Ministerie van Financiën
http://www.minfin.nl
MINFIN: Onderzoek naar gevolgen artiestenregeling
Vanaf 1 januari 2001 is in Nederland een nieuw belastingstelsel van
kracht. Dit stelsel leidt tot grote veranderingen in de loon- en
inkomstenbelasting. Een onderdeel van de Belastingherziening 2001 is
de 'artiestenregeling' in de Wet Invoeringswet Inkomstenbelasting 2001
(door de Tweede Kamer op 3 februari 2000 aangenomen). Vanuit de
culturele sector komen nu signalen dat deze 'artiestenregeling' leidt
tot een aantal onbedoelde effecten. Het ministerie van Financiën heeft
van staatssecretaris Bos de opdracht gekregen deze signalen serieus te
onderzoeken.
Staatssecretaris Bos meldt 'dat de komende weken al verschillende
gesprekken zijn gepland met (vertegenwoordigers van) uitvoerende
musici, organisatoren en hun fiscale adviseurs. Onderzocht zal worden
in hoeverre de nieuwe regeling onbedoelde bij-effecten heeft. Mochten
de resultaten van dit onderzoek aanleiding geven tot maatregelen dan
zal met eventuele wijzigingsvoorstellen zeker niet gewacht worden tot
het in de wet vastgelegde tijdstip van evaluatie (i.c. twee jaar na
invoering).'
De artiestenregeling heeft ook gevolgen voor de fiscale behandeling
van buitenlandse artiesten en gezelschappen. Naar aanleiding van de
signalen uit het veld en de te voeren gesprekken zal staatssecretaris
Bos met name nagaan in hoeverre de kennelijke administratieve lasten
disproportioneel zijn en aanleiding geven tot heroverweging.
Artiestenregeling in het kort
Bij de Belastingherziening 2001 is gekozen voor twee mogelijke
heffingssystematieken voor artiesten met een overeenkomst van korte
duur:
1. In de loonbelasting geldt voor de artiest in beginsel een
bijzondere regeling, waarbij over een brede grondslag loonbelasting
wordt ingehouden naar een laag tarief van 20%. Dit tarief is laag
omdat het geheven wordt over een gage waar toe ook onbelaste
onkostenvergoedingen kunnen behoren.
In situaties dat veel kosten worden gemaakt, heeft de artiest de
mogelijkheid bij de inspecteur een kostenvergoedingsbeschikking aan te
vragen waardoor een gedeelte van de overeengekomen gage kan worden
aangemerkt als vrije vergoeding. Over deze kostenvergoeding wordt geen
belasting geheven. Over het restant wordt dan het normale tarief van
32,25% (tarief eerste schijf) geheven. Eventuele verschillen worden
bij de aangifte inkomstenbelasting gecompenseerd. Hierdoor betalen
artiesten hetzelfde tarief als vergelijkbare belastingplichtigen.
Om te voorkomen dat artiesten die ondernemer zijn op grond van de
bijzondere artiestenregeling in de loonbelastingheffing worden
betrokken, kan de in Nederland wonende artiest verzoeken om een zo
genoemde zelfstandigheidsverklaring. Ingeval een artiest een
dergelijke verklaring kan overleggen, wordt geen loonbelasting
ingehouden. Een buitenlandse artiest kan geen
zelfstandigheidsverklaring krijgen.
2. De (fictieve) dienstbetrekking; de artiest kiest er voor om samen
zijn/haar opdrachtgever (de beoogde inhoudingsplichtige) de
arbeidsverhouding te beschouwen als een dienstbetrekking. Hierdoor
wordt het loonbelastingregime wel van toepassing en ook voor de
inkomstenbelasting gelden dan de regels die gaan over het belastbaar
loon. De opdrachtgever kan eventuele onkosten belastingvrij vergoeden,
maar hier is wel over het loon het normale tarief van toepassing.
Woordvoerder: drs. P.A.W. Lamers
Telefoon: 070-3428304
26 jan 01 16:49