kamercommissie voor Defensie van 16 januari jl. gaat deze brief nader in op de mogelijke risico´s van verarmd uranium, alsmede op gezondheidsrisico´s voor militairen. Overigens is in de brieven die ik uw Kamer op 5 en 11 januari jl. stuurde al gedeeltelijk op deze vragen ingegaan.
Deze brief betreft de voortgang van het inventariseren van
leukemiegevallen bij Nederlandse militairen, het door mij
aangekondigde literatuuronderzoek en andere onderzoekingen in
internationaal verband. In de tweede plaats behandelt deze brief de
informatie die Defensie heeft verstrekt over mogelijke risico´s van
verarmd uranium gedurende de uitzending van Nederlandse militairen
naar Bosnië en Kosovo. Ten slotte gaat deze brief kort in op
gezondheidsrisico´s voor Nederlandse militairen en burgerpersoneel in
het algemeen.
Het onderwerp verarmd uranium is in het verleden vaker aan de orde
geweest. Ik wijs u in het bijzonder op de beantwoording van de vragen
van het lid Marijnissen (SP) van 27 april 2000; de vragen van de leden
M.B. Vos (GroenLinks) en Marijnissen van 22 maart 2000; van de leden
Harrewijn (GroenLinks) en M.B. Vos van 3 maart 2000; van het lid Van
Bommel (SP) van 5 augustus 1999 en van het lid Sipkes (GroenLinks) van
16 januari 1997.
Nationale maatregelen
De telefonische meldpunten die Defensie bij de vier krijgsmachtdelen
en het Veteraneninstituut heeft ingericht zijn inmiddels ruim 300 maal
geraadpleegd. Verontrust defensiepersoneel, veteranen alsmede door het
ministerie van Ont-wikkelingssamenwerking naar de Balkan uitgezondenen
konden hier over het onderwerp informatie krijgen. Van 173 bellers
zijn de gegevens geregistreerd, zodat deze in een later stadium voor
verdere analyse kunnen worden gebruikt. In 91 gevallen zijn de bellers
doorverwezen naar een arts, of hadden zij al zelf contact met een arts
opgenomen.
Zoals ik u meedeelde in mijn brief van 11 januari jl. zal onderzoek
worden gedaan naar het vóórkomen van leukemie en andere vormen van
kanker bij militair personeel. Van deze groep maken ook ex-militairen
deel uit. Om de gegevens van deze groep volledig in kaart te kunnen
brengen is ook het ministerie van VWS bij dit epidemiologisch
onderzoek betrokken. Het onderzoek zal door een externe organisatie
worden uitgevoerd. Het is nog niet duidelijk hoe lang het uitvoeren
van een dergelijk complex en uitgebreid onderzoek zal duren. Mogelijk
zal het jaren duren voor er conclusies kunnen worden getrokken. De
uitkomsten van dit onderzoek zullen in internationaal verband met
gegevens van andere landen worden vergeleken.
Er is geen aanleiding bij toekomstige uitzendingen andere preventieve
maatregelen te nemen dan die nu al, op grond van nationale en
internationale aanbevelingen, worden toegepast om contact met verarmd
uranium te vermijden. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (in antwoord op
de vragen van het lid Van Bommel, van 5 augustus 1999) wordt het
militaire personeel mondeling en schriftelijk geïnformeerd over de
mogelijke gezondheidsrisico´s van ioniserende straling, inclusief die
van verarmd uranium, en in het bijzonder over de te nemen
(voorzorgs-)maatregelen in geval verarmd uranium wordt aan-getroffen.
In de lessen ´Mine Awareness´ voor het militaire personeel wordt er
overigens ook in algemene zin op gewezen dat het contact met resten
van munitie en beschadigde voertuigen dient te worden vermeden.
Internationale maatregelen
De regering is van mening dat Nederlandse onderzoeksresultaten in
internationaal verband nader moeten worden geanalyseerd. In de
speciale Navo-werkgroep (Special Committee on Depleted Uranium) wordt
informatie uitgewisseld: vrijgegeven Navo-documenten, informatie
tussen de lidstaten onderling alsmede met internationale organisaties
en niet-gouvernementele orga-nisaties. Aldus verkregen informatie kan
in Nederland weer voor onderzoek worden aangewend. De conclusies en
aanbevelingen van het overlegorgaan van de hoogste militaire artsen
van de Navo, de COMEDS (Chiefs of Military Medical Services), die op
15 januari jl. vergaderden, kwamen op hoofdlijnen overeen met de
resultaten van het voorlopige onderzoek in Nederland. Over het
voorlopige onderzoek in Nederland heb ik u in mijn brief van 11
januari jl. bericht.
Ook uit de door de COMEDS uitgevoerde inventarisatie van gegevens uit
verschillende lidstaten is niet gebleken dat er een verhoogde
incidentie optreedt van leukemie onder Navo-personeel dat naar Bosnië
en Kosovo uitgezonden is geweest. De COMEDS concluderen dat geen
relatie kan worden gelegd tussen verarmd uranium en de aan hen
gerapporteerde andere vormen van kankers. Niettemin adviseerden de
COMEDS een groot onderzoek te starten naar de gevallen van kanker en
de mortaliteit. Hierbij worden ook de uitkomsten van het Nederlandse
epidemiologische onderzoek betrokken. Deze gegevens zullen vervolgens
nader worden geanalyseerd. Voorts is voorgesteld een betere
registratie op te zetten van de ziektegevallen die zich voordoen
tijdens uitzendingen. Hierdoor wordt met het oog op de toekomst een
verdere bijdrage geleverd aan het opsporen van eventuele
gezondheidsrisico´s. Hiertoe zal binnenkort door de werkgroep van de
COMEDS een nader voorstel worden gedaan aan de Noord Atlantische Raad
(NAR).
De COMEDS stellen zich op het standpunt dat het wetenschappelijk niet
verantwoord en ethisch onwenselijk is om ongerichte screeningen te
verrichten, zoals in een aantal landen wordt overwogen. De regering is
van mening dat voor het afgrenzen van een onderzoek een zorgvuldige
wetenschappelijke onderbouwing vereist is.
Gedurende de COMEDS-bijeenkomst was er niet voldoende steun voor het
Nederlandse voorstel een uitgebreide externe literatuurstudie uit te
laten voeren naar risico´s die verband houden met het gebruik van
wapensystemen of munitie waarin verarmd uranium is verwerkt. De COMEDS
waren van mening dat er voldoende informatie beschikbaar is. Ondanks
het standpunt van de COMEDS zal ik een onafhankelijk
literatuuronderzoek laten uitvoeren om alle informatie, waaronder over
stralingsrisico´s en toxiciteit, in kaart te laten brengen. Deze
informatie kan in een later stadium in Navo-verband worden verspreid.
De verwachting is dat de VN-onderzoekscommissie UNEP/UNCHS Balkans
Task Force, die momenteel de gevolgen van het gebruik van
wapensystemen en munitie met verarmd uranium voor de bevolking en het
milieu op de Balkan onderzoekt, in maart een volledig rapport over
zijn bevindingen zal bekendmaken. Het UNEP/UNCHS-rapport ´The
Kosovo-conflict: Consequences for the Environment and Human
Settlements´, aan de totstandkoming waarvan mede Nederland financieel
heeft bijgedragen, gaat in op de milieuproblematiek op de Balkan. Het
rapport stelt onder meer, zoals de Kamer is gemeld in antwoord op de
vragen van het lid Marijnissen respectievelijk de leden Harrewijn en
mevrouw M.B. Vos, dat de Kosovo-crisis géén milieuramp op de Balkan
heeft veroorzaakt en dat een deel van de aangetroffen milieuproblemen
dateert van vóór de crisis (vergaderjaar 1999-2000, Aanhangsel
Handelingen nummers 408 respectievelijk 495). Bij deze gelegenheid
verklaarde de regering verder onderzoek van deze organisatie naar het
gebruik van wapens met verarmd uranium te willen steunen. Dit
standpunt zou indertijd in Navo-verband door Nederland worden
uitgedragen.
De COMEDS hebben opgemerkt dat het in het belang van de lokale
bevolking is om gezondheidsrisico´s die samenhangen met militaire
activiteiten op een onafhankelijke en open manier door geneeskundige
diensten in kaart te laten brengen. De regering verleent desgevraagd
aan dergelijk internationaal onderzoek volop medewerking.
In de Navo is het voorstel voor een moratorium op het gebruik van
munitie met verarmd uranium niet aanvaard. Het verschieten van
dergelijke munitie is thans niet aan de orde. Nederland gebruikt deze
munitiesoorten niet, zoals de Kamer bij ver-schillende gelegenheden is
meegedeeld. In voorkomend geval, en in afwachting van resultaten van
de onderzoeken in nationaal en internationaal verband, kan de vraag
over een moratorium aan de orde komen.
Internationale informatievoorziening
Defensie was ervan op de hoogte dat vanaf april 1999
Navo-gevechtsvliegtuigen werden ingezet die in de regel gebruik maken
van munitie met verarmd uranium. In het sector-overleg van 17 juni
1999 tussen Defensie en de bonden is dit onderwerp en de in verband
hiermee te nemen maatregelen besproken. De Navo heeft op 1 juli 1999
aan de lidstaten van de Navo onder de titel ´Hazard Awareness During
Operations in Kosovo´ algemene informatie verstrekt. In dit bericht,
in sommige media abusievelijk gedateerd op 16 juli 1999, werden de
Navo-landen erover ingelicht dat door Amerikaanse A-10
gevechtsvliegtuigen verarmd uranium-houdende munitie was verschoten.
Gewaarschuwd werd voor de mogelijke aanwezigheid van residuen van
zware metalen in uitgeschakelde doelen. Voorts werden instructies
gegeven aan het militair personeel dat op dit materiaal zou kunnen
stuiten.
Deze waarschuwing door de Navo verschafte de lidstaten de mogelijkheid
hun in Kosovo aanwezige militaire personeel verder te informeren. In
overleg met de Defensiestaf heeft de Stralingsbeschermingsdienst op 1
juli 1999 een voorlopige instructie uitgegeven voor personeel dat
uitgezonden was om explosieven te ruimen of milieu-onderzoek te doen.
Op 26 juli 1999 werd een algemene instructie over verarmd uranium
uitgegeven en heeft de Bevelhebber der landstrijdkrachten de betrokken
commandanten in de missiegebieden en opleidingsinstituten in Nederland
over deze instructie geïnformeerd. Op 7 februari 2000 is de informatie
waarover de Navo beschikte aan de VN ter beschikking gesteld.
Over het gebruik van munitie met verarmd uranium gedurende de oorlog
in Bosnië is de regering in december 2000 door de Navo geïnformeerd.
A-10 gevechtsvliegtuigen van de Navo hebben in de omgeving van
Sarajevo op 5 augustus en 22 september 1994 alsmede in de periode van
29 augustus tot en met 14 september 1995 ongeveer 10.800 stuks munitie
met verarmd uranium ver-schoten.
Onderzoek naar gezondheidsrisico´s voor Nederlandse militairen
Naar aanleiding van uw verzoek zijn de onderzoekingen die in het
verleden door Defensie zijn verricht naar gezondheidsrisico´s
geïnventariseerd, alsmede de maatregelen die naar aanleiding daarvan
zijn getroffen. Als bijlage treft u de resultaten van deze
inventarisatie aan. Hoewel de inventarisatie niet volledig is geeft ze
een inzicht in veelheid en soorten ge-zondheidsonderzoek die Defensie
om redenen van personeelszorg verricht. Voor de overzichtelijkheid is
deze inventarisatie opgesteld met een rubricering analoog aan het
Arbobesluit.
Hawk- en Patriotsystemen
Een onderzoek van de Gezondheidsraad en onderzoeken door TNO/FEL en de
Universiteit van Maastricht naar radarstraling bij het HAWK-systeem
toonden aan dat het op basis van de thans beschikbare kennis niet
aannemelijk is dat een verband bestaat tussen het ontstaan van
ziekteverschijnselen en blootstelling aan deze straling.
Geconcludeerd kan worden dat normaal gebruik van het HAWK-systeem niet
kan leiden tot gezondheidsschade als gevolg van röntgenstraling die
vrijkomt bij het genereren van radarstraling (parasitaire
röntgenstraling). Wanneer bedienend personeel en onderhoudstechnici
zich houden aan de geldende voorschriften levert dit voor hen geen
risico op. Er is dan ook geen aanleiding de huidige procedures en
veiligheidsvoorschriften te herzien.
Bij de ´Meldpunten HAWK-systemen´ worden sinds enkele jaren gegevens
verzameld en vragenstellers te woord gestaan. De beschikbare
informatie wordt als daar reden toe is vanzelfsprekend geactualiseerd.
In de loop van de jaren hebben vele duizenden Nederlandse militairen
met de HAWK- en Patriotsystemen gewerkt. Bij de meldpunten hebben zich
in totaal ongeveer 315 personen gemeld, van wie 52 personen kanker
hebben gekre-gen. De causale relatie met blootstelling is evenwel niet
gelegd.
De Nederlandse gegevens worden in internationaal verband vergeleken.
In dit kader is er contact opgenomen met de Belgische geneeskundige
dienst. De resultaten van Belgisch onderzoek laten naar verwachting
nog geruime tijd op zich wachten. Navraag bij de Duitse Inspecteur van
de Gezondheidzorg leert dat van de vele tienduizenden militairen die
in de loop der jaren met de HAWK hebben gewerkt ruim zestig militairen
kanker hebben gekregen. Een nader epidemiologisch onderzoek is in gang
gezet om vast te stellen of zich een significante toename van het
aantal gevallen heeft voorgedaan. De Duitse instantie benadrukt dat
een causale relatie tussen kanker en de eventuele blootstelling aan
straling bij de HAWK niet is vastgesteld.
In Nederland wordt thans geanalyseerd of een verhoogde incidentie is
opgetreden van ziekteverschijnselen bij personeel dat met HAWK- of
Patriotsystemen heeft gewerkt. Er is geen reden dit onderzoek in
verband te brengen met de analyse van de gegevens over
leukemiegevallen bij de krijgsmacht in relatie tot verarmd uranium.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,
H.A.L. van Hoof
Klik hier voor de (voorlopige) inventarisatie onderzoeken naar
gezondheidsrisico's bij defensiepersoneel"