Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Persbericht Ministerraad
26 januari 2001

WIJZIGING WET LUCHTVAART DOOR KABINET AANVAARD

De ministerraad heeft op voorstel van minister Netelenbos van Verkeer en Waterstaat ingestemd met een wijziging van de wet luchtvaart inzake nieuwe veiligheids- en milieurandvoorwaarden voor Schiphol. Het wetsvoorstel zal nu bij de Tweede Kamer worden ingediend. Het voorstel vloeit voort uit het principe besluit dat het kabinet op 17 december 1999 heeft genomen. De wet dient in werking te treden wanneer de vijfde baan (2003) klaar is.

In het wetsvoorstel zijn algemene bepalingen opgenomen over geluid, veiligheid en luchtkwaliteit op Schiphol. De nadruk ligt daarbij op transparante regelgeving die goed handhaafbaar en te controleren is. De overheid stelt randvoorwaarden aan de uitoefening van de bedrijfsactiviteiten voor Schiphol. Uitgangspunt ten aanzien van veiligheid en milieueisen is dat het huidige beschermingsniveau van omwonenden in de nieuwe wet wordt gehandhaafd.. Dat betekent dat Schiphol mag groeien maar niet meer overlast mag veroorzaken. Door andere aanvliegroutes (zoveel mogelijk over zee en dunbevolkte gebieden) en de komst van de vijfde baan kan dit worden gerealiseerd.

In de wetswijziging is een regeling opgenomen waarmee beperkingen aan het gebruik van de ruimte rond de luchthaven kunnen worden gesteld. De definitieve grenzen worden in een uitvoeringsbesluit vastgelegd. Ook het aantal handhavingspunten en de plaats ervan wordt in een uitvoeringsbesluit geregeld. Ten behoeve van de nadere besluiten wordt een milieu effect rapportage (MER) opgesteld.

Er kunnen zich extreme weersomstandigheden voordoen waarbij het uit oogpunt van veiligheid noodzakelijk is om bepaalde start- en landingsbanen te gebruiken (Buitenveldertbaan). Het kabinet schept daartoe de ruimte. Er mag dus niet méér gevlogen worden, maar in die situatie mogen bepaalde veilige banen meer gebruikt worden dan zonder dat extreme weer het geval zou zijn. Andere banen worden dan minder gebruikt. Voor alle duidelijkheid: de sector moet zelf al voor een groot deel de effecten van ongunstige weersomstandigheden zelf opvangen. Alleen in zeer bijzondere gevallen treedt de uitzonderingsregel in werking. Dit wordt eveneens nauwgezet in het uitvoeringsbesluit geregeld.

Een commissie van onafhankelijke deskundigen onder leiding van de heer Berkhout heeft geadviseerd om de overgang van de huidige geluidsindicator (Ke) naar de door Europa voorgeschreven nieuwe (Lden) te vereenvoudigen en om de gevoeligheid van de te gebruiken berekeningen in de MER uit te werken. Beide adviezen worden overgenomen. De commissie schetst daarnaast een aanzet voor een alternatieve berekeningswijze van het totaal toegestane volume aan geluid. De Commissie geeft aan dat een nadere verkenning de nodige tijd vraagt. Deze uitwerking is niet van invloed op het wetsvoorstel. De Minister van Verkeer en Waterstaat zal de Commissie vragen dit aspect nader uit te werken waarbij met name de elementen handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en gelijkwaardigheid uitgangspunt zullen zijn.

RVD, 26.01.2001