Actueel

Burgemeester Beuningen vrijgesproken

Bron: Rechtbank Arnhem

Datum actualiteit: 26-01-2001

Persbericht
Arrondissementsrechtbank te Arnhem

26 januari 2001

Burgemeester Beuningen vrijgesproken!

De meervoudige strafkamer van de Arrondissementsrechtbank te Arnhem heeft de Burgemeester van Beuningen de heer H.N.A.Z. vrijgesproken . De Burgemeester werd verdacht van het feit dat hij in zijn hoedanigheid van burgemeester ervoor gezorgd heeft dat de heer B. op 2 december 1997 op het politiebureau is vastgehouden tegen zijn wil om de RIAGG in gelegenheid te stellen de heer B. te horen omtrent zijn geestesgesteldheid. Ook werd de burgemeester er van verdacht dat hij zijn gezag als burgemeester misbruikt heeft waardoor de heer B. langer van zijn vrijheid is beroofd dan voor het strafrechterlijk onderzoek nodig was.

Verdachte is burgemeester van de gemeente Beuningen. Tevens is hij tot juni 1998 vice-voorzitter van de raad van commissarissen geweest van het bedrijf Afvalverwerking Regio Nijmegen (ARN), tussen welk bedrijf en dhr. B. een zich reeds jaren voortslepend conflict bestond. In het kader van dit conflict hebben zich geregeld incidenten voorgedaan, waaronder een telefoongesprek tussen dhr. B. en de directeur van ARN, dhr. van G., op 30 oktober 1997, welk telefoongesprek op band is opgenomen. De inhoud van dit gesprek is voor dhr. van G. aanleiding geweest om bij de politie aangifte van bedreiging te doen jegens dhr. B. Naar aanleiding van deze aangifte is dhr. B. op 2 december aangehouden.

Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat tot aanhouding en inverzekeringstelling van dhr.B. is besloten door de officier van justitie resp. door één van zijn hulpofficieren. Dit is gebeurd op basis van de inhoud van de bandopname waardoor er een reële verdenking is ontstaan van het plegen van een strafbaar feit door B. Er is verder onvoldoende gebleken dat de verdachte op het toepassen van deze dwangmiddelen enige invloed heeft uitgeoefend en dus zijn gezag heeft misbruikt.
Vervolgens is de vraag gerezen of voor de duur van het horen door de RIAGG sprake is geweest van wederrechtelijke vrijheidsberoving en of verdachte daar invloed op heeft uitgeoefend.
Ofschoon de rechtbank van oordeel is dat de handelwijze van verdachte in deze zaak onwenselijk is geweest, gezien de daarmee gewekte schijn van belangenverstrengeling, is zij niet van oordeel dat verdachte er bij de politie heeft op aangedrongen het horen door de RIAGG desnoods tegen de wil van dhr. B. te doen plaatsvinden. Ook is niet bewezen dat door toedoen van de verdachte dhr. B. is gedwongen om voor de duur van het horen door medewerkers van de RIAGG tegen zijn wil op het bureau te verblijven. Er is dus niet bewezen dat de burgemeester zijn gezag heeft misbruikt.