Erasmus Universiteit Rotterdam

24 januari 2001

Toelichting:

Pijnbestrijding bij jonge kinderen

Op de Intensive Care Kinderchirurgie van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam zijn drie jaar lang van 204 kinderen in de leeftijd van 0 tot 3 jaar, na grote buik- of borstoperaties, hun pijn en het effect van pijnbestrijding met morfine gemeten. Pijn die niet alleen onnodig lijden betekent maar ook lichamelijk negatieve gevolgen heeft voor het herstel.

In dit promotieonderzoek zijn twee wijzen van pijnbestrijding vergeleken: continue intraveneuze morfinetoediening versus intraveneuze morfinetoediening om de drie uur. Op basis van het onderzoek kunnen nu wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen worden opgesteld hoe pijn optimaal bestreden kan worden na grote chirurgische ingrepen bij kleine kinderen.

Het tweede unieke aspect van het onderzoek is de relatie tussen pijnmetingen en de mate van stress gemeten in het bloed. Omdat baby's en jonge kinderen zelf de mate van pijn verbaal niet aan kunnen geven moeten artsen en verpleegkundigen andere instrumenten hanteren om de mate van pijn te constateren. Gedragsobservaties en metingen van lichamelijke veranderingen, zoals hartslag en bloeddruk, kunnen de pijn duidelijk maken. Een van de onderdelen van het onderzoek van mevrouw Van Dijk was het valideren van een geschikt pijnmeetinstrument. Een van de belangrijkste conclusies van haar onderzoek is dat regelmatige gestandaardiseerde gedragsobservaties, het telkens op dezelfde manier beoordelen en scoren van o.a. gelaatsuitdrukking, alertheid, lichaamsbeweging en huilen, de postoperatieve pijn beter aangeven dan de fysiologische metingen die ook de stress in het algemeen weerspiegelen. Een verklaring kan daarom zijn dat bloeddruk en hartslag ook door andere factoren behalve pijn worden beïnvloed, zoals bloedverlies, koorts en medisch ingrijpen.

Voor de 0 tot 1 jarige kinderen, is er geen duidelijk verschil tussen de twee wijzen van pijnbestrijding, waarvan het effect is gemeten met behulp van de mate van geobserveerde pijn en de behoefte aan extra morfine. Voor de kinderen van 1 tot 3 jaar daarentegen heeft de continue morfinetoediening de voorkeur. De conclusies van dit promotieonderzoek zijn inmiddels al verwerkt in nieuwe onderzoeksprojecten binnen het Sophia Kinderziekenhuis naar pijn en pijnbestrijding bij prematuren, pasgeborenen en kinderen.

Info: vandijk@psys.azr.nl
Tel. 010 463 6066